gepubliceerd op 29 september 2000
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling, voor het jaar 2000, van de regels voor de toekenning van toelagen aan de gemeenten in het kader van de openbare netheid
16 MAART 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling, voor het jaar 2000, van de regels voor de toekenning van toelagen aan de gemeenten in het kader van de openbare netheid
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 5, tweede lid, en artikel 8;
Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, inzonderheid op de artikelen 3 en 4;
Gelet op de ordonnantie van 16 december 1999 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2000, inzonderheid op artikel 42;
Overwegende dat de openbare netheid een prioritaire regeringsdoelstelling is;
Overwegende dat aan de coördinatie tussen de gemeentelijke en gewestelijke reinigingsdiensten moet worden verbeterd overeenkomstig de krachtlijnen van het netheidsplan dat de Regering in 1999 heeft goedgekeurd;
Overwegende dat aan de gemeenten de nodige middelen moeten worden toegekend voor de uitvoering van hun opdrachten inzake openbare netheid; dat de verdeling en de toekenningsregels ervan moeten worden vastgesteld;
Overwegende dat het beschikbare krediet op artikel 590.02 van de begroting van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, gevoegd bij de ordonnantie van 16 december 1999 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2000, 141.100.000 BEF bedraagt;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 februari 2000;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting;
Op voorstel van de Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Het Agentschap : het Gewestelijk Agentschap voor Netheid;2° Het netheidscontract : de overeenkomst waarin de gemeente, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Agentschap met name vaststellen wat volgt : de netheidsdoelstellingen, de menselijke en materiële middelen, de infrastructuur, de interventieregels en -zones van de respectieve diensten, het beheer van de reinigingsacties ter gelegenheid van bijzondere evenementen, de regels voor de deelname aan voorlichtingscampagnes en een gecentraliseerd klachtenbehandelingssysteem, de regels voor de opvolging van en het toezicht op de uitvoering van het contract en de aanwending van de gewestkredieten.
Art. 2.§ 1. Een bedrag van 81,1 miljoen frank, geboekt op artikel 590.02 van de begroting 2000 van het Agentschap, wordt onder de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verdeeld op grond van twee factoren : 1° de bevolkingsdichtheid per bebouwde hectare, berekend door de dienst Studie en Regionale Statistiek van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;deze factor wordt vermeerderd volgens de in de bijgevoegde tabel opgenomen weging wanneer in een gemeente het aantal inwoners per bebouwde hectare meer dan 100 bedraagt; 2° de lengte van de gemeentewegen, uitgedrukt in kilometer, met uitzondering van de wegen die door de diensten van het Agentschap worden gereinigd. § 2. Het aandeel van elke gemeente wordt vastgesteld door het in § 1 bedoelde krediet te vermenigvuldigen met de coëfficiënt van de vermenigvuldiging van de in § 1 bedoelde factoren, gedeeld door de som van die verrichtingen voor alle betrokken gemeenten. § 3. Een voorschot van 50 % wordt betaald binnen een maand na de goedkeuring van dit besluit door de Regering.
Een tweede schijf van 50 % wordt betaald na voorlegging aan het Agentschap van het in artikel 4, § 1, bedoelde verslag.
Art. 3.§ 1. Een bedrag van 60 miljoen, geboekt ten laste van artikel 590.02 van de begroting 2000 van het Agentschap, wordt verdeeld onder de gemeenten die vóór 1 juni 2000 een netheidscontract hebben gesloten. § 2. Het aandeel van elke gemeente wordt vastgesteld door het bedrag van het in § 1 bedoelde krediet te vermenigvuldigen met de overeenkomstig artikel 2, § 2 vastgestelde coëfficiënt voor de betrokken gemeente. § 3. Een voorschot van 20 % wordt betaald binnen een maand na het sluiten van het netheidscontract.
Een tweede schijf van 80 % wordt betaald binnen een maand na voorlegging aan het Agentschap van het in artikel 4, § 2, bedoelde verslag. § 4. De gemeenten die geen netheidscontract hebben gesloten vóór 1 juni 2000, hebben voorlopig deel aan de verdeling van het in de vorige paragrafen bedoelde krediet op voorwaarde dat ze vóór 1 juni 2000, bij een beslissing van het College van burgemeester en schepenen, er zich toe hebben verbonden vóór 31 december 2001 een netheidscontract te sluiten.
Het in § 3, eerste lid, bedoelde voorschot van 20 % wordt aan die gemeenten betaald binnen een maand na de kennisgeving aan het Agentschap van de verbintenis van het College van burgemeester en schepenen om een netheidscontract te sluiten.
De in het eerste lid bedoelde gemeenten stellen, op basis van een analyse van de bestaande toestand en in overleg met het Agentschap, een actieprogramma voor de jaren 2000 en 2001 op. Dat programma bevat de specifieke acties die ter uitvoering van het in 1999 door de Regering goedgekeurde netheidsplan worden ondernomen.
Art. 4.§ 1. De gemeente legt het Agentschap een verslag betreffende de aanwending van het in artikel 2 bedoelde aandeel voor.
Bij het verslag moeten de bewijsstukken worden gevoegd. § 2. De gemeente legt eveneens een verslag betreffende de aanwending van het in artikel 3 bedoelde aandeel voor.
In geval van een in artikel 3, § 1, bedoelde gemeente, omvat het verslag, waarbij de bewijsstukken gevoegd zijn, een beschrijving van de acties die ter uitvoering van het netheidscontract worden ondernomen.
In geval van een in artikel 3, § 4, eerste lid, bedoelde gemeente, omvat het verslag, waarbij de bewijsstukken gevoegd zijn, een beschrijving van de acties die ter uitvoering van het in artikel 3, § 4, derde lid, bedoelde programma worden ondernomen.
Het Agentschap onderzoekt de echtheid van de elementen van het door de gemeente opgestelde verslag voordat het de tweede schijf betaalt.
Bij niet-naleving van de verbintenissen die de gemeente in het kader van het netheidscontract of het in artikel 3, § 4, derde lid, bedoelde programma heeft aangegaan, verliest de gemeente, gedeeltelijk of volledig, het recht op de tweede schijf van haar aandeel. De beslissing wordt genomen door de Minister van Openbare Netheid op basis van een gemotiveerd verslag van het Agentschap en na de betrokken gemeenteoverheid te hebben gehoord.
Art. 5.De bedragen van de aandelen van de gemeenten zijn naast hun naam in de bijgevoegde tabel ingeschreven.
Art. 6.De Minister van Openbare Netheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 maart 2000.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister belast met Leefmilieu, Waterbeleid, Natuurbehoud, Operbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld