Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001
gepubliceerd op 12 juli 2001

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031202
pub.
12/07/2001
prom.
23/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/23/2001031202/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MEI 2001. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op richtlijn 87/217/EEG van de Raad van 19 maart 1987 inzake voorkoming en vermindering van verontreiniging van het milieu door asbest, gewijzigd bij richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991, inzonderheid op de artikelen 7 en 8;

Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, inzonderheid op artikel 3, § 1;

Gelet op de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 13;

Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, inzonderheid op de artikelen 4 en 6;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 oktober 1993 betreffende asbestafval;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III, met toepassing van artikel 4 van de ordonantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 19 juli 2000;

Gelet op advies L.30.659/3 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2001 en overgezonden aan de Regering op 6 april 2001;

Op voorstel van de Minister van Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° asbest : De vezelachtige vorm van de hierna vernoemde silicaatmineralen behorende tot de groep der serpentijnen en amfibolen : a) actinoliet (nr.CAS 77536-66-4); b) amosiet (bruin asbest, nr.CAS 12172-73-5); c) anthofylliet (nr.CAS 77536-67-5); d) chrysotiel (wit asbest, nr.CAS 12001-29-5); e) crocidoliet (blauw asbest, nr.CAS 12001-28-4); f) tremoliet (nr.CAS 77536-68-6).

Worden gelijkgesteld met asbest : a) asbesthoudende materialen;b) materialen die in contact zijn gekomen met of besmet zijn door asbestvezels en die niet ter plaatse kunnen worden ontsmet met behulp van een stofzuiger en/of water.2° broos asbest : asbest waarvan de vezels makkelijk afbrokkelen;3° niet-broos asbest : asbest waarvan de vezels sterk gebonden zijn door een bindmiddel;4° isolatie van asbest : fixatie van asbest door oppervlaktebedekking, impregnatie of afscherming;5° oppervlaktebedekking : techniek die erin bestaat rechtstreeks op het asbest een bedekkingslaag aan te brengen;6° impregnatie : techniek die erin bestaat een verdund bindmiddel aan te brengen dat door capillariteit diep in de bedekking zal doordringen, bij voorkeur tot de drager, en vervolgens ofwel rechtstreeks ofwel door toevoeging van een tweede bestanddeel zal polymeriseren;7° afscherming : techniek die erin bestaat opnieuw een wand zonder contact met de bedekking aan te brengen of een laag op een drager aan te brengen die stevig aan de bedekking wordt vastgehecht;8° couveusezak-methode : techniek die erin bestaat kleine hoeveelheden broos asbest (met name warmte-isolatie, ventielen, voegen) te verwijderen in een zone die plaatselijk hermetisch wordt afgesloten door middel van een plastic zak die het mogelijk maakt de drager met behulp van handschoenen te behandelen;9° werven van geringe omvang : a) werven voor de warmte-isolatie van buizen;b) werven voor het verwijderen in eenzelfde technische en geografische uitbatingseenheid en in een dag van maximum : - 20 strekkende meter warmte-isolerend materiaal rond buizen; - 120 m2 platen in asbestcement (met uitzondering van « pical »-asbest); - voegen, touwen en wandpanelen van stoomketels; 10° algemeen hermetisch afgesloten zone : door middel van een rooktest ondoorlaatbaar verklaarde werkzone die in onderdruk wordt gebracht door extractoren met absolute filters.De wanden zijn met een dubbele plastic-laag bedekt en de toegang gebeurt via sassen; 11° afgebakende zone : veiligheidsperimeter die de werkzone door middel van reglementaire linten en pictogrammen ontoegankelijk maakt voor het publiek.12° ARAB : Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, vastgesteld bij het besluit van de Regent van 11 februari 1946 en het besluit van de Regent van 27 september 1947;13° BIM : Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij het koninklijk besluit van 8 maart 1989;

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op elke werf voor het verwijderen of isoleren van asbest in gebouwen of installaties.

In geval van afbraak moet alle asbest in het gebouw worden verwijderd overeenkomstig de voorschriften van dit besluit.

De hoofdstukken 2, 4 en 6 van dit besluit zijn niet van toepassing op de werven die als inrichtingen van klasse III worden aangemerkt overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.

De hoofdstukken 2, 3, 4, 6 en 7 van dit besluit zijn niet van toepassing op niet-ingedeelde werven. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Informatie die vóór de aanvang van de werken aan de

overheidsdiensten moet worden verstrekt

Art. 3.Elke activiteit van asbestverwijdering of -isolatie dient het voorwerp uit te maken van een kennisgeving, uiterlijk vijftien dagen vóór de aanvang van de werken, door de houder van de milieuvergunning of, bij ontstentenis, door de aannemer, volgens het model in bijlage 2 : 1° aan de afdeling Inspectie en Toezicht van het BIM;2° aan het bestuur van de gemeente waar de werf zich bevindt;3° aan de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp.

Art. 4.Bij het verwijderen of isoleren van asbest in een algemeen hermetisch afgesloten zone wordt het proces-verbaal van de uitvoering van de rooktest bedoeld in artikel 148decies 2.5.9.3.2, 4°, a, van het ARAB onverwijld naar de afdeling Inspectie en Toezicht van het BIM gestuurd. Afdeling 2. - Informatie die tijdens de werken aan de

overheidsdiensten moet worden verstrekt.

Art. 5.Elke wijziging van het werkplan bedoeld in artikel 148decies 2.5.9.3.2., 1°, van het ARAB moet onverwijld worden gemeld aan de overheid die de milieuvergunning heeft afgegeven en aan de afdeling Inspectie en Toezicht van het BIM.

Art. 6.Elk voorval of ongeval dat een gevaar voor de buurt kan betekenen of een risico voor het leefmilieu kan inhouden, moet aan het BIM worden gemeld en in het werfregister bedoeld in artikel 148decies 2.5.9.3.6. van het ARAB worden ingeschreven.

Art. 7.De houder van de milieuvergunning moet uiterlijk de eerste werkdag na het verkrijgen van de meetresultaten aan de afdeling Inspectie en Toezicht van het BIM en aan het gemeentebestuur kennis geven van de overschrijdingen van de kritieke waarden als vastgesteld in de volgende artikelen : Art. 22 en 24 Voor een algemeen hermetisch afgesloten zone Art. 23 Voor een plaatselijk hermetisch afgesloten zone Art. 25 Voor een afgebakende zone Art. 33 Voor de afvalwaterlozingen

Art. 8.De houder van de milieuvergunning moet een dossier met de volgende documenten opstellen en bijhouden : 1° een afschrift van de milieuvergunning;2° een afschrift van het werkplan met vermelding van de mogelijke wijzigingen;3° een afschift van het werfregister;4° voor de werven die krachtens artikel 17 verplicht zijn luchtmetingen uit te voeren : een luchtregister met de meetresultaten inzake de luchtkwaliteit, gemeten volgens de voorschriften in bijlage 3;5° een overzichtstabel van de geproduceerde afvalstoffen zoals vermeld in bijlage 4;6° een register met de meetresultaten inzake waterlozingen zoals bedoeld in artikel 33, derde lid, 3°;7° een inventaris van de asbesthoudende materialen;8° het bewijs dat het blusmateriaal werd nagezien. Afdeling 3. - Informatie die na de werken aan de afdeling Inspectie en

Toezicht van het BIM moet worden verstrekt

Art. 9.Er moet kennis worden gegeven van het einde van elke werkfase.

Binnen een maand na het einde van elke werkfase moeten de volgende documenten aan de afdeling Inspectie en Toezicht van het BIM worden opgestuurd : 1° een overzicht van de meetresultaten van de stofconcentraties in de lucht (met het resultaat van de overeenstemmende meting die vóór de aanvang van de werken op dezelfde plaats werd uitgevoerd indien de waarde tijdens de werken meer dan 0,010 vezel/cm3 bedraagt);2° een afschrift van het attest van tenlasteneming van de afvalstoffen door een erkende verwijderaar (CMR of factuur) en van het attest van tenlasteneming van de afvalstoffen door het verwerkings- of inzamelingscentrum met vermelding van het gewicht van de ontvangen afvalstoffen;3° een afschrift van de overzichtstabel van de afvalstoffen zoals gedefinieerd in bijlage 4. HOOFDSTUK 3. - Veiligheid

Art. 10.Alvorens asbest te behandelen, moeten de lokalen waar asbest wordt verwijderd of geïsoleerd, geledigd zijn van hun verplaatsbare inhoud; in die lokalen, aanpalende lokalen en lokalen waar asbest wordt opgeslagen dienen de luchtverversing en -ventilatie buiten dienst te worden gesteld, behalve de extractoren die de zones in onderdruk houden. De niet-verplaatsbare inhoud wordt tegen mogelijke asbestbesmetting beschermd.

Art. 11.Het publiek mag de werf niet betreden. Dit verbod wordt door de gepaste borden in het Nederlands en in het Frans aangegeven.

Art. 12.Alle voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat de werf voor de buurt een bron van gevaar, overmatig ongemak of ongezondheid wordt.

Art. 13.De afvoergangen en uitgangen moeten steeds van elke hindernis, en met name van alle materiaal en afval, worden vrijgehouden.

Art. 14.Met het oog op de controle binnen de werkzones wordt er voorzien in twee individuele beschermingsuitrustingen voor de inspecteurs.

Art. 15.Voor werven die, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III, met toepassing van artikel 4 van de ordonantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, als ingedeelde inrichtingen van klasse III worden aangemerkt, worden de luchtmetingen aan het oordeel van het Gemeentebestuur overgelaten.

Art. 16.Het vereiste aantal bluseenheden per 100 m2 te beschermen vloeroppervlakte bedraagt minstens twee bluseenheden voor een hermetisch afgesloten zone en één bluseenheid buiten de hermetisch afgesloten zone.

Elke muurhaspel kan voor drie blusapparaten worden gerekend.

De haspels en blusapparaten zijn te allen tijde bereikbaar en worden jaarlijks gecontroleerd. HOOFDSTUK 4. - Lucht Afdeling 1. - Algemeen

Art. 17.De metingen van de asbestconcentratie in de lucht worden uitgevoerd volgens de voorschriften in bijlage 3. In geval van werven voor de verwijdering van niet-broos asbest zonder aantasting, wordt het aan het oordeel van het BIM of het Gemeentebestuur overgelaten of er al dan niet luchtmetingen moeten worden uitgevoerd.

Art. 18.Alle filters van de meetpompen worden systematisch doormidden gesneden en gedurende een jaar bewaard onder zodanige omstandigheden dat een correcte analyse mogelijk is.

Art. 19.Wanneer de normen herhaaldelijk worden overschreden, kan de met het toezicht belaste overheid eisen dat de filters door elektronische microscopie worden geanalyseerd.

Art. 20.Naargelang van de kenmerken van de werf bepaalt de milieuvergunning of de asbestbehandeling moet plaatsvinden in een algemeen hermetisch afgesloten zone, een plaatselijk hermetisch afgesloten zone of een afgebakende zone overeenkomstig de hiernavermelde voorwaarden. Afdeling 2. - Algemeen hermetisch afgesloten zone

Art. 21.Het behandelen van asbest, met inbegrip van het isoleren van gevlokt asbest, gebeurt in een hermetisch afgesloten zone, in onderdruk in vergelijking met het gebied erbuiten. Het afzuigdebiet wordt zo berekend dat in het afgesloten volume de lucht minstens drie- tot viermaal per uur wordt ververst.

Tussen de werkzone en de omgeving moet een statische onderdruk van minstens 10 Pa worden behouden. Er wordt bij voorkeur voor gezorgd dat de extractoren uitmonden buiten het gebouw waar de verwijderingswerken worden uitgevoerd. Elke afwijking van deze principes dient in het werkplan te worden verantwoord.

De onderdruk wordt op elk punt in de zone gewaarborgd. De meting ervan gebeurt buiten de luchtstroom die door de extractoren wordt veroorzaakt. Een monitor controleert voortdurend de onderdruk in de afgesloten zone. Elke onregelmatigheid wordt in het werfregister vermeld.

De uit de afgesloten zones weggezogen lucht moet met behulp van absolute filters worden gefilterd.

De omhulling moet dagelijks visueel worden gecontroleerd. Het resultaat van die inspecties en de genomen maatregelen bij eventuele onregelmatigheden worden in het werfregister vermeld.

Er wordt voorzien in een reserve-extractor of elk ander systeem dat het mogelijk maakt om bij eventuele bedrijfstoringen de onderdruk te behouden en de defecte extractor automatisch te vervangen.

Art. 22.De volgende grenswaarden voor asbestvormige vezels in de lucht mogen gedurende de werken niet worden overschreden : Bij elke luchtextractor 0,010 vezel/cm3 Op de andere plaatsen in de omgeving (buiten de algemeen hermetisch afgesloten zone) 0,010 vezel/cm3 boven de omgevingsconcentratie gemeten vóór de aanvang van de werken Afdeling 3. - Plaatselijk hermetisch afgesloten zone

Art. 23.De « couveusezak »-methode mag worden gebruikt op voorwaarde dat : 1° de werkruimte wordt afgebakend;2° de concentratie asbestvormige vezels in de omgevingslucht niet hoger ligt dan 0,010 vezel/cm3 boven de concentratie gemeten vóór de aanvang van de werken in de afgebakende zone. De afbakening bestaat erin de werkzone af te scheiden van de belendende zone die wordt gebruikt door personen in het gebouw die niet op de werf werkzaam zijn. Afdeling 4. - Algemeen en plaatselijk hermetisch afgesloten zones

Art. 24.Alvorens algemeen en plaatselijk hermetisch afgesloten zones vrijgesteld te verklaren, dient een erkend organisme de bewuste zone visueel te onderzoeken en de lucht te analyseren. De waarde voor het vrijstellen van de zone, m.a.w. de waarde die het mogelijk maakt de omhulling te verwijderen, is de waarde die door het ARAB wordt aanbevolen. Afdeling 5. - Afgebakende zone

Art. 25.Niet-broos asbest mag zonder aantasting in een afgebakende zone worden verwijderd, op voorwaarde dat alles in het werk wordt gesteld om te beletten dat er asbestvezels in de lucht vrijkomen. Dit kan gebeuren door bevochtiging, binding, het aanwenden van een extractor voor recyclering of afzuiging, of van een stofzuiger met absolute filter.

In de milieuvergunning kunnen luchtmetingen worden opgelegd naargelang van de aard van de werken of de verwijderde materialen. In dat geval mag de concentratie asbestvormige vezels in de omgevingslucht niet hoger liggen dan 0,01 vezel/cm3 boven de concentratie gemeten vóór de aanvang van de werken in de afgebakende en aangrenzende zone.

Het is verboden daken in asbestcement schoon te maken met een hogedrukreiniger om te voorkomen dat er binnen en buiten het gebouw asbestvezels vrijkomen. HOOFDSTUK V. - Afval

Art. 26.Het asbestafval wordt per categorie gesorteerd en verpakt in ondoorlaatbare verpakkingen (dikte 100 |gmm) alvorens uit de algemeen hermetisch afgesloten werkzone te worden weggevoerd via het materiaalsas waar het wordt ontstoft en vervolgens opnieuw in een ondoorlaatbare verpakking van PE of PVC of van een vergelijkbaar type wordt verpakt (dikte 200 |gmm) alvorens te worden vervoerd naar een tijdelijke opslagplaats.

Scherp afval wordt verpakt in speciale verpakkingen, zoals zakken in polypropyleen (dikte g 200 |gmm) verdubbeld met een ondoorlaatbare zak van PE of PVC of van een vergelijkbaar type (dikte 200 |gmm).

De dubbele verpakking bedoeld in het eerste en tweede lid wordt hermetisch gesloten en voorzien van een etiket dat de aanwezigheid van asbest aangeeft overeenkomstig bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 3 februari 1998 tot beperking van het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest).

Niet-broos asbestafval wordt daarentegen verpakt in een enkelvoudige verpakking en van een etiket voorzien.

Materiaal dat niet kan worden ontstoft, wordt behandeld als asbestafval.

Art. 27.De exploitant of zijn aangestelde houdt dagelijks een overzichtstabel van het geproduceerde afval bij overeenkomstig de tabel in bijlage 4.

De overzichtstabel geldt als register van de producent van gevaarlijke afvalstoffen bedoeld in artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 januari 1997 betreffende het afvalregister.

Art. 28.Het transport van het afval tussen de werf en de containers of het opslaglokaal gebeurt buiten de uren waarop de meeste bezetters van het gebouw aanwezig zijn als het traject van het asbestafval het traject kruist van de bezetters die niet werkzaam zijn bij de onderneming die het asbest verwijdert.

Art. 29.Met het oog op het transport wordt het verpakte asbestafval in afgesloten scheepscontainers of in een afgesloten lokaal opgeslagen. De containers worden van een merkteken voorzien zodat de aard, de samenstelling en de hoeveelheid vervoerd afval kunnen worden herkend. Op de deur van het opslaglokaal wordt de vermelding « gevaar asbest » aangebracht.

Als er containers met asbestafval op de openbare weg staan, wordt errond een vaste omheining aangebracht die elke toegang verhindert, behalve als het om containers gaat die onmiddellijk geladen zullen worden.

Art. 30.Het ontvangbewijs dat bij de verwijdering van het afval door de ophaler aan de aannemer wordt overhandigd, vermeldt minstens de datum van overdracht, de aard, de hoeveelheid, de eigenschappen en de samenstelling van het afval, de naam en het adres van de aannemer en de ophaler, alsook de plaats van bestemming van het afval, de vervoerwijze en de verwerkingsmethode.

De aannemer die het asbest verwijderd heeft dient een afschrift van de ontvangbewijzen vijf jaar lang te bewaren.

Art. 31.Het asbestafval dient te worden verwijderd volgens de regelgeving die van toepassing is in het Gewest of het land waar de verwijdering plaatsheeft.

Bovendien moet het afval zodanig worden verwijderd dat de negatieve effecten voor de bodem, de flora, de fauna, de lucht en het water worden beperkt en dat er, in het algemeen, geen schade aan het leefmilieu of aan de gezondheid van de mens wordt toegebracht.

Art. 32.De tijdelijke opslag van afval in de werkzone moet tot een strikt minimum worden beperkt. HOOFDSTUK VI. - Lozing van afvalwater in de openbare riolen

Art. 33.Naar gelang de oorsprong wordt het afvalwater in twee categorieën ingedeeld : 1° afvalwater afkomstig van de algemeen hermetisch afgesloten zones en de inkomsassen voor het materiaal of het personeel;2° al het ander afvalwater afkomstig van de werf. Met het oog op analyses wordt in een toegang voorzien tot de plaatsen waar het water afkomstig van de algemeen hermetisch afgesloten zones en de inkomsassen voor het materiaal en het personeel in de openbare riool worden geloosd en tot de filters.

Het lozen van afvalwater afkomstig van de hermetisch afgesloten zones en de inkomsassen voor het materiaal en het personeel is toegestaan onder de volgende voorwaarden : 1° Het afvalwater afkomstig van de algemeen hermetisch afgesloten zones en de inkomsassen voor het materiaal en het personeel wordt opgevangen en vervolgens gefilterd tot 1 |gmm alvorens in de riool te worden geloosd.De aankoopfactuur van de 1-micronfilter moet tijdens elke controle beschikbaar zijn. 2° In afwijking van de voorwaarde vastgesteld in artikel 19, 5°, van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, moet de kwaliteit van het geloosde water zo zijn dat de totale concentratie van zwevende deeltjes in het water niet hoger ligt dan 45 mg/l water per schepmonster. Het bepalen van de hoeveelheid zwevende deeltjes gebeurt via filtratie over een membraan van 0,45 micron, met droging bij 105 °C. Tijdens de eerste drie dagen na de opening van een werkzone worden die controles dagelijks uitgevoerd. Als de concentratiewaarden lager liggen dan de voornoemde waarden, wordt de controlefrequentie teruggebracht tot één monsterneming per week. 3° Het afgevoerde water wordt gecontroleerd aan de hand van monsters die worden geanalyseerd door een laboratorium dat erkend is overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en de procedure voor erkenning van laboratoria voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De meetresultaten worden samengevat in een afvalwaterregister. Dat register vermeldt de datum van de monsterneming en de verscheidene analyseresultaten. 4° Het maximum toegelaten geloosd watervolume bedraagt 100 liter per persoon en per ploegendienst en 2 liter per kg asbestafval.Op de werf wordt voorzien in apparatuur voor het meten van de hoeveelheid geloosd afvalwater dat voor het materiaal- en personeelssas wordt gebruikt.

De lozing van al het ander afvalwater afkomstig van de werf wordt toegestaan mits naleving van de volgende voorwaarden : 1° pH : 6 tot 9,5;2° temperatuur lager dan 45 °C;3° de zwevende deeltjes mogen 5 mm en 1 000 mg/l niet overschrijden;4° geen opgeloste ontvlambare of explosieve gassen bevatten noch producten die aanleiding kunnen geven tot het vrijkomen van dergelijke gassen;5° met petroleumether extraheerbare stoffen : 500 mg/l;6° het water mag geen stoffen bevatten die gevaarlijk kunnen zijn voor het onderhoudspersoneel van de riolen, de afvoerwegen kunnen beschadigen of verstoppen, de werking van de zuiveringsstations of pompinstallaties kunnen belemmeren en het betrokken oppervlaktewater ernstig kunnen verontreinigen. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepalingen betreffende de werven van geringe omvang

Art. 34.§ 1. Bij het door artikel 66, § 1, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen bedoeld voorafgaand aangifteformulier voor werven van geringe omvang dienen de volgende gegevens te worden gevoegd : 1. De uitvoeringsplannen op een leesbare schaal van minstens 1/100ste. De plannen van de verdiepingen waar de installaties zich bevinden, moeten de volgende informatie bevatten : - de werkzone en de eventueel afgesloten zones; - de personeels- en afvalstromen; - de belendende zones die bezet zijn door personen die niet tot de saneringswerf behoren; - de punten waar de concentraties asbesthoudende vezels in de lucht worden gemeten. 2. Aard van de uit te voeren saneringswerken ( ) Verwijdering ( ) Isolatie 3.Geraamde hoeveelheid afval per asbesttoepassing (warmte-isolerend materiaal, platen,...) 4. Beschrijving van de verwijderings-/isolatiemethode 5.Beschrijving van de maatregelen die genomen zijn om de hinder of het gevaar te verminderen (collectieve beschermingsmaatregelen, verpakking van het afval,...) 6. Begin- en einddatum van de werken 7.Persoonsgegevens van de bouwheer. § 2. Het ontvangbewijs waaruit blijkt dat het dossier van klasse III volledig is alsook de eventuele specifieke voorwaarden voor de asbestverwijdering als opgesteld door het gemeentebestuur moeten op de werf ingekeken kunnen worden.

Art. 35.Materiaal in asbestcement en wandpanelen mogen voorzichtig worden verwijderd in een afgebakende zone voor zover ze niet worden aangetast en elk middel wordt gebruikt om te voorkomen dat er asbestvezels in de lucht vrijkomen, zoals bevochtiging of binding.

Broos asbest, dat onder andere gebruikt wordt voor warmte-isolatie, voegen en touwen, wordt verwijderd via een methode die voorkomt dat er asbestvezels in de lucht vrijkomen zoals de couveusezak of de stofzuiger met absolute filter.

Onverminderd de voorschriften inzake arbeidsbescherming vastgesteld door de federale overheid moet voor de verwijdering van warmte-isolatie gebruik worden gemaakt van de « couveusezak »-methode zoals omschreven in de artikelen 1, 8° en 23 van dit besluit. HOOFDSTUK 8. - Slot- en opheffingsbepalingen

Art. 36.In de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III, met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, dienen de vermeldingen in de kolom « Benamingen » van rubriek 27 door de volgende vermeldingen te worden vervangen : « 27 Werven voor het saneren van asbesthoudende gebouwen of kunstwerken met inbegrip van de aanhorige inrichtingen (uitgezonderd inrichtingen die asbestafval thermisch of chemisch behandelen) : a) - werven voor de isolatie van niet-broos asbest; - werven voor de verwijdering in een dag maximum van : - 5 tot 20 strekkende meter touw of warmte-isolerend materiaal rond buizen dat met de couveusezak-methode kan worden verwijderd; - 20 tot 120 m2 materiaal in asbestcement (met uitzondering van materiaal van het « pical »-type) b) - werven voor de verwijdering van asbest die tot doel hebben meer asbest te verwijderen dan de sub a) vermelde hoeveelheid of die langer dan een dag duren; - werven voor de verwijdering van materiaal van het « pical »-type; - andere werven voor de verwijdering of de isolatie van broos asbest, met uitzondering van : - de verwijdering van voegen en wandpanelen van stoomketels; - de verwijdering van minder dan 5m touw of warmte-isolerend materiaal rond buizen dat met de couveusezak-methode kan worden verwijderd. »

Art. 37.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 oktober 1993 betreffende asbestafval wordt opgeheven.

Art. 38.De Minister bevoegd voor het Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gedaan te Brussel, op 23 mei 2001.

F.-X. de DONNEA, Minister-Voorzitter D. GOSUIN, Minister van Leefmilieu

Bijlage 1 Indicatieve lijst voor broos en niet-broos asbest 1. Broos asbest Vlokken via allerlei methodes Warmte-isolatie van leidingen, waterverwarmingstoestellen, verwarmingsketels, stoomleidingen, . Asbestpapier en -karton Thermische isolatie van kabels, warmwaterleidingen, .

Elektrische apparatuur Kleine keuken- en huishoudapparatuur Picalasbest (naargelang van het geval) Geweven asbest : * pakkingringen en cilinderpakkingen; * hittebestendige transportbanden; * brandschermen; * filters; * lint voor elektrische isolatie; * warmte-isolatiestrips; * brandwerende kledij, handschoenen, schort, . * asbesttouw. 2. Niet-broos asbest Asbestcement : * golfplaten, leien, dakbedekkingplaten; * decoratieve gevelplaten; * vensterbladen; * leidingen voor waterafvoer, schouwen, ventilatiekokers; * .

In asfaltbitumenbedekking gebonden asbest : * wrijvingspakkingen, koppelingen en remmen van voertuigen, van apparatuur, . ; * tegels, pannen (vinyl).

Asbest in lijm, mastiek, verf : * allerlei toepassingen Picalasbest (naargelang van het geval) Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest.

De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN

Bijlage 2 Model van kennisgeving Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest.

De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN

^