Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 maart 2009
gepubliceerd op 16 april 2009

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031196
pub.
16/04/2009
prom.
19/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/19/2009031196/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MAART 2009. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening vastgesteld bij besluit van 9 april 2004 en geratificeerd door de ordonnantie van 13 mei 2004, artikel 9;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992. betreffende de overlegcommissies;

Op voorstel van de Minister-President belast met Ruimtelijke Ordening, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies, worden de woorden « bedoelt men met « ordonnantie », de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedebouw » vervangen door de woorden « bedoelt men met BWRO », het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening vastgesteld bij besluit van 9 april 2004 en geratificeerd door de ordonnantie van 13 mei 2004 ».

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Elke door artikel 9 van het BWRO bedoelde overlegcommissie is samengesteld uit acht leden waarvan : - drie leden die aangeduid worden door het college van burgemeester en schepenen; - één lid dat wordt aangeduid door de raad van bestuur van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - vier vaste leden ter vertegenwoordiging van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarvan : 1° de directeur-generaal van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de directeur van de Directie stedenbouw van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° de directeur van de Directie monumenten en landschappen van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° de directeur géneraal van het Brussels Instituut voor Milieubeheer. Er kunnen plaatsvervangende leden worden aangesteld door de vaste leden.

Indien het bekleden van de functies van de voormelde directeurs ertoe leidt dat de taalpariteit niet gerespecteerd wordt, dient deze te worden hersteld door de aanstelling van plaatsvervangende leden. ».

Art. 3.In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « het Bestuur van de stedebouw en de ruimtelijke ordening » vervangen door de woorden « de Directie stedenbouw ».

Art. 4.In artikel 5 van hetzelfde besluit, worden de woorden « artikel 11, tweede lid, van de ordonnantie » vervangen door de woorden « artikel 9, tweede lid, van het BWRO ».

Art. 5.In de Nederlandse tekst van artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord « stedebouwkundige » vervangen door het woord « stedenbouwkundige » en het woord « stedebouwkundig » vervangen door het woord « stedenbouwkundig ».

Art. 6.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De beraadslaging vindt plaats achter gesloten deuren. De commissie neemt bij meerderheid van de aanwezige leden een gunstig gemotiveerd advies, een gunstig advies onder voorwaarden of een ongunstig advies aan.

De leden van de minderheid kunnen eisen dat bij het advies een nota wordt gevoegd ter rechtvaardiging van hun standpunt. »

Art. 7.In de Nederlandse tekst van artikel 9 van hetzelfde besluit, wordt het woord « stedebouwkundige » vervangen door het woord « stedenbouwkundige » en het woord « stedebouwkundig » vervangen door het woord « stedenbouwkundig ».

Art. 8.In artikel 13 van hetzelfde besluit, worden de woorden « Het lid van de Executieve » vervangen door de woorden « De Minister ».

Art. 9.In de Nederlandse tekst van artikel 13 van hetzelfde besluit, wordt het woord « stedebouw » vervangen door het woord « stedenbouw ».

Art. 10.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 23 juli 1992 tot aanwijzing van de vertegenwoordigers van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van het Brussels Instituut voor Milieubeheer als leden van de overlegcommissies wordt opgeheven.

Art. 11.De Minister belast met Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 maart 2009.

Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE

^