gepubliceerd op 02 augustus 2012
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de voorschriften voor de tenuitvoerlegging van de sorteerplicht voor producenten of -houders van afvalstoffen andere dan huishoudelijke
21 JUNI 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de voorschriften voor de tenuitvoerlegging van de sorteerplicht voor producenten of -houders van afvalstoffen andere dan huishoudelijke
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de artikelen 10, 13 en 15 van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen.
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 juni 2011;
Gelet op het akkoord van de minister van Begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 15 september 2011 : Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 8 september 2010;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 21 september 2010;
Gelet op het advies nr. 50.370/3 van de Raad van State, gegeven op 18 oktober2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het advies nr. 51.120/3 van de Raad van State, gegeven op 11 april 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen en toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit strekt tot de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2008/98 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen.
Art. 2.Toepassingsgebied Dit besluit is van toepassing op de producenten of houders van afvalstoffen andere dan huishoudelijke.
Art. 3.Sorteermodaliteiten § 1. Overeenkomstig artikel 10 van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, de producenten of -houders van afval andere dan huishoudelijk afval, zijn ertoe gehouden de volgende fracties bij de inzameling gescheiden van elkaar aan te bieden : ? plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons (PMD) : plastic flessen en flacons van frisdranken, water, melk, detergenten en verzorgingsproducten, metalen dozen (blikjes) van bier, frisdranken en water, conservendozen, aluminium schotels en schaaltjes, kroonkurken, metalen deksels, schroefdoppen van flessen en bokalen en drankkartons, leeg en proper; ? papier en karton, droog en proper, zoals verpakkingen die volledig bestaan uit papier en uit karton, kranten, tijdschriften, reclamefolders, schrijfpapier, papier voor fotokopieerapparaat, computerpapier, boeken, telefoonboeken; ? afval van kleurloos en gekleurd verpakkingsglas; ? restafval, te weten alle afval dat niet aan de gescheiden ophaling mag worden aangeboden of afval dat niet het voorwerp uitmaakt van een verbod van aanbieding aan de ophaling; ? plantenafval afkomstig van het onderhoud van groenzones en tuinen : gazon, dorre bladeren, snoeihout van bomen en struiken, beplantingsresten en takken; ? gevaarlijk afval bepaald in artikel 2.2 van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen; ? ander afval dat het voorwerp uitmaakt van een terugnameplicht met toepassing van een besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. § 2. In afwijking van § 1 kunnen de verschillende afvalfracties bedoeld in § 1 in dezelfde container verzameld worden voor zover deze fracties van elkaar gescheiden worden in verschillende houders. § 3. De bepalingen opgenomen in §§ 1 en 2 moeten worden nageleefd door de afvalproducenten en -houders en door de geregistreerde ophalers en vervoerders. § 4. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op afvalstoffen afkomstig van bouwplaatsen die niet meldings- of milieuvergunningsplichtig zijn in de zin van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.
Art. 4.Ophaalmodaliteiten Elke ophaling door een geregistreerde ophaler wordt uitgevoerd door middel van zakken of containers die door hun kleur, logo, opschrift of eender welk ander geschikt middel duidelijk identificeerbaar zijn als toebehorende aan de genoemde ophaler.
Art. 5.Ophaalcontract Iedere producent of houder van andere dan huishoudelijke afvalstoffen die ervoor kiest zijn afval door een geregistreerde ophaler te laten ophalen, sluit een ophaalcontract met deze laatste, wanneer de hoeveelheid geproduceerd afval groter is dan : - 50 liter per week voor de fractie van PMD-afval (plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons); - 30 liter per week voor de fractie van proper en droog papier en karton, - 30 liter per week voor de fractie van restafval vergelijkbaar met huishoudelijke afvalstoffen.
Hij moet in staat zijn een bewijs te leveren van het bestaan van dat ophaalcontract. Dit bewijs moet bewaard worden door de afvalproducent of -houder tot twee jaar na het einde van het contract.
De facturen van de geregistreerde ophalers kunnen dienst doen als bewijs, net zoals een door de geregistreerde ophaler afgeleverd attest.
Op het contract of andere bewijsstukken is ten minste de volgende informatie vermeld : - identiteit van de contractpartijen; - aard van het afval en capaciteit van de opgehaalde containers; - frequentie en plaatsen van inzameling.
Art. 6.Verwerkingscontract Iedere producent of houder van afval ander dan huishoudelijk afval die ervoor kiest, rechtstreeks of via een afvalvervoerder, een beroep te doen op een afvalverwerkingsinstallatie, is ertoe gehouden, met een ontvangstbewijs opgesteld door een vergunde inrichting te bewijzen dat hij zijn afval heeft laten verwerken overeenkomstig de geldende regelgeving.
De bewijzen van het bestaan van die verwerking moeten door de afvalproducent of -houder bewaard worden tijdens de volledige uitvoeringsduur ervan en tot twee jaar na de indieningsdatum van het afval. Ze vermelden ten minste de identiteit van de partijen bij het contract, de aard en de hoeveelheid verwerkt afval.
Art. 7.Controle Niettegenstaande de bepalingen van het afvalregister is iedere producent of houder van afval ander dan huishoudelijk ertoe gehouden het bewijs van het bestaan van het ophaalcontract of het bewijs van verwerking voor te leggen aan de ambtenaren die door de regering gemachtigd zijn op grond van artikel 4 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu.
TITEL II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 8.Inwerkingtreding De bepalingen van artikel 2 van dit besluit treden in werking 6 maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad voor wat het sorteren van papier/karton betreft en 18 maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad voor wat de overige afvalstromen betreft.
De bepalingen van de artikelen 4, 5 en 6 treden in werking 6 maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9.De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 juni 2012.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK