Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 04 april 2024
gepubliceerd op 16 mei 2024

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de organisatie van de modaliteiten voor de identificatie van de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerresultaat

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024003958
pub.
16/05/2024
prom.
04/04/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 APRIL 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de organisatie van de modaliteiten voor de identificatie van de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerresultaat


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen en artikel 8 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen;

Gelet op de ordonnantie van 6 juli 2022 houdende organisatie van het parkeerbeleid en herdefiniëring van de opdrachten en beheerswijze van het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid artikelen 20 en 21;

Gelet op het regeringsbesluit van 29 november 2012 tot vastlegging van de modaliteiten voor de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerbeleid;

Gelet op het advies 75.057/4 van de Raad van State van 3 januari 2024, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2 °, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de minister bevoegd voor Mobiliteit, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder: 1° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2° Ordonnantie: de ordonnantie van 6 juli 2022 houdende organisatie van het parkeerbeleid en herdefiniëring van de opdrachten en beheersmodaliteiten van het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° Inning: de inning van parkeerretributies, kosten en schadevergoedingen bedoeld in artikel 16 van de ordonnantie;4° Controle- en inningskosten: alle kosten die rechtstreeks verband houden met de controle en de inning die het voorwerp uitmaken van een aanrekening in de boekhouding en worden vermeld in het verslag bedoeld in artikelen 20 en 21 van de ordonnantie;5° Invorderingskosten: alle kosten en uitgaven die in het kader van de invordering van de forfaitaire parkeerretributies worden gemaakt, evenals de daarmee verband houdende kosten en vergoedingen, bedoeld in artikel 16 van de ordonnantie, zoals vermeld in het verslag, bedoeld in artikelen 20 en 21 van de ordonnantie.Dit heeft meer bepaald betrekking op de kosten en uitgaven in verband met aanmaningen, sommaties en ingebrekestellingen, evenals erelonen en kosten van deurwaarders en advocaten en kosten voor invorderingsbeheersoftware; 6° Nettoresultaat: parkeerinkomsten uitgedrukt als vastgestelde nettorechten verminderd met de directe kosten voor het controleren en innen van parkeergelden op gemeentelijke en gewestwegen, evenals de invorderingskosten;7° Parkeerfunctie: in de gemeentelijke boekhouding, alle functionele codes zoals bepaald in artikel 1, 16° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 juni 2022 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de gemeenten en in verband met het parkeren;8° Niet-delegerende gemeente: de gemeenten die krachtens artikel 15, § 1 van de ordonnantie op de gemeente- en gewestwegen gelegen op hun respectieve grondgebied de controle- en inningsopdrachten uitvoeren;9° Delegerende gemeente: de gemeenten die krachtens artikel 15, § 2 van de ordonnantie de controle- en inningsopdrachten gezamenlijk aan het Parkeeragentschap overdragen.

Art. 2.Het nettoresultaat van de inning wordt volgens de volgende verdeelsleutel tussen de gemeente en het Agentschap verdeeld: 85% voor de gemeente en 15% voor het Agentschap.

Naarmate de uitstaande forfaitaire parkeerretributies en de kosten en vergoedingen bedoeld in artikel 16 van de ordonnantie worden geïnd, wordt het aan de gemeenten verschuldigde aandeel van 85% aan hen uitbetaald. HOOFDSTUK 2. - Specifieke regeling voor de niet-delegerende gemeenten

Art. 3.Elke niet-delegerende gemeente wordt vergoed voor de controle-, innings- en invorderingskosten die in rekening worden gebracht (gewone dienst van de parkeerfunctie).

De kosten waarnaar in de vorige alinea wordt verwezen, worden vergoed met de parkeerinkomsten. Ze moeten naar behoren worden gerechtvaardigd.

Art. 4.Elk jaar, tijdens het eerste kwartaal, wordt het modelverslag bedoeld in artikel 20, § 1 van de ordonnantie, ter beschikking van de niet-delegerende gemeente gesteld.

De niet-delegerende gemeente stuurt het ingevulde modelverslag uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het begrotingsjaar naar Brussel Mobiliteit.

Brussel Mobiliteit controleert de realiteit van de parkeerkosten en -inkomsten.

Daartoe stuurt de gemeente binnen 15 dagen na het verzoek van Brussel Mobiliteit alle informatie en documenten met betrekking tot deze verificatie op.

Art. 5.§ 1. Als het ingevulde verslag niet uiterlijk op de in artikel 4 vermelde datum wordt verstuurd, berekent Brussel Mobiliteit het nettoresultaat op basis van het forfaitaire bedrag bedoeld in artikel 20, § 3 van de ordonnantie. § 2. Het forfaitaire bedrag bedoeld in artikel 20, § 3 van de ordonnantie is een percentage dat wordt toegepast op de vastgestelde nettorechten van de gemeenten. § 3. Het wordt jaarlijks op de volgende manier vastgesteld: Het gemiddelde van de sommen van de ontvangen nettoresultaten uit het parkeren van de delegerende gemeenten Het gemiddelde van de sommen van de vastgestelde nettorechten uit het parkeren van de delegerende gemeenten

Art. 6.§ 1. Brussel Mobiliteit deelt het Agentschap uiterlijk op 1 september van het jaar volgend op het boekjaar het bedrag mee van het nettoresultaat dat elke niet-delegerende gemeente aan het Agentschap is verschuldigd. § 2. Om de invordering van de nog openstaande vorderingen te kunnen opvolgen, bezorgt de niet-delegerende gemeente aan Brussel Mobiliteit elk jaar op 30 juni een tabel met de in te vorderen schulden en de inning ervan.

Art. 7.§ 1. In geval van een netto-overschot wordt het bedrag dat overeenstemt met 15% van dit geïnde resultaat uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het desbetreffende begrotingsjaar door de gemeente aan het Agentschap overgemaakt. § 2. De gemeente neemt in de begroting het bedrag op dat overeenstemt met 15% van het geïnde netto-overschot dat aan het Parkeeragentschap moet worden overgedragen bij de eerste begrotingswijziging die volgt op de in artikel 5 vermelde datum van 30 juni. § 3. In geval van tekortkomingen in hoofde van de gemeente worden sancties toegepast, zoals bepaald in artikel 15 van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK 3. - Specifieke regeling voor de delegerende gemeenten

Art. 8.Indien de controle- en de inningsopdrachten aan het Parkeeragentschap werden toevertrouwd in overeenstemming met artikel 15, § 2 van de ordonnantie, dan wordt het Agentschap vergoed voor de gedragen kosten betreffende de controle, de inning en de invordering van de niet-betaalde bedragen krachtens artikel 21 van de ordonnantie.

De kosten waarnaar in de eerste alinea wordt verwezen, worden vergoed met de parkeerinkomsten.

Daartoe houdt het Agentschap twee soorten boekhoudingen bij: een algemene boekhouding op gewestelijk niveau en een gemeenschappelijke analytische boekhouding per gemeente. Die laatste identificeert nauwkeurig de oorsprong van alle parkeerinkomsten, evenals alle kosten, of het nu gaat om controle- en inningskosten of invorderingskosten.

Art. 9.Na aftrek van de controle- en inningskosten en de invorderingskosten wordt een bedrag dat overeenkomt met 85% van het geïnde nettoresultaat aan de delegerende gemeente betaald, terwijl het bedrag dat overeenkomt met de resterende 15% door het Agentschap verworven blijft.

Art. 10.Het nettoresultaat wordt berekend op basis van een gedetailleerd halfjaaroverzicht van alle controle-, innings- en invorderingskosten. Dit overzicht wordt binnen zes weken na het einde van de halfjaarlijkse boekhoudkundige afsluiting naar de gemeente gestuurd.

Art. 11.De stortingen worden gedaan in de vorm van vier driemaandelijkse voorschotten op basis van het ontvangen nettoresultaat van het voorgaande jaar en de betaling van het eventuele saldo dat voortvloeit uit het verschil tussen deze vier voorschotten en het nettoresultaat van het lopende boekjaar van de gemeente.

Art. 12.De vorderingen van de jaren 2021, 2022 en 2023 blijven verschuldigd volgens de modaliteiten die zijn vastgelegd in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 29/11/2012 pub. 05/02/2013 numac 2013031018 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de modaliteiten voor de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerbeleid sluiten tot vastlegging van de modaliteiten voor de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerbeleid. HOOFDSTUK 4. - Regeling met betrekking tot de gewestelijke vrijstellingskaarten

Art. 13.Eenmaal per jaar stuurt het Agentschap alle gemeenten een rapport met betrekking tot de verdeling van de resultaten die verband houden met de toekenning van de vrijstellingskaarten bedoeld in artikel 18, lid 5 van de ordonnantie.

Art. 14.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 29/11/2012 pub. 05/02/2013 numac 2013031018 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de modaliteiten voor de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerbeleid sluiten tot vastlegging van de modaliteiten voor de eindverdeling en de stortingsmodaliteiten van de opbrengsten van het parkeerbeleid wordt opgeheven.

Art. 15.De minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 april 2024.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT

^