Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 08 oktober 2009
gepubliceerd op 30 oktober 2009

- Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de weigering van vernieuwing van de vergunning voor het exploiteren van een taxidienst afgeleverd aan de BVBA METROPOLTAX, met betrekking tot de identificatieplaten nrs. 1444, 1819, 2882 en 2908

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031525
pub.
30/10/2009
prom.
08/10/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 OKTOBER 2009.- Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de weigering van vernieuwing van de vergunning voor het exploiteren van een taxidienst afgeleverd aan de BVBA METROPOLTAX, met betrekking tot de identificatieplaten nrs. 1444, 1819, 2882 en 2908


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, gewijzigd bij de ordonnanties van 11 juli 2002 en 20 juli 2006, inzonderheid op artikelen 5 en 7, §§ 3 en 4;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, inzonderheid op artikel 54 en volgende;

Gelet op de vergunning voor het exploiteren van een taxidienst met behulp van vier voertuigen, waarvan de BVBA « METROPOLTAX », wier zetel gevestigd is Emile Carpentierstraat 37, te 1070 Brussel, houder is, met de identificatieplaten nrs. 1444, 1819, 2882 en 2908, verlopen op 30 juni 2008;

Gelet op de aanvraag voor de hernieuwing van de voornoemde vergunning, op 29 december 2007 ingediend bij het gewestelijke bestuur der taxi's, onder de handtekening van de heer Rachid Bouzid, zaakvoerder van de vennootschap;

Overwegende dat in artikel 7, § 4, lid 2, van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur wordt voorgeschreven dat de aanvraag tot hernieuwing van de vergunning ingediend moet worden ten vroegste negen maanden en ten laatste zes maanden vóór het aflopen van de geldige vergunning; dat in artikel 54, § 1, van het besluit van 29 maart 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, alle gegevens worden vastgelegd die de aanvraag op straffe van onontvankelijkheid moet bevatten; dat in artikel 55 van hetzelfde besluit wordt voorgeschreven dat de aanvraag tot hernieuwing van de vergunning, gedagtekend en ondertekend door de aanvrager, en vergezeld van de bijlagen ervan, per aangetekende brief wordt gericht aan de Administratie;

Overwegende dat in onderhavig geval, de Administratie de exploiterende vennootschap per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, gekoppeld aan een gewone postbrief, beide van 12 november 2007, eraan herinnerd heeft dat haar exploitatievergunning verviel op 30 juni 2008, zodat het aan deze toekwam om vóór 31 december 2007 de hernieuwing aan te vragen volgens de hierboven vermelde bepalingen; dat een specifiek formulier bij dit schrijven gevoegd was, om het indienen van deze aanvraag te vergemakkelijken;

Overwegende dat de BVBA « METROPOLTAX » er zich toe beperkt heeft, op 31 december 2007, om 17.30 u., een brief, schijnbaar ondertekend door de zaakvoerder Rachid Bouzid, bij de Administratie af te geven, waarin gesteld werd dat een volledige aanvraag niet ingediend kon worden binnen de wettelijke termijn;

Overwegende dat het aanvraagformulier en sommige voorgeschreven documenten pas op 16 juni 2008 bij de Administratie werden bezorgd, d.i. slechts vijftien dagen vóór het vervallen van de exploitatievergunning; dat ter gelegenheid van een verhoor dat bij de Administratie werd gehouden op 15 januari 2009 nog gebleken is dat de voornoemde brief van 31 december 2007 en het formulier gedagtekend van 16 juni 2008 in werkelijkheid niet eens door de zaakvoerder van de vennootschap ondertekend waren, maar wel door diens broer, Nourdine Bouzid, die de hoedanigheid van zaakvoerder niet heeft en die gedurende heel het onderzoek van het dossier de houding aannam van iemand die zich voor de zaakvoerder Rachid Bouzid wou uitgeven, die daarbij m.n. documenten, waaronder P.V.'s van verhoor, met eigen hand onder de naam van zijn broer zaakvoerder ondertekende;

Overwegende dat uit de gegevens van het dossier en de samenvattingen hierboven blijkt dat de aanvraag tot hernieuwing noch binnen de wettelijke termijn, noch in de wettelijke vormen, noch door de persoon die wettelijk gemachtigd is om de exploiterende vennootschap te vertegenwoordigen, noch samen met de voorgeschreven documenten werd ingediend, zodat hij onontvankelijk is en de hernieuwing alleen al om die reden geweigerd wordt;

Overwegende subsidiair dat de exploiterende vennootschap de voor de exploitatie ingezette voertuigen in onvoldoende mate ter beschikking van de klanten heeft gesteld en de geldende sociale wetgeving niet heeft nageleefd, terwijl met toepassing van artikel 7, § 4, 4° en 6° van de ordonnantie van 27 april 1995, één van deze motieven al volstaat om de weigering van de hernieuwing van de exploitatievergunning te rechtvaardigen;

Overwegende dat, wat de terbeschikkingstelling van de voertuigen aan het publiek betreft, artikel 7, § 4, 4°, van de ordonnantie van 27 april 1995 voorschrijft dat de hernieuwing van de vergunning geweigerd kan worden indien het voertuig niet genoeg ter beschikking van het publiek gesteld werd tijdens de duur die voorgeschreven is door de vergunning waarvoor de hernieuwing gevraagd wordt, behalve als de exploitant zich kan beroepen op uitzonderlijke economisch of sociaal verantwoorde redenen; dat artikel 3, lid 2, van het voornoemde besluit van 29 maart 2007 bepaalt : « om aan de bepaling van artikel 7, § 4, 4°, van de ordonnantie te voldoen, dienen de geëxploiteerde voertuigen ter beschikking te worden gesteld van het publiek minimum gedurende een tijdspanne die overeenstemt met het voltijds in dienst nemen van ten minste een chauffeur per geëxploiteerd voertuig die effectief tewerkgesteld wordt het hele jaar door, waarbij de controle verricht wordt per kalenderjaar »;

Overwegende dat in onderhavig geval uit de stukken van het dossier blijkt dat de vier voor de exploitatie ingezette voertuigen gedurende heel het jaar 2007 en zodoende gedurende de hele periode gedekt door de vergunning waarvan de hernieuwing wordt aangevraagd in onvoldoende mate ter beschikking van het publiek werden gesteld in de zin van de voornoemde bepalingen, zonder dat de exploiterende vennootschap enig uitzonderlijk economisch of sociaal verantwoorde reden heeft doen gelden;

Dat immers, gezien het aantal door de vennootschap aangegeven chauffeurs die de geëxploiteerde voertuigen zouden hebben bestuurd in 2007, blijkt dat deze voertuigen ter beschikking van het publiek werden gesteld : ?slechts 228 dagen gedurende het hele 1e kwartaal van 2007, wat neerkomt op een gemiddelde van 19 dagen per maand per voertuig; ? slechts 278 dagen gedurende het hele 2e kwartaal van 2007, wat neerkomt op een gemiddelde van 23,16 dagen per maand per voertuig; ? slechts 203 dagen gedurende het hele 3e kwartaal van 2007, wat neerkomt op een gemiddelde van 16,91 dagen per maand per voertuig; ? slechts 115 dagen gedurende het hele 4e kwartaal van 2007, wat neerkomt op een gemiddelde van 9,58 dagen per maand per voertuig;

Voor heel het jaar 2007 is dat een gemiddelde van 17,16 dagen per maand per voertuig, wat beduidend minder is dan het minimum vastgelegd bij artikel 3, lid 2 van het voornoemde besluit van 29 maart 2007 in uitvoering van artikel 7, § 4, 4° van de ordonnantie van 27 april 1995;

Dat de omstandigheid waarop de exploitant zich beroept, m.n. dat er in 2008 brand uitgebroken was in de garage waarin de taxivoertuigen waren gestald en dat sommige geëxploiteerde voertuigen in 2008 werden gestolen, op zijn minst irrelevant is, aangezien deze feiten na de onderzochte exploitatieperiode zijn gebeurd en bijgevolg geen enkel invloed hebben gehad op de terbeschikkingstelling van de tijdens deze periode voor de exploitatie ingezette voertuigen aan het publiek;

Dat het aldus vaststaat dat de exploiterende vennootschap de voor de exploitatie ingezette voertuigen niet in voldoende mate ter beschikking van het publiek heeft gesteld tijdens de duur die voorgeschreven is door de vergunning en dat gelet op de aard van openbaar nut van de taxidiensten, de hernieuwing van de vergunning om die reden dient geweigerd te worden;

Overwegende anderzijds dat uit het onderzoek van de door exploiterende vennootschap overgelegde documenten is gebleken dat voor dezelfde periode, de voor de exploitatie ingezette voertuigen bestuurd werden door : ? 2 voltijds tewerkgestelde chauffeurs op 8 aangeworven chauffeurs in het 1e kwartaal van 2007; ? 2 voltijds tewerkgestelde chauffeurs op 8 aangeworven chauffeurs in het 2e kwartaal van 2007; ? 1 voltijds tewerkgestelde chauffeur op 7 aangeworven chauffeurs in het 3e kwartaal van 2007; ? Geen voltijds tewerkgestelde chauffeur op 4 aangeworven chauffeurs in het 4e kwartaal van 2007; terwijl met toepassing van artikel 5 van het koninklijk besluit van 23 juni 1998 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het Vervoer, betreffende de onvrijwillige deeltijdse arbeid in de subsector van de taxiondernemingen en van de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, het totale aantal deeltijds tewerkgestelde chauffeurs niet hoger mag zijn dan het aantal voltijdse chauffeurs; dat daaruit volgt dat de exploitant evenmin de sociale wetgeving in de zin van artikel 7, § 4, 6°, van de ordonnantie heeft nageleefd en dat deze reden op zichzelf ook de weigering van de gevraagde hernieuwing van de vergunning rechtvaardigt;

Gelet op het openbaar nut van de dienst, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld bij artikelen 3, 39 en 134 van de Grondwet.

Art. 2.De vergunning voor het exploiteren van een taxidienst met behulp van vier voertuigen, afgeleverd aan de BVBA « METROPOLTAX », wier zetel gevestigd is Emile Carpentierstraat 37, te 1070 Brussel, met de identificatieplaten nrs. 1444, 1819, 2882 en 2908, en vervallen op 30 juni 2008, wordt niet hernieuwd.

Art. 3.Dit besluit moet onmiddellijk worden uitgevoerd, waarbij de BVBA « METROPOLTAX » verzocht wordt de identificatieplaten nrs. 1444, 1819, 2882 en 2908, de vier vergunningsdocumenten (oranje kaarten) bedoeld in artikel 34, 1°, van het besluit van 29 maart 2007, alsook de vier verklikkerlichten (« spoetnik ») bedoeld in artikel 39 van hetzelfde besluit, aan de Administratie te bezorgen binnen de tien dagen na de kennisgeving van dit besluit.

Art. 4.De Minister tot wiens bevoegdheid de Taxidiensten behoren, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 oktober 2009.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS

^