gepubliceerd op 05 februari 2013
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de modaliteiten voor de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerbeleid
29 NOVEMBER 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de modaliteiten voor de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerbeleid
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 22 januari 2009 houdende organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap, in het bijzonder artikel 41;
Gelet op het advies nr. 51.765/4. van de Raad van State, gegeven op 24 september 2012, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Vervoer Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1.Krachtens dit besluit verstaat men onder : 1° Ordonnantie : De ordonnantie van 22 januari houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 30 januari 2009;2° Parkeeragentschap : Het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in Hoofdstuk VI van de ordonnantie;3° Inning : Het ophalen van het geld van de parkeerautomaten, het ontvangen van betalingen in geval van niet-naleving van de parkeerregels en de invordering van de niet-betaalde bedragen;4° Controle : Het controleren op gemeente- en gewestwegen van het naleven van het gereglementeerd parkeren.5° Ontvangsten : De ontvangsten betreffen met name de opbrengsten uit het ophalen van het geld van parkeerautomaten, de opbrengsten uit andere betalingswijzen van retributies, de administratieve boetes en de opbrengsten uit de invordering van niet betaalde bedragen en de opbrengst van de verkoop van parkeerkaarten;6° Parkeerkaarten : De vrijgesteldenkaarten zoals bepaald in de artikelen 2, 4° en 6 van de ordonnantie, alsook alle parkeerkaarten bedoeld in het koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 31/03/2000 numac 1999000004 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 14/07/2014 numac 2014000537 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, en alle andere parkeerkaarten die door de gemeenten worden uitgegeven.7° Directe kosten : De kosten waarmee men rekening kan houden omvatten alle kosten die direct verbonden zijn met de controle en de inning van de parkeerretributies, het loon van de agenten en stewards en hun coördinator belast met het opzoeken en vaststellen van niet- naleving van de parkeerregels, de kosten van zakterminals gebruikt voor de controle (licentiekosten, afschrijving van management software, afschrijving van terminals en onderhoud), het loon van de agenten belast met de administratie van boetes en de vrijgesteldenkaarten en parkeerkaarten, de kosten van de onderhoudssystemen specifiek voor de kaarten, de fabricagekosten van de kaarten, de kosten verbonden aan de klantendienst (helpdesk), interesten van leningen voor de aankoop van parkeermeters, de kosten verbonden aan de aankoop, verzekering, het onderhoud en herstelling van de parkeermeters, de kosten verbonden aan de inning (parkeermeters), de kosten verbonden aan het administratief beheer van de parkmeters (back-office), de kosten van de verschillende betalingssystemen, de kosten voor de vorming en uniformen van de agenten, communicatiekosten en kosten van informatie aan het publiekverbondenmet het parkeren De Raad van Bestuur kan indien nodig de lijst van directe kosten aanpassen.8° Indirecte kosten : de kosten die indirect verbonden zijn met de controle en de inning van de parkeerretributies en die niet opgenomen zijn in artikel 1, 7°.9° Vervolgingskosten : Alle kosten specifiek afkomstig uit het aangaan van vervolgingen ten opzichte van de schuldenaars van niet- betaalde bedragen, zoals aanmaningen, ingebrekestellingen, gerechtskosten en kosten van de gerechtsdeurwaarder, kosten, erelonen van advocaten en de back-office systemen specifiek voor de vervolgingen.10° Nettowinst : Overblijvende winst na aftrek van de kosten van de ontvangsten.
Art. 2.De nettowinst uit de inning van parkeerretributies worden verdeeld ten belope van 15% aan het Parkeeragentschap en 85 % aan de gemeenten. HOOFDSTUK II. - Controle van de naleving van de parkeerregels en inning van de parkeerretributies door de gemeenten
Art. 3.Wanneer de gemeenten belast zijn met de controle- en inningsopdracht op de gemeente- en gewestwegen die tot hun grondgebied behoren, overeenkomstig artikel 40 van de ordonnantie, gebeurt de verdeling zoals wordt beschreven in artikelen 4, 5 en 6.
Art. 4.Elke gemeente wordt vergoed voor de gedane kosten in het kader van de controle- en inningsopdracht op de gemeente- en gewestwegen die tot haar grondgebied behoren, alsook voor de vervolgingskosten, overeenkomstig artikel 41 van de ordonnantie.
De gedane kosten worden vergoed dankzij de ontvangsten geïnd op de gemeente- en gewestwegen die tot het grondgebied van de gemeente behoren. De kosten moeten behoorlijk verantwoord worden.
Het Agentschap kan het werkelijk karakter van de kosten en ontvangsten die rechtstreeks en onrechtstreeks verbonden zijn aan het parkeerbeleid in de gemeente verifiëren. Hiertoe bezorgt de gemeente, binnen de 15 dagen na het verzoek van het Agentschap, alle informatie en stukken met betrekking tot deze verificatie.
Art. 5.De prijzen die door de gemeenten aangerekend worden, dienen marktconform te zijn.
De Regering belast het Agentschap met het opmaken van een formulier/tabel houdende alle verschillende aftrekbare kosten. De kosten worden uitgedrukt in een maximumvolume en een eenheidsprijs.
Iedere overschrijding van het volume en/of van de eenheidsprijs moet behoorlijk verantwoord worden door de gemeenten, aan de hand van de relevante stukken en schriftelijke verantwoording.
Het Agentschap deelt aan de gemeente mee welk deel van de kosten niet in rekening mogen worden gebracht voor de mindering.
In geval van betwisting, stuurt de gemeente een gedetailleerde brief naar de Raad van Bestuur van het Agentschap, binnen de 30 dagen na ontvangst van de bekendmaking van het Agentschap.
De Raad van Bestuur beschikt over een periode van 60 dagen vanaf de datum van ontvangst van het beroep om de kosten te aanvaarden of te weigeren.
Bij gebrek aan bekendmaking van zijn beslissing in de termijn voorgeschreven in de vorige alinea, worden de kosten geacht te zijn aanvaard door het Agentschap.
Art. 6.De indirecte kosten mogen worden afgetrokken ten belope van een vast plafond, uitgedrukt in een percentage van de directe kosten, waarboven de aftrek van de kost niet meer mogelijk is.
Het percentage voor de aftrek van indirecte kosten bedraagt 6 %.
Art. 7.Na aftrek van de kosten en in de veronderstelling van een eventuele nettowinst, draagt de gemeente 15 % van deze winst over aan het Agentschap.
Ontvangsten - kosten = Nettosaldo Trimesterieel stort de gemeente een provisie van 15 % van de winst aan het Agentschap.
Het overzicht van alle berekeningen gemaakt om deze 15 % te bepalen zal in het eerste trimester van het volgende jaar worden overgemaakt aan het Agentschap en het bedrag van een eventuele regularisatie zal de daarop volgende maand gestort worden.
Indien na controle door het Agentschap blijkt dat de provisie te hoog geraamd werd zal het Agentschap verschil terugstorten aan de gemeente.
Indien na controle door het Agentschap blijkt dat de provisie te laag geraamd werd door de gemeente, zal de gemeente het verschil storten aan het Agentschap. HOOFDSTUK III. - Controle van het naleven van het gereglementeerd parkeren en inning van de parkeerretributie door het Parkeeragentschap
Art. 8.Wanneer het Parkeeragentschap de controle- en inningsopdracht, overeenkomstig artikel 40 van de ordonnantie, gebeurt de verdeling zoals wordt beschreven in artikelen 9, 10 en 11.
Art. 9.Overeenkomstig artikel 41 van de ordonnantie, wordt het Agentschap vergoed voor alle gedane kosten in het kader van haar controle- en inningsopdracht op de gemeente- en gewestwegen waarvoor ze belast is, wanneer deze opdrachten haar gedelegeerd werden overeenkomstig de artikelen 40 en 45 van de ordonnanties.
Art. 10.De kosten die door het Agentschap in mindering worden gebracht zullen berekend worden overeenkomstig artikelen 5, 6 en 7.
De kosten gedragen door het Agentschap worden verdeeld per gemeente op basis van allocatiesleutels.
Deze sleutels zijn met name het aantal gereglementeerde parkeerplaatsen (met uitzondering van het aantal gereserveerde parkeerplaatsen) en het aantal parkeerkaarten dat wordt beheerd door de gemeente.
Art. 11.Na aftrek van de voorgedragen kosten, zal de netto winst per gemeente verdeeld worden in 85 % voor de gemeente en 15 % voor het Agentschap.
Ontvangsten - kosten = Nettosaldo De gemeenten bezorgen, twee keer per jaar (eind juni en eind december) een lijst aan het Agentschap met het aantal gereglementeerde parkeerplaatsen, een liggingsplan van deze parkeerplaatsen op hun grondgebied, alsook de volledige lijst van afgeleverde parkeerkaarten.
Art. 12.Het Agentschap houdt twee soorten boekhoudingen bij : een algemene boekhouding op gewestelijk niveau en een boekhouding per gemeente. Deze boekhouding bepaalt exact de oorsprong van alle ontvangsten geïnd uit het parkeerbeleid en de daaraan verbonden kosten.
Art. 13.De storting van de winst ten gunste van de gemeenten zal het voorwerp uitmaken van een trimestrieel overzicht van het Agentschap van alle berekeningen ter bepaling van deze winst. Dit overzicht zal aan de verschillende gemeenten bezorgd worden en het bedrag zal de daaropvolgende maand gestort worden. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding
Art. 14.Dit besluit treedt in werking de tweede maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 29 november2012.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening en Monumenten & Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met openbare werken met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS