gepubliceerd op 23 maart 2006
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de oproep tot de kandidaturen van de werkgevers- en de middenstandsorganisaties, de socialprofitsector en van de werknemersorganisaties met het oog op de hernieuwing van de mandaten van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
9 MAART 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de oproep tot de kandidaturen van de werkgevers- en de middenstandsorganisaties, de socialprofitsector en van de werknemersorganisaties met het oog op de hernieuwing van de mandaten van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de op 28 mei 1979 gecoördineerde wetten betreffende de organisatie van de middenstand, inzonderheid op artikel 13;
Gelet op de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op artikel 3, § 1 en 2;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 december 2005 tot verlenging van de mandaten van de leden van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de Kamer voor Middenstand van deze Raad, inzonderheid op artikel 1;
Overwegende dat de procedure tot hernieuwing van de mandaten van de leden van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dient te worden aangevat alvorens deze mandaten verstrijken;
Gelet op advies nr 39.775/1 van de Raad van State, gegeven op 9 februari 2006, in toepassing van artikel 84 § 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Met het oog op de hernieuwing van de mandaten binnen de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan elke representatieve werkgeversen middenstandsorganisatie, de socialprofitsector en werknemersorganisatie van de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit tot vier weken na de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, haar kandidatuur indienen bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
De in vorig lid bedoelde kandidaturen moeten worden gestuurd naar de Minister van Economie.
De verschillende kandidaturen zullen worden onderzocht door de Minister van Economie teneinde hun gelijkvormigheid na te gaan met de in artikel 3, § 2, lid 8 en volgende van de ordonnantie van 8 september 1994 geformuleerde voorwaarden.
De Minister van Economie zal aan de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de lijst meedelen van de organisaties die deze voorwaarden vervullen.
De kandidaturen ontvangen na de in het eerste lid bedoelde termijn van vier weken zullen onontvankelijk worden verklaard.
Art. 2.De middenstandsorganisaties moeten aantonen dat zij een zetel hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en een verslag voorleggen dat wijst op een effectieve deelname aan de vertegenwoordiging en verdediging van de zelfstandigen en kleine ondernemingen.
Om aan te tonen dat deze voldoen aan de in artikel 3 § 2, lid 8, 1° bepaalde voorwaarde, moeten de middenstandsorganisaties, die kandidaat zijn, bovendien een attest voorleggen dat is afgeleverd door de op 28 mei 1979 gecoördineerde wetten betreffende de organisatie van de middenstand ingestelde Hoge raad voor zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. Dit attest toont aan dat voornoemde organisaties op de dag van bekendmaking van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad voldoen aan de voor hun erkenning door voornoemde Hoge raad gestelde voorwaarden.
Om aan te tonen dat zij voldoen aan de in artikel 3, § 2, lid 8, 2° bepaalde voorwaarden, moeten de middenstandsorganisaties, die kandidaat zijn, bovendien het activiteitsverslag van de laatste vijf jaar voorleggen en een door een gerechtsdeurwaarder afgeleverd attest dat aantoont dat zij rechtstreeks tenminste 1.000 leden hebben die een jaarlijkse bijdrage betalen van minstens 50 euro, dat zij hun beroepsactiviteit uitoefenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en behoren tot de middens van de kleine ondernemingen en de middenstand.
De kandidaturen, die een van de in de vorige alinea's gepreciseerde elementen niet bevatten, zullen onontvankelijk worden verklaard.
De Minister van Economie behoudt zich het recht voor om alle nodige controlemaatregelen te nemen.
Art. 3.De werknemersorganisaties, enerzijds, en de werkgevers- en middenstandsorganisaties en de socialprofitsector, anderzijds, beschikken over een termijn van drie maanden om een consensus te bereiken over de organisaties die kunnen worden vertegenwoordigd, en over het aantal leden dat aan elk ervan wordt toegekend.
Deze termijn gaat in op de dag van de bekendmaking van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad.
Indien op het einde van deze termijn geen consensus is bereikt, dan zal de regering bepalen welke organisaties kunnen worden vertegenwoordigd en het aantal leden dat aan elk ervan wordt toegekend.
De representatieve organisaties worden aangeduid door een regeringsbesluit.
Art. 4.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 houdende de oproep tot de kandidaturen van de werkgevers-, de middenstands- en van de werknemersorganisaties met het oog op de hernieuwing van de mandaten van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt ingetrokken.
Art. 5.Onderhavig besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
De Minister van Economie is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.
Brussel, 9 maart 2006.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE