Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 mei 1998
gepubliceerd op 16 juli 1998

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot oprichting van een Proeftijdcommissie voor het Brussels Instituut voor Milieubeheer

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1998031283
pub.
16/07/1998
prom.
14/05/1998
ELI
eli/besluit/1998/05/14/1998031283/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MEI 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot oprichting van een Proeftijdcommissie voor het Brussels Instituut voor Milieubeheer (B.I.M.)


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 15ter;

Gelet op het akkoord van de minister belast met Ambtenarenzaken, gegeven op 15 december 1997;

Gelet op het protocol 98/4 van het Comité van Sector XV van 20 februari 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid doordat, gezien talrijke geslaagden uit de wervingsreserves tot de proeftijd toegelaten zijn, het nodig is dat de proeftijdcommissie van het Instituut zo snel mogelijk wordt opgericht en in staat wordt gesteld haar opdracht uit te voeren;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 april 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid, Besluit :

Artikel 1.Bij het Brussels Instituut voor Milieubeheer wordt een proeftijdcommissie opgericht die bestaat uit twee afdelingen naargelang van de taalrol waartoe de ambtenaren behoren.

Art. 2.Elke afdeling wordt paritair samengesteld : uit de directeur-generaal of de inspecteur-generaal, die voorzitter is; uit twee leden die onder de B.I.M.-ambtenaren van rang 11 of hoger worden gekozen en door de Regering worden aangewezen; uit drie vertegenwoordigers die door de representatieve vakbonden onder de B.I.M.-ambtenaren worden aangewezen, naar rata van één vertegenwoordiger per vakbond.

Ingeval de vaste leden bedoeld in het eerste lid verhinderd zijn, worden zij vervangen door volgens dezelfde nadere regels aangewezen plaatsvervangende leden.

De directeur-generaal en de inspecteur-generaal wijzen onder de ambtenaren van het niveau 1 van het B.I.M. een effectieve en een plaatsvervangende secretaris aan voor elke afdeling. De secretarissen zijn niet stemgerechtigd.

Art. 3.§ 1. Elke afdeling beraadslaagt geldig over een stagiair wanneer ten minste vier leden aanwezig zijn; twee ervan moeten leden zijn die door de representatieve vakbonden zijn aangesteld. Bovendien moeten bij de stemmingen het aantal leden die de overheid vertegenwoordigen en het aantal leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen gelijk zijn. Desgevallend wordt de pariteit hersteld door, na loting, één lid uit te sluiten.

Wanneer de leden voor het eerst zijn samengeroepen en de afdeling niet geldig kan vergaderen, houdt ze bij de daaropvolgende zitting, hoeveel leden er ook aanwezig zijn, geldig zitting over dezelfde stagiair en stemt ze geldig over hem of haar.

De stemming is geheim. Bij staking van stemmen, beslist de voorzitter. § 2. Het diensthoofd waaronder de stagiair ressorteert, wordt ambtshalve gehoord.

Elke afdeling hoort de stagiair, op zijn verzoek, alvorens te beslissen over de voortzetting of de verlenging van de stage of alvorens de afdanking voor te stellen.

De stagiair kan zich door een advocaat of een afgevaardigde van een erkende vakorganisatie laten bijstaan. § 3. Elke afdeling, naargelang van het geval : 1° beslist of de stage kan worden voortgezet ofwel of zij moet worden verlengd;2° legt aan de tot benoemen bevoegde overheid een met redenen omkleed voorstel van afdanking of van benoeming voor.

Art. 4.Artikel 15ter van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut wordt opgeheven voor zover het op het Brussels Instituut voor Milieubeheer betrekking heeft.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.De Minister die Leefmilieu onder zijn bevoegdheden heeft, is met de uitvoering van dit besluit belast.

Brussel, 14 mei 1998.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid, D. GOSUIN

^