gepubliceerd op 26 maart 2007
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van artikel 8, § 2, inzake peterschap, van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
21 DECEMBER 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van artikel 8, § 2, inzake peterschap, van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Verordening (EG) 68/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor vorming;
Gelet op de Aanbeveling 2003/361/CE van 6 mei 2003 van de Commissie betreffende de definitie van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VI;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 8, eerste lid;
Gelet op de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op de artikelen 8, § 2 en 18, § 3;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 december 1994. houdende uitvoering van artikel 8, § 2, van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd door de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 mei 1998, van 4 juni 1998 en van 12 mei 2005;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 21 september 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 augustus 2006;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 september 2006;
Gelet op het advies nr. 41.564/1 van de Raad van State, gegeven op 23 november 2006 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor Economie;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. De in artikel 8, § 2, van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedoelde vormingsacties omvatten eveneens het peterschap in de onderneming. § 2. Onder peterschap verstaat men de omkadering van een stagiair of een werknemer binnen een onderneming, door een ervaren persoon in die onderneming.
Art. 2.Voor de toepassing van onderhavig besluit verstaat men onder : 1° stagiair : de door een micro-, kleine of middelgrote onderneming in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming in dienst genomen werkzoekende jonger dan 30 jaar, zoals voorzien in het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding en in het besluit van de Vlaamse Executieve van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;2° werknemer : de door een micro- of kleine onderneming in dienst genomen persoon met het oog op de overdracht van de onderneming aan die persoon;3° peter : de in de onderneming aangestelde persoon voor het verstrekken, aan de stagiair of aan de werknemer, van de specifieke beroepskennis die vereist is voor de in te vullen functie.
Art. 3.Om het peterschap te kunnen genieten, moeten de ondernemingen een bedrijfszetel hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in een van de volgende activiteitensectoren : - de industrie en de ambachtelijke sector; - de kleinhandel; - de renovatie van gebouwen, met inbegrip van de installatie- en voltooiingswerken; - de informatie- en communicatietechnologieën (ICT's); - de informatica; - het milieubeheer. HOOFDSTUK II. - Over de omkadering van een stagiair
Art. 4.§ 1 Voor de voltijdse indienstneming van een stagiair bedoeld in artikel 2, 1°, bestaat de peterschapspremie uit een forfaitaire maandvergoeding van 1.000 euro, gespreid over een periode gelijk aan die van de individuele beroepsopleiding in een onderneming, met een minimum van twee maanden en een maximum van zes maanden, zonder evenwel 24.000 euro per onderneming en per jaar te mogen overschrijden.
Art. 5.§ 1. De in artikel 4 bedoelde peterschapspremie wordt aan de onderneming toegekend op voorwaarde dat de peter ouder is dan 50 jaar op het ogenblik van de indiening van het dossier. § 2. Eenzelfde peter mag niet meer dan twee stagiaires per jaar omkaderen.
Art. 6.De peterschapspremie wordt uitgekeerd na betaling door de onderneming van de productiviteitspremie aan de stagiair op basis van door de begunstigde van de steun ingediende bewijsstukken. HOOFDSTUK III. - Over de omkadering van een werknemer met het oog op de overdracht van de onderneming
Art. 7.§ 1. Voor de voltijdse indienstneming van een werknemer bedoeld in artikel 2, 2°, bestaat de peterschapspremie uit een forfaitaire maandvergoeding van 1.000 euro, gespreid over een periode van minimum zes maanden en maximum twaalf maanden. § 2. Een bijkomende maandelijkse premie van 1.000 euro, die gespreid is over een periode van dezelfde duur, wordt toegekend aan de onderneming indien deze daadwerkelijk wordt overgedragen aan de werknemer binnen de twaalf maanden die volgen op het einde van het peterschap.
Art. 8.De in artikel 7 bedoelde peterschapspremie wordt aan de onderneming toegekend op voorwaarde dat de peter de bedrijfsleider is, dat hij ouder is dan 58 jaar op het ogenblik van de indiening van het dossier behoudens een door de Minister van Economie toegestane afwijking en op voorwaarde dat hij geen enkele verwantschap heeft met de werknemer.
Art. 9.Het aantal per onderneming ingediende peterschapsacties is beperkt tot een actie per kalenderjaar, met een maximum van twee acties per onderneming.
Art. 10.De peterschapspremie wordt vereffend na betaling door de onderneming van het loon van de werknemer op basis van door de begunstigde van de steun ingediende bewijsstukken. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 11.De steunaanvraag moet binnen de maand van de indienstneming van de stagiair of van de werknemer worden ingediend, vergezeld van een fotokopie van het contract.
Art. 12.Een begunstigde onderneming mag een in artikel 4 bedoelde steun niet cumuleren met een in artikel 7 bedoelde steun voor de omkadering van eenzelfde persoon.
Art. 13.De toekenning van de steun is onderworpen aan het afsluiten van een voorafgaande overeenkomst tussen de begunstigde onderneming, de stagiair of de werknemer en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Brussel, 21 december 2006.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Economie, Tewerkstelling en Wetenschappelijk Onderzoek, B. CEREXHE