Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 01 juli 2010
gepubliceerd op 24 september 2010

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van het Europees programma ter bevordering van het eten van groenten en fruit op school

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2010031428
pub.
24/09/2010
prom.
01/07/2010
ELI
eli/besluit/2010/07/01/2010031428/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JULI 2010. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van het Europees programma ter bevordering van het eten van groenten en fruit op school


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening);

Gelet op Verordening (EG) nr. 288/2009 van de Commissie van 7 april 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning, in het kader van een schoolfruitregeling, van communautaire steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990, en 2°, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 11 februari 2010 bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie Landbouwbeleid op 7 april 2010;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 februari 2010;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting gegeven op 7 april 2010;

Gelet op het advies nr. 48.234/3 van de Raad van State, gegeven op 25 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek bevoegd voor het Landbouwbeleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de bevoegde entiteit : de directie bevoegd voor het Landbouwbeleid binnen het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° groenten en fruit : de soorten fruit en groenten zoals bepaald in de hierna omschreven strategieën;3° de minister : de minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor het landbouwbeleid;4° de onderwijsinstelling : een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waarvan : voor de basisonderwijsinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap een uniek instellingsnummer toegekend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming; voor de basisonderwijsinstellingen van de Franse Gemeenschap een uniek instellingsnummer toegekend is door de Franse Gemeenschap; 5° de strategie : de strategie voor het opzetten van een schoolfruitregeling volgens het schooltaalstelsel, zijnde ofwel het Franstalig gedeelte ofwel het Nederlandstalig gedeelte;6° de verordening : Verordening (EG) nr.288/2009 van de Commissie van 7 april 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning, in het kader van een schoolfruitregeling, van communautaire steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen.

Art. 2.Afhankelijk van de kredieten op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die daartoe goedgekeurd zijn, kan de minister een subsidie toekennen aan : - de door de Vlaamse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen, - de door de Franse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen; die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, 4 en 5 van dit besluit en in artikel 7 van de verordening.

Art. 3.§ 1. Om voor de subsidiëring in aanmerking te komen, moeten de in artikel 2 bedoelde onderwijsinstellingen door de bevoegde entiteit erkend zijn in het kader van het programma. § 2. De door de Vlaamse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling, moet de erkenningsaanvraag jaarlijks voor 30 september van het schooljaar in kwestie bezorgd worden aan de bevoegde entiteit. § 3. De door de Franse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen, moet de erkenningsaanvraag voor 30 september van het schooljaar in kwestie bezorgd worden aan de bevoegde entiteit.

Echter, voor het schooljaar 2009-2010, mogen de erkenningsaanvragen tot 31 maart 2010 aan de bevoegde entiteit, bezorgd worden. § 4. De minister bepaalt de wijze waarop de erkenningsaanvraag moet worden ingediend.

Art. 4.§ 1. Om erkend te worden, moet de onderwijsinstelling zich er schriftelijk toe verbinden : 1°) de gesubsidieerde groenten en fruit aan de leerlingen te verstrekken, zoals bepaald in de strategie waaronder ze valt; 2°) de ouders op de hoogte te brengen van de verstrekking van gesubsidieerde groenten en fruit; 3°) alleen subsidies te vragen voor de producten die gesubsidieerd kunnen worden in overeenstemming met de strategie waaronder ze valt; 4°) de gesubsidieerde groenten en het gesubsidieerde fruit alleen te gebruiken voor leerlingen die ingeschreven zijn voor de schooljaren beoogd in de strategie waaronder ze valt; 5°) zich te onderwerpen aan de controles van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van verordening (EG) nr. 485/2008 van de Raad van 26 mei 2008 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van het Europees Landbouwgarantiefonds; 6°) de ten onrechte betaalde steun terug te betalen voor de betreffende hoeveelheden, in overeenstemming met artikel 13 van de verordening, als geconstateerd wordt dat de artikelen 4 en 5 van dit besluit niet worden nageleefd; 7°) de verbintenissen vermeld in artikel 7 van de verordening na te leven. § 2. De onderwijsinstellingen verbinden zich ertoe de verbintenissen, vermeld in § 1, na te leven door de erkenningsaanvraag in te dienen.

Art. 5.§ 1. De onderwijsinstellingen kunnen een steun ontvangen van maximaal 3,5 euro per jaar per ingeschreven leerling in het lager onderwijs, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, indien ze aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de verbintenissen, vermeld in artikel 4, naleven;2° geen producten verstrekken die zijn opgenomen in bijlage 1 van de verordening;3° alleen steun vragen voor de verstrekking van groenten en fruit op schooldagen;4° een overzicht bijhouden waarin de volgende gegevens worden vermeld : a) de leverancier van de groenten en fruit;b) de soorten aangekochte groenten en fruit;c) het factuurnummer;d) de aankoopprijs;e) de aangekochte hoeveelheden. De minister kan die voorwaarden verder uitwerken. § 2. De directeur van de instelling kan de aldus verkregen enveloppe herverdelen : - Als hij onder de Vlaamse Gemeenschap ressorteert, moet hij het bedrag herverdelen onder alle leerlingen van het kleuter- en lager onderwijs. - Als hij onder de Franse Gemeenschap ressorteert, moet hij het bedrag samenvoegen om 2 schooljaren te dekken.

Dit moet gebeuren om de strategieën na te leven die in beide gemeenschappen gelden.

Art. 6.De onderwijsinstellingen kunnen maandelijks steunaanvragen indienen en voor de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap ook driemaandelijks.

De inhoud van de steunaanvragen en de wijze waarop ze ingediend moeten worden, worden door de minister bepaald.

Art. 7.De onderwijsinstelling moet gedurende ten minste drie jaar alle bewijsstukken, zoals facturen en steunaanvragen bewaren en ze ter beschikking houden van de ambtenaren die met de controle belast zijn.

Art. 8.Als aan een van de verplichtingen, vermeld in de artikelen 3 tot 7 van dit besluit, en van de verordening, niet voldaan wordt, zal de bevoegde entiteit de erkenning, in overeenstemming met artikel 9 van de verordening, schorsen of intrekken.

Art. 9.§ 1. Onterecht uitbetaalde steun wordt in overeenstemming met artikel 13, lid 9 van de verordening teruggevorderd. § 2. Met behoud van de toepassing van § 1 wordt bij een ernstige nalatigheid, zoals het niet naleven van de verbintenis, vermeld in artikel 4, of een valse verklaring, de sanctie vermeld in artikel 13, lid 10 van de verordening toegepast.

Art. 10.Een bezwaarschrift tegen de genomen beslissing tot schorsing, vermeld in artikel 8, of tot terugbetaling van de onterecht ontvangen steun, vermeld in artikel 9, kan ingediend worden per aangetekende brief bij de bevoegde entiteit, binnen een maand na de mededeling van de beslissing.

Art. 11.Met behoud van de toepassing van artikel 9 van het besluit en de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, worden overtredingen van de bepalingen van dit besluit opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 12.De Minister kan maatregelen nemen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit.

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2009 en is van toepassing op elke aanvraag ingediend vanaf 1 september 2009.

Art. 14.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 juli 2010.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, bevoegd voor het Landbouwbeleid, B. CEREXHE

^