gepubliceerd op 18 januari 2005
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vernietiging van de beslissing van het Milieucollege van 24 mei 2004 en tot toekenning van een milieuvergunning aan de VRT met het oog op de uitbreiding van het parkeergebouw gelegen Reyerslaan 52, te 1030 Brussel
22 DECEMBER 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vernietiging van de beslissing van het Milieucollege van 24 mei 2004 en tot toekenning van een milieuvergunning aan de VRT met het oog op de uitbreiding van het parkeergebouw gelegen Reyerslaan 52, te 1030 Brussel
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 inzake milieuvergunningen;
Gelet op de aanvraag tot milieuvergunning van klasse I B ingediend bij het B.I.M. op 3 september 2003 voor het uitbreiden van een bestaand parkeergebouw met 2 bijkomende verdiepingen (voor 200 wagens), Auguste Reyerslaan 52, te Schaarbeek.
Gelet op de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend op de dienst Stedenbouw van het Brussels Gewest;
Gelet op het PV van 27 november 2003 ter afsluiting van het openbaar onderzoek dat in de gemeente Schaarbeek werd uitgevoerd, waaruit blijkt dat het project geen aanleiding heeft gegeven tot klachtenbrieven;
Gelet op het gunstig advies dat de overlegcommissie op 19 december 2003 geformuleerd heeft op voorwaarde dat de uitbreiding van het parkeergebouw beperkt wordt tot één half niveau (zuidkant) en bijgevolg tot een vijftigtal parkeerplaatsen;
Gelet op de beslissing die het B.I.M op 20 februari 2004 getroffen heeft en op 25 februari 2004 aan de VRT meegedeeld, en waarbij de uitbreiding van de milieuvergunning aan de VRT toegekend werd voor 98 overdekte parkeerplaatsen;
Gelet op de rechtvaardiging van de beslissing van het B.I.M. waaruit blijkt dat 75 parkeerplaatsen zullen verdwijnen, te samen met het uitbreiden van het parkeergebouw; dat er in totaal dus maar 23 parkeerplaatsen zullen bijkomen ten opzicht van de huidige situatie (1011 parkeerplaatsen);
Gelet op het feit dat, volgens de vergunning, het totaal aantal parkeerplaatsen voor het personeel van de VRT dus op 1034 parkeerplaatsen zal neerkomen en dat dit cijfer overeenstemt met het toegelaten aantal parkeerplaatsen voor de zone C volgens Omzendbrief nr. 18;
Gelet op de stedenbouwkundige vergunning die op 5 maart 2004 afgeleverd werd; dat deze toelating geeft om het bestaand parkeergebouw uit te breiden met twee verdiepingen;
Gelet op het beroep dat de VRT per brief van 10 maart 2004 tegen de beslissing van het B.I.M heeft ingediend;
Gelet op de beslissing van het Milieucollege van 24 mei 2004 tot vernietiging van de milieuvergunning die door het B.I.M. op 20 februari 2004 afgeleverd werd;
Gelet op het beroep dat de VRT per aangetekende brief van 8 juni 2004 bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ingediend heeft tegen de beslissing van het Milieucollege van 24 mei 2004;
Gelet op de hoorzitting die doorging op 15 oktober 2004 op het kabinet van Minister Evelyne HUYTEBROECK in aanwezigheid van : Donatienne WAHL (kabinet HUYTEBROECK); Annemie VERMEYLEN (kabinet HUYTEBROECK); Hugo DE VREESE (VRT); Roel DE GEYTER (VRT); Hilde MINJAUW (VRT); Ulrich GEEBELEN (B.I.M.);
Overwegende dat het beroep ontvankelijk is aangezien de rechten voor het beroep betaald werden en dat het beroep ingesteld werd in de vorm en volgens de termijnen die door de OMV worden voorgeschreven;
Overwegende dat de VRT het afwijzen van zijn zogenaamd laattijdig beroep tegen de beslissing van het B.I.M als eerste bezwaar inroept;
Overwegende dat de aanvraag een inrichting klasse I B betreft; dat de beslissingstermijn van dergelijke aanvragen bepaald wordt door artikel 43 OMV; dat bij gebrek aan een tijdige beslissing, een stilzwijgende weigering van de vergunning tussenkomt;
Overwegende dat in voorliggend dossier, de beslissingstermijn, in toepassing van artikel 43, § 2, eerste lid, OMV, verstreken is op 10 februari 2004 zodat er op 11 februari 2004 een stilzwijgende weigering tot stand is gekomen;
Overwegende dat het beroep dat door de VRT op 10 maart 2004 werd ingesteld, krachtens artikel 83 OMV, tijdig ingesteld werd;
Overwegende dat de Brusselse Regering in het kader van dit beroep uitspraak kan doen over de initiële aanvraag van de VRT en aldus de plaats innemen van het B.I.M.;
Overwegende dat de tweede klacht die door de VRT wordt ingeroepen betrekking heeft op de gegrondheid van zijn aanvraag tot het bekomen van een milieuvergunning voor het verhogen van zijn parkeergebouw met twee verdiepingen;
Overwegende dat volgens de milieuvergunning afgeleverd op 31 oktober 2002 de VRT thans beschikt over 1 011 parkeerplaatsen voor zijn personeel;
Overwegende dat de VRT een aanvraag voor 200 bijkomende parkeerplaatsen ingediend heeft;
Overwegende dat uit het dossier blijkt dat 75 parkeerplaatsen zullen verdwijnen; dat de aanvraag dus werkelijk maar 125 nieuwe parkeerplaatsen betreft;
Overwegende dat krachtens Omzendbrief nr. 18 betreffende de beperking van het aantal parkeerplaatsen, de site zich zowel in zone B als C bevindt voor wat de bereikbaarheid met het openbaar vervoer betreft;
Overwegende dat, indien men de site beschouwt als volledig gelegen in zone C, wat in de zin van de omzendbrief de meest gunstige zone is voor het aantal parkeerplaatsen, men 1 033 parkeerplaatsen kan toelaten voor personeelsvoertuigen, rekening houdend met het aantal werknemers (3 100 werknemers - 1 parkeerplaats voor 3 werknemers); dat er gepreciseerd dient te worden dat de berekening op basis van de voorschriften met betrekking tot zone B de toelating mogelijk maakt voor slechts 622 plaatsen;
Overwegende dat het dus aangewezen is een vergunning toe te kennen voor de exploitatie van 98 parkeerplaatsen; dat, rekening houdend met de afschaffing van 75 plaatsen, de werkelijke toename van het aantal plaatsen dus 23 eenheden bedraagt; dat het totaal aantal plaatsen dus op 1 034 wordt gebracht, wat in overeenstemming is met de omzendbrief;
Overwegende dat omzendbrief nr. 18, op 12 december 2002 goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, de basis vormt voor de berekening van het aantal parkeerplaatsen die aan een bedrijf kunnen worden toegekend;
Overwegende dat de beslissing om een milieuvergunning toe te kennen voor een beperkt aantal nieuwe parkeerplaatsen volledig in overeenstemming is met het globaal beheer van de mobiliteit die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in zijn IRIS-plan heeft opgenomen;
Overwegende dat de beheersing van het parkeren bijdraagt tot de duurzame vermindering van de automobieldruk;
Overwegende, overigens, dat deze beslissing aansluit bij de doelstellingen van de regering inzake de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en andere giftige stoffen in de atmosfeer, meer bepaald door het terugdringen van het gemotoriseerde verkeer (cfr. het Brussels Lucht- en klimaatplan 2002-2010) Overwegend dat in de milieuvergunning bovendien een bedrijfsvervoerplan wordt opgelegd waarvan de bedoeling is in samenwerking met het BIM milieuvriendelijke oplossingen te vinden voor de mobiliteitsproblemen van het VRT-personeel;
Overwegende dat het echter aangewezen is de aanvraag van de VRT tot wijziging van de toestand van 1 034 toegelaten parkeerplaatsen te aanvaarden; dat de voorgestelde vergunning zo de VRT toelaat de twee bijkomende verdiepingen van de gebouwen te exploiteren, op voorwaarde dat de 98 parkeerplaatsen buiten dit gebouw geschrapt worden;
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Het beroep ingesteld door de VRT tegen de beslissing van het Milieucollege van 24 mei 2004 tot vernietiging van de milieuvergunning afgeleverd door het B.I.M. op 20 februari 2004 met het oog op de uitbating van een parking gelegen Auguste Reyerslaan 52, te 1030 Brussel, wordt ontvankelijk en gegrond verklaard.
Art. 2.De beslissing van het Milieucollege van 24 mei 2004 is vernietigd.
Art. 3.De milieuvergunning, hier bijgevoegd, wordt toegekend aan de VRT met het oog op de uitbating van een parking gelegen Auguste Reyerslaan 52, te 1030 Brussel.
Art. 4.Dit besluit zal worden betekend aan de VRT, het B.I.M., de gemeente Schaarbeek en aan het Milieucollege.
Art. 5.De Minister van Leefmilieu wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 december 2004.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK