Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011
gepubliceerd op 08 april 2011

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031165
pub.
08/04/2011
prom.
24/03/2011
ELI
eli/besluit/2011/03/24/2011031165/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 MAART 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;

Gelet op artikel 8 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

Gelet op de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, met name artikelen 11, 37, §§ 1 en 2, 43, 44 en 45;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 november 1987 houdende vaststelling van de basiskwaliteitsnormen voor de wateren van het openbaar hydrografisch net, en tot aanpassing van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 20/09/2001 pub. 28/09/2001 numac 2001031330 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de bescherming van het oppervlaktewater tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen sluiten betreffende de bescherming van het oppervlaktewater tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 12 januari 2011;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad, gegeven op 20 januari 2011;

Gelet op advies 49.345/3 van de Raad van State, van 9 maart 2011, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat Richtlijn 2008/105/CE van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid op 13 juli 2010 moest omgezet zijn;

Dat de Europese Commissie de Belgische overheid op 27 januari 2011 een met redenen omkleed advies gestuurd heeft vanwege het niet-meedelen van de nationale omzettingsmaatregelen van bovenvermelde Richtlijn binnen de vereiste termijn;

Dat dit besluit deze Richtlijn omzet;

Dat een snelle goedkeuring van dit besluit het mogelijk maakt om de voortzetting van de inbreukprocedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie te vermijden;

Op voorstel van de minister van Leefmilieu en Waterbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit zet Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG, 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG om.

Bijlage 1 van dit besluit zet de lijst om van de prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid die is opgenomen onder bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, zoals gewijzigd in overeenstemming met artikel 10 van Richtlijn 2008/105/EG. HOOFDSTUK 2. - Voorwerp en begripsomschrijvingen

Art. 2.Om te komen tot een goede chemische toestand van het oppervlaktewater en in overeenstemming met de milieudoelstellingen van artikel 11 van de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 oktober 2006 tot vaststelling van een kader betreffende het waterbeleid, heeft dit besluit tot doel milieukwaliteitsnormen vast te leggen voor prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen, (fysisch-chemische) basiskwaliteitsnormen en chemische normen voor gevaarlijke stoffen.

Om de naleving van de onder lid 1 bedoelde normen te controleren en een goede chemische toestand van de oppervlaktewateren te bereiken, stelt dit besluit monitoring-programma's vast in overeenstemming met artikel 37, §§ 1 en 2, van de voornoemde ordonnantie en voorziet het de maatregelen die worden bedoeld in de artikelen 44, § 2, 11° en 45 van dezelfde ordonnantie die bestemd zijn om de verontreiniging van de oppervlaktewateren op te heffen en/of te verminderen.

Art. 3.De begripsomschrijvingen van artikel 5 van de voornoemde ordonnantie zijn op voorliggend besluit van toepassing.

Voor de toepassing van voorliggend besluit wordt echter verstaan onder : 1° "ordonnantie" : de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 oktober 2006 tot vaststelling van een kader voor het waterbeleid;2° "basiskwaliteitsnormen" : de normen zoals bepaald in bijlage 3 die het herstel of het behoud moeten verzekeren van een evenwichtige ontwikkeling van het biologisch leven in het betreffende water;3° "MKN" : milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid;4° "kwaliteitsdoelstelling" : toelaatbare concentratie in het oppervlaktewater voor een bepaalde stof, zoals bepaald in de bijlagen 2, 3 en 4;5° "prioritaire stoffen" : de stoffen vermeld in de lijst van bijlage 1;6° "gevaarlijke stoffen" : de stoffen zoals gedefinieerd in artikel 5, 30°, van de ordonnantie en die worden vermeld in bijlage 4; 7° "Verordening (EG)" : Verordening (EG) nr.166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad; 8° "Minister" : De Minister bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid. HOOFDSTUK 3. - Milieukwaliteitsnormen

Art. 4.§ 1. Overeenkomstig artikel 2, lid 1 worden de in deel A van bijlage 2 bij dit besluit gedefinieerde MKN toegepast op oppervlaktewaterlichamen zoals bepaald in toepassing van bijlage I, punt 1, van de ordonnantie.

De MKN worden toegepast op de oppervlaktewaterlichamen in overeenstemming met de voorschriften van deel B van bijlage 2. § 2. Wat kwik en zijn verbindingen, hexachloorbenzeen en hexachloorbutadieen betreft, worden de MKN in afwijking van de normen van bijlage 2, deel A, toegepast op het weefsel van prooidieren (nat gewicht) waarbij uit vissen, weekdieren, schaaldieren en andere biota de meest passende indicator wordt gekozen; hierop worden de volgende waarden toegepast : 1° voor kwik en zijn verbindingen, een MKN van 20 Fg/kg;2° voor hexachloorbenzeen, een MKN van 10 Fg/kg;3° voor hexachloorbutadieen, een MKN van 55Fg/kg. § 3. Het Instituut voert een analyse van langetermijntendensen uit met betrekking tot de concentraties van de in deel A van bijlage 2 vermelde prioritaire stoffen die de tendens hebben te accumuleren in sediment en/of biota, en schenken daarbij bijzondere aandacht aan de stoffen 2, 5, 6, 7, 12, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 26, 28 en 30, op basis van de monitoring van de watertoestand, uitgevoerd overeenkomstig artikel 37 van de ordonnantie.

De Minister neemt, met inachtneming van artikelen 63 en 64 van de ordonnantie, maatregelen die erop gericht zijn dat dergelijke concentraties niet significant toenemen in sediment en/of de betrokken biota.

De sedimenten en/of biota worden om de drie jaar onderworpen aan de controles die nodig zijn om een betrouwbare tendensanalyse uit te voeren. HOOFDSTUK 4. - Inventaris van de emissies, lozingen en verliezen

Art. 5.§ 1. Uitgaande van de gegevens vergaard in overeenstemming met artikelen 31 en 37 van de ordonnantie en krachtens de verordening (EG) en van andere beschikbare gegevens stelt het Instituut een inventaris op, met inbegrip van alle kaarten, van de belangrijke emissies, verliezen en lozingen van alle prioritaire stoffen en alle verontreinigende stoffen vermeld onder bijlage 2, deel A, alsook van de lozingen van de gevaarlijke stoffen voor het deel van het internationaal stroomgebieddistrict van de Schelde dat gelegen is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met inbegrip van de concentraties ervan in de sedimenten en biota, in voorkomend geval. § 2. Het jaar 2010 geldt als referentieperiode voor de schatting van de concentratie van verontreinigende stoffen die in de onder paragraaf 1 bedoelde inventaris moet worden opgenomen.

De gegevens van de prioritaire stoffen of de verontreinigende stoffen die worden behandeld door Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen worden in de inventaris in de vorm van gemiddelde waarden van de jaren 2008, 2009 en 2010 weergegeven. § 3. De Regering maakt de inventaris opgesteld in toepassing van paragraaf 1 van dit artikel met de betreffende referentieperiodes over aan de Europese Commissie in overeenstemming met artikel 59, § 1 van de ordonnantie. § 4. De gegevens vergaard in de inventaris beoogd door paragraaf 1 worden in overeenstemming met artikel 31, § 2, van de ordonnantie geactualiseerd, en gepubliceerd in het beheersplan dat is bijgewerkt in overeenstemming met artikel 55 van de ordonnantie.

Het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de analyses werden voltooid, geldt als referentieperiode voor het opstellen van de waarden opgenomen in de bijgewerkte inventaris. De gegevens voor de prioritaire stoffen of de verontreinigende stoffen behandeld door Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, van 15 juli 1991, betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermings-middelen worden berekend als gemiddelde van de drie jaar voorafgaand aan de afronding van deze analyse. HOOFDSTUK 5. - Programma's voor de monitoring van de chemische toestand van de oppervlaktewateren

Art. 6.In overeenstemming met artikel 37, §§ 1 en 2, van de ordonnantie stelt het Instituut een programma voor toestand- en trendmonitoring van de chemische toestand van de oppervlaktewateren op dat voldoet aan de vereisten van punt 1.3. van bijlage III van de ordonnantie.

Naast de in punt 1.3.1. van bijlage III van de ordonnantie vastgestelde doelstellingen heeft het opgestelde programma voor toestand- en trendmonitoring met name tot doel : 1° de evolutie van de prioritaire stoffen en andere verontreinigende stoffen opgenomen onder bijlage 2, deel A, met inbegrip van de daarmee samenhangende MKN en de normen vastgelegd in de bijlagen 3 en 4 te volgen;2° het effect van de in hoofdstuk 6 bedoelde programma's ter vermindering van de verontreiniging te beoordelen;3° de lijst van de gevaarlijke stoffen, alsook van de basiskwaliteitsnormen, en/of de ermee verband houdende kwaliteitsdoelstellingen, bij te werken in overeenstemming met artikel 10.

Art. 7.De monsternemingen die moeten toelaten de naleving van alle normen die voorkomen onder bijlagen 2, 3 en 4 te controleren, worden als volgt uitgevoerd : 1° de monsternemingen en berekeningen worden jaarlijks uitgevoerd;2° behalve voor de drie stoffen beoogd onder artikel 4, § 2, waarvoor slechts één monsterneming per jaar vereist is om de controle uit te voeren, worden jaarlijks minstens 5 monsternemingen op dezelfde plaats uitgevoerd; 3° de controlepunten worden geselecteerd in overeenstemming met punt 1.3.1. van bijlage III van de ordonnantie; 4° de monsternemingen worden gespreid om de invloed van de seizoensvariaties op de resultaten zoveel mogelijk te beperken en opdat de resultaten een beeld geven van de veranderingen in het waterlichaam ten gevolge van veranderingen door antropogene belasting.

Art. 8.In naleving van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 63 van de ordonnantie houdt het Instituut geen rekening met de kwaliteitsdoelstellingen voor de oppervlaktewateren of voor bepaalde gedeelten ervan : 1° in geval van buitengewone droogte;2° in geval van onvoorziene ongevallen;3° wegens wetenschappelijk vastgestelde geologische natuurlijke eigenschappen of andere, die van dien aard zijn dat ze de waterkwaliteit aantasten.

Art. 9.Het Instituut beoordeelt ieder jaar op 31 december of de kwaliteitsdoelstellingen werden nagekomen. Het beoordelingsverslag wordt aan de Minister overgezonden.

Voor elke stof die aan de lijst wordt toegevoegd ter gelegenheid van een bijwerking, alsook voor elke nieuwe basiskwaliteitsnorm, en/of de ermee verband houdende kwaliteitsdoelstellingen, in overeenstemming met artikel 10, wordt op 31 december van het jaar dat volgt op de toevoeging ervan aan de lijst beoordeeld of de kwaliteitsdoelstelling ervan al dan niet is nagekomen.

Art. 10.Vanaf 22 december 2009 wordt de lijst van de gevaarlijke stoffen en de lijst van de basiskwaliteitsnormen, in voorkomend geval, en/of de daarmee samenhangende kwaliteitsdoelstellingen, om de zes jaar bijgewerkt.

De Regering kent, op voorstel van het Instituut, een kwaliteitsdoelstelling toe aan elke nieuwe gevaarlijke stof en aan elke nieuwe basiskwaliteitsnorm die aan de lijst wordt toegevoegd.

Art. 11.§ 1. Het Instituut laat de monsternemingen uitvoeren die worden bedoeld onder artikel 7 en laat een analyse uitvoeren van de representatieve monsternemingen volgens de minimale frequentie bedoeld in artikel 7.

Het laboratorium waarop een beroep wordt gedaan voor de monsterneming en de analyse van de monsternemingen dient in het bezit te zijn van een erkenning afgegeven op basis van een Belac-accreditatie, of in overeenstemming met een gelijkwaardig systeem voor accreditatie van de proeflaboratoria dat van kracht is in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, in toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en de procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Tussen het moment van de monsterneming te velde en dat van het laboratoriumonderzoek wordt alles in het werk gesteld om de verslechtering van de oorspronkelijke kwaliteit van de monsters te voorkomen. § 3. De controle van de normen die zijn opgenomen in bijlagen 2, 3 en 4 wordt bij voorkeur verricht via gestandaardiseerde analysetechnieken van het type ISO, EN, CEN/ISO of andere nationale of internationale normen die waarborgen dat wetenschappelijk gelijkwaardige en even vergelijkbare gegevens worden verkregen.

De laboratoria die aangepaste of andere methodes gebruiken, moeten zich vergewissen van de geldigheid van hun niet-gestandaardiseerde methodes en dat bewijzen aan de hand van herhaalbaarheids- en reproduceerbaarheidtests.

Het laboratorium zal rekening houden met de bestaande normen en methodes in verband met de maximale aanbevolen bewaartijd vóór analyse.

Art. 12.In de hypothetische situatie die wordt bedoeld in artikel 45 van de ordonnantie legt de Regering een programma voor operationele monitoring vast in overeenstemming met de vereisten van punt 1.3.2 van bijlage III van de ordonnantie, om de monitoring van de chemische toestand van de oppervlaktewateren op te drijven en de te treffen maatregelen, zoals bepaald in hoofdstuk 6, vast te stellen.

Art. 13.Indien blijkt dat een kwaliteitsdoelstelling niet werd nageleefd aan het einde van het overeenkomstige verminderingsprogramma zoals bedoeld in hoofdstuk 6 of indien nog geen programma voor operationele monitoring werd ingevoerd, en voor zover vaststaat dat de oorzaak van de niet-naleving voor een niet te verwaarlozen deel of volledig is toe te schrijven aan menselijke activiteiten die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden uitgevoerd, voert de Regering een monitoring voor nader onderzoek uit die wordt bedoeld onder punt 1.3.3. van bijlage III van de ordonnantie en neemt ze, in overeenstemming met artikel 45, 4° van de ordonnantie, de aangewezen aanvullende maatregelen teneinde te garanderen dat de relevante kwaliteitsdoelstelling wordt nageleefd of om de gevolgen van een accidentele verontreiniging te verhelpen.

Indien de oorzaak van de niet-naleving voortvloeit uit omstandigheden die toe te schrijven zijn aan natuurlijke oorzaken of overmacht, die uitzonderlijk zijn of redelijkerwijs niet konden worden verwacht, met name uitzonderlijk zware overstromingen, langdurige droogte of niet te voorziene ongevallen, dient de Regering zich ervan te vergewissen dat de verschillende voorwaarden die zijn opgenomen onder artikel 63 van de ordonnantie verenigd zijn. HOOFDSTUK 6. - Verminderingsprogramma's

Art. 14.Overeenkomstig artikel 45 van de ordonnantie stelt de Regering, op voorstel van het Instituut, de maatregelen vast die nodig zijn om de onder artikel 11 van de ordonnantie bedoelde milieudoelstellingen te halen, in de vorm van een verminderingsprogramma.

Een verminderingsprogramma heeft betrekking op alle maatregelen die bedoeld zijn om de verontreiniging van het oppervlaktewater door prioritaire stoffen op te heffen, en om de verontreiniging veroorzaakt door andere stoffen geleidelijk te verminderen zoals bedoeld onder artikel 44, § 2, 1° en 11° van de ordonnantie.

De verminderingsprogramma's worden opgenomen in het maatregelenprogramma van maatregelen dat wordt bijgewerkt in overeenstemming met artikel 47, lid 2 van de ordonnantie.

Art. 15.Een verminderingsprogramma wordt aangenomen in de volgende hypothetische gevallen : 1° voor elke prioritaire stof en andere verontreinigende stof van bijlage 2, deel A, en voor iedere gevaarlijke stof van bijlage 4 waarvan de kwaliteitsdoelstelling op 31 december 2010 niet voldaan is;2° voor elke gevaarlijke stof die aan de lijst wordt toegevoegd in overeenstemming met artikel 10 en die niet voldoet aan zijn kwaliteitsdoelstelling op het einde van het meetjaar dat volgt op dat van de zijn indeling;3° wanneer de resultaten van een programma voor operationele monitoring of voor monitoring voor nader onderzoek dit vereisen.

Art. 16.De programma's ter vermindering van de verontreiniging bepalen in welke mate de verschillende aangenomen en/of voorziene instrumenten, met inbegrip van de wettelijke verordeningen en de bestuurlijke maatregelen, tot hun verwezenlijking bijdragen.

De programma's kunnen ook specifieke bepalingen bevatten in verband met de samenstelling en het gebruik van de bedoelde stoffen en rekening houden met de recentste technische vorderingen die economisch haalbaar zijn.

De middelen die worden aangewend om de prioritaire en andere verontreinigende stoffen van bijlage 2, deel A, en de gevaarlijke stoffen van bijlage 4 onder hun kwaliteitsdoelstelling te brengen, kunnen met name betrekking hebben op de vermindering bij de emissie en/of het gebruik via heronderzoek van de relevante toelatingen en vergunningen, aanpassing van de monitoringprogramma's, en/of het uitvoerings- of gebruiksverbod bepaalde substanties. HOOFDSTUK 7. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 17.Worden opgeheven : 1° Het koninklijk besluit van 4 november 1987 houdende vaststelling van de basiskwaliteitsnormen voor de wateren van het openbaar hydrografisch net, en tot aanpassing van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater;2° Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 20/09/2001 pub. 28/09/2001 numac 2001031330 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de bescherming van het oppervlaktewater tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen sluiten betreffende de bescherming van het oppervlaktewater tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 19.De Minister bevoegd voor het Leefmilieu is met de uitvoering van dit besluit belast : Brussel, 24 maart 2011.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Mminister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage 1 Lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011 tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage 2 Milieukwaliteitsnormen voor prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deel B : Toepassing van de MKN gedefinieerd in Deel A 1. Kolom 4 van de tabel : Voor elk oppervlaktewaterlichaam wordt onder toepassing van de JG-MKN verstaan dat voor elk representatief meetpunt in dit waterlichaam het rekenkundig gemiddelde van de op verschillende tijdstippen in de loop van het jaar gemeten concentraties niet boven de norm ligt. De berekening van het rekenkundig gemiddelde, de te gebruiken analysemethode en de wijze waarop een MKN wordt toegepast indien geen passende analysemethode bestaat die voldoet aan de minimale prestatiekenmerken, dienen in overeenstemming te zijn met uitvoeringsinstrumenten houdende technische specificaties voor de chemische controle en kwaliteit van analytische resultaten overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG. 2. Kolom 5 van de tabel : Voor elk oppervlaktewaterlichaam wordt onder de toepassing van de MAC-MKN verstaan dat de gemeten concentratie op enig representatief meetpunt in het waterlichaam niet boven de norm ligt. Overeenkomstig sectie 1.3.4 van bijlage V van Richtlijn 2000/60/CE kunnen de lidstaten evenwel statistische methoden invoeren, zoals een percentielberekening, zodat een aanvaardbaar niveau van betrouwbaarheid en nauwkeurigheid wordt gewaarborgd wanneer wordt bepaald of aan de MAC-MKN is voldaan. Indien zij dat doen, moeten die statistische methoden voldoen aan de daartoe vastgestelde gedetailleerde regels in overeenstemming met de reglementeringsprocedure die wordt bedoeld in artikel 9, lid 2, van deze Richtlijn. 3. Met uitzondering van cadmium, lood, kwik en nikkel (hierna « metalen » genoemd) worden de in deze bijlage vastgestelde MKN uitgedrukt als totale concentratie in het volledige watermonster.Voor metalen hebben de MKN betrekking op de opgeloste concentratie, d.w.z. de opgeloste fase van een watermonster die wordt verkregen door filtratie over een filter van 0,45 Fm of een gelijkwaardige voorbehandeling.

Wanneer de meetresultaten worden vergeleken met de MKN wordt rekening gehouden met : a) natuurlijke achtergrondconcentraties voor metalen en hun verbindingen, indien deze de naleving van de MKN beletten, en b) de hardheid, de pH of andere waterkwaliteitsparameters die de biologische beschikbaarheid van metalen beïnvloeden. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011 tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage 3 Basiskwaliteitsnormen (fysisch-chemische) voor oppervlaktewateren

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011 tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage 4 Chemische normen voor de kwaliteit van oppervlaktewateren (gevaarlijke stoffen)

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011 tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK

^