Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 09 december 2004
gepubliceerd op 13 januari 2005

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de evaluatie van de risico's voor de gezondheid en het milieu veroorzaakt door bodemverontreiniging

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031558
pub.
13/01/2005
prom.
09/12/2004
ELI
eli/besluit/2004/12/09/2004031558/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 DECEMBER 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de evaluatie van de risico's voor de gezondheid en het milieu veroorzaakt door bodemverontreiniging


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems, inzonderheid artikel 25;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 12 mei 2004;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 mei 2004;

Gelet op het advies van de Sociale en Economische Raad, gegeven op 29 april 2004;

Op voorstel van de Minister voor Milieu;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Er wordt verstaan onder : 1° « risicowaarde voor de mens » : de waarde van een gegeven verontreinigende stof waarboven het risico niet langer draaglijk is voor de menselijke gezondheid omdat de berekende blootstellingsdoses de dagelijkse toegestane waarden overschrijden (TDI).De TDI waarden, uitgedrukt in functie van het lichaamsgewicht (mg/kg lg/dag), stellen de totale hoeveelheden voor die een persoon levenslang dagelijks zou kunnen innemen zonder nadelige effecten. 2° « verspreidingsrisicowaarde » : de waarde van een gegeven gifstof waarboven het gevaar bestaat de huidige concentraties van verontreinigende stoffen in een van de volgende elementen dreigen toe te nemen : oppervlaktewater, openbare drinkwaterwinning, industriële of privé-winning of een belendend terrein.3° « risicowaarde voor de ecosystemen » : de concentratie (HC50) waarboven 50 % van de dieren- of plantenpopulatie van een ecosysteem nadelige gevolgen kan ondervinden.

Art. 2.De berekening van de bodemverontreinigingsnormen waarboven er een onaanvaardbaar risico bestaat voor de gezondheid en het milieu in de zin van artikel 25 van de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems wordt uitgevoerd op basis van het bij dit besluit gevoegde risicoevaluatiemodel. HOOFDSTUK II. - Menselijke risico's

Art. 3.Wanneer de risicostudie besluit tot een aanwezig risico voor de mens, dan wordt de risicowaarde voor de mens berekend met inachtneming van volgende elementen : 1° het gehalte organisch materiaal wordt ambtelijk op 1 % vastgesteld;2° de kleinst mogelijke diepte van de verontreiniging;3° de aan- of afwezigheid van een kelder of andere afgesloten ruimte (sowieso in rekening te brengen als deze informatie ontbreekt of als de toekomstige bestemming onbekend is);4° de aan- of afwezigheid van drinkwaterleidingen (sowieso in rekening te brengen als deze informatie ontbreekt of als de toekomstige bestemming onbekend is);5° de minst gunstige fysisch-chemische eigenschappen van de verontreinigde stoffen.

Art. 4.Als de risicowaarde voor de mens met betrekking tot één of meerdere op het terrein gemeten verontreinigende stoffen overschreden wordt, dan wordt het risico aanvaardbaar voor de blootstelling van personen en het leefmilieu krachtens artikel 25 van de ordonnantie van 13 mei 2004 inzake het beheer van verontreinigde bodems wanneer de concentraties aan verontreinigende stoffen die op het terrein gemeten worden teruggebracht worden tot waarden die kleiner dan of gelijk zijn aan 50% van de risicowaarde voor de mens. HOOFDSTUK III. - Verspreidingsrisico's

Art. 5.Wanneer de risicostudie tot een verspreidingsrisico besluit, wordt de verspreidingsrisicowaarde berekend met inachtneming van volgende elementen : 1° de maximale verspreidingsperiode is niet langer dan 15 jaar;2° de meest ongunstige op het terrein gemeten hydraulische gradiënt, hydraulische conductiviteit en porositeit;3° het gehalte organisch materiaal wordt ambtelijk op 1 % vastgesteld;4° de meest ongunstige geologische gegevens van de site;5° de laagste waterniveaus van een rivier, kanaal of andere;6° de laagste huidige concentraties in de receptoren;7° de meest ongunstige fysisch-chemische eigenschappen van de verontreinigende stoffen.

Art. 6.Als de verspreidingsrisicowaarde met betrekking tot één of meerdere op het terrein gemeten verontreinigende stoffen overschreden is, dan wordt het risico aanvaardbaar voor de blootstelling van personen en het leefmilieu krachtens artikel 25 van de ordonnantie van 13 mei 2004 inzake het beheer van verontreinigde bodems wanneer de concentraties aan verontreinigende stoffen die op het terrein gemeten worden teruggebracht worden tot waarden die kleiner dan of gelijk zijn aan 50 % van de verspreidingsrisicowaarde. HOOFDSTUK IV. - Risico's voor de ecosystemen

Art. 7.Wanneer de risicostudie besluit tot een risico voor de habitats, soorten of natuurelementen die de indeling, de inschrijving op de beschermingslijst, de aanduiding als natuur- of bosreservaat, speciale beschermingszone of groengebied hebben verantwoord, dan wordt de risicowaarde voor de ecosystemen berekend.

Art. 8.Wanneer de risicowaarde met betrekking tot de ecosystemen bereikt of overschreden is, dan wordt het risico aanvaardbaar voor de blootstelling van personen en het leefmilieu krachtens artikel 25 van de ordonnantie van 13 mei 2004 inzake het beheer van verontreinigde bodems wanneer de concentraties aan verontreinigende stoffen die op het terrein gemeten worden teruggebracht worden tot waarden die kleiner dan of gelijk zijn aan 50 % van de risicowaarde voor de ecosystemen (HC50). HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 9.Dit besluit treed in werking op de dag zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.De Minister voor Milieu wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 december 2004.

Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Regering betreffende de risico-evaluatie van bodemverontreiniging voor de gezondheid en het leefmilieu.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK

^