Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 februari 1998
gepubliceerd op 13 juni 1998

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het gewestelijk ontwikkelingsplan tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1998031188
pub.
13/06/1998
prom.
12/02/1998
ELI
eli/besluit/1998/02/12/1998031188/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 FEBRUARI 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het gewestelijk ontwikkelingsplan tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 maart 1995 tot vaststelling van het gewestelijk ontwikkelingsplan;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 december 1996 tot verlenging van de uitwerking van het eerste gewestelijk ontwikkelingsplan, met toepassing van artikel 203, § 2, van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 december 1996 waarbij besloten wordt de richtinggevende bepalingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan vastgesteld op 3 maart 1995 te wijzigen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 1997 tot vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld;

Gelet op het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van 16 oktober 1997, opgenomen in bijlage 2;

Overwegende dat de Commissie wenst dat de algemene filosofie die geleid heeft tot de voorgestelde wijziging, naar voren gebracht wordt;

Terwijl het ontwerp van Plan de algemene filosofie van het Plan niet substantieel wijzigt, maar de zaken verduidelijkt, meer in het bijzonder in de hoofdstukken over de respectievelijke rol van de plannen die voorzien zijn in de organieke ordonnantie, over de economische activiteit in de stad en de problematiek van de verplaatsingen, zonder dat deze nieuwe elementen de algemene filosofie van de te vervangen elementen substantieel tegenspreken of er een andere wending aan geven en terwijl de Commissie haar uitspraak ten slotte niet nader bepaalt, zodat deze algemene beoordeling als weinig gegrond overkomt; terwijl een aantal wijzigingen formele veranderingen met zich brengen die het algemeen begrip van de tekst verbeteren en waarover de Commissie geen bijzondere opmerking maakt;

Gelet op het advies van de minderheid;

Terwijl de wijzigingen geenszins tot doel hebben de prioriteiten van het gewestelijk ontwikkelingsplan om te keren;

Overwegende dat de Commissie betreurt dat de wijziging van de richtinggevende bepalingen van het Plan niet gelijktijdig gebeurt met de goedkeuring van het verordenend plan;

Terwijl het gewestelijk ontwikkelingsplan in zijn richtinggevende bepalingen de bevestiging inhoudt van een Stadsproject dat een orïentatiebundel van openbare beleidslijnen omvat die niet systematisch in bepalingen betreffende de bodembestemming vertaald worden; terwijl deze richtinggevende bepalingen gewijzigd kunnen worden zonder dat dit daarom noodzakelijkerwijze een wijziging tot gevolg heeft van de bodembestemming van een gedeelte van het grondgebied van het Gewest; terwijl artikel 20, § 3, van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw bovendien voorziet in de mogelijkheid de wijziging van de richtinggevende bepalingen te scheiden van de wijziging van de bepalingen betreffende de boedembestemming; terwijl het verordenende luik van het gewestelijk ontwikkelingsplan zal overgezet worden in het gewestelijk bestemmingsplan wanneer dit laatste zal goedgekeurd zijn;

Overwegende dat de Commissie meent dat de definitie van de stedenbouwkundige lasten niet vermeld moet worden in het Plan en dat zij overigens meent dat die lasten ook aangewend zouden moeten kunnen worden voor een betere mobiliteit in de stad;

Terwijl deze definitie in een voetnoot wordt vermeld juist om te herinneren aan de verordenende bepalingen die de uitvoering van deze lasten regelen; terwijl deze stedenbouwkundige lasten krachtens artikel 86 van de ordonnantie houdende organisatie van de planning en de stedenbouw gekoppeld zijn aan vastgoedinvesteringen en ze betrekking kunnen hebben op de ordening van de openbare ruimte die zelf het mobiliteitsbeleid in ruime mate kan beïnvloeden;

Overwegende dat de Commissie zich vragen stelt over de intenties van de Regering op het vlak van de mobiliteit ingevolge de vervanging van het woord « overspoeling » door het woord « overlast »;

Terwijl het gaat om een louter formele wijziging;

Overwegende dat de Commissie voorstelt om de bijstand aan de ondernemingen uit te breiden tot het leefmilieu;

Terwijl deze opmerking opgenomen kan worden in het Plan, hoewel het de rol van Technopool niet is en terwijl de dienst « Ecobru » die door de Regering werd opgericht, beantwoordt aan het doel dat vooropgesteld wordt door de Commissie en er in het Plan duidelijk verwezen wordt naar deze dienst;

Overwegende dat de Commissie over de tertiaire activiteiten opmerkt enerzijds dat te grote concentraties van kantoren beperkt moeten worden en dat het monofunctioneel karakter van de wijken vermeden moet worden en anderzijds dat renovatie en hergebruik van lege kantoorgebouwen moeten worden aangemoedigd;

Terwijl enerzijds het Plan de noodzaak bevestigt om duidelijke opties te promoten in verband met de lokalisering van die tertiaire activiteiten om in het bijzonder een toename van het autoverkeer te vermijden, met nadruk op de noodzaak om een bepaalde gemengdheid van de functies te verzekeren en terwijl anderzijds renovatie en hergebruik van leegstaande gebouwen duidelijk tot de doelstellingen van het Plan behoren;

Gelet op het voorstel van de Commissie om de woorden « conform de aanbevelingen van het « Handboek van de openbare Ruimten » te behouden;

Terwijl deze woorden verwarring dreigen te scheppen over de niet-verordenende strekking van dit document dat bedoeld is om inspiratie te geven voor de uit te voeren inrichtingen en niet om een vooraf bepaald model op te leggen;

Overwegende dat de Commissie meent dat de problematiek van de reclamedragers besproken moet worden in het raam van de discussies met betrekking tot de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en dat ze dus de oorspronkelijke tekst wenst te behouden;

Terwijl de wijzigingen tot doel hebben te bepalen in welke geest de gewestelijke stedenbouwkundige verordening moet worden opgevat;

Overwegende dat de Commissie vraagt om het advies van de Economische en Sociale Raad in te winnen over de wijziging inzake socio-professionele inschakeling;

Terwijl de Economische en Sociale Raad zeer ruim vertegenwoordigd is in de Commissie (12 leden op 48) en dat de Commissie vrij was om zelf het advies van deze Raad in te winnen; terwijl de ordonnantie ook niet voorziet in de raadpleging van de verschillende adviserende instanties voor de wijziging van enkel de richtinggevende bepalingen van het Plan;

Overwegende dat de Commissie in verband met de parkeerplaatsen in handelswijken voorstelt om de aanleg van leveringszones buiten de rijweg enkel mogelijk te maken bij de bouw van handelsgebouwen;

Terwijl deze maatregel voor de andere in de wijken aanwezige functies voorzien moet worden omdat zij eveneens verkeer veroorzaken voor hun leveringen;

Gelet op de opmerking van de Commissie volgens dewelke één enkel overslagcentrum onvoldoende zou kunnen zijn en hinder zou kunnen veroorzaken;

Terwijl de voorgestelde wijziging opgenomen is in het hoofdstuk « De modernisering van het TIR-centrum » en terwijl, ingevolge de beschikbare ruimte in de nabijheid van het TIR-centrum, slechts één overslagcentrum aldaar zou kunnen gevestigd worden; terwijl dit bovendien geenszins uitsluit dat er op termijn een ander overslagcentrum ingericht wordt op een andere vestigingsplaats, in nabijheid van de haven- en spoorweginfrastructuur;

Overwegende dat, in verband met de wijziging van het eerste beginsel van het stadsproject, er moet gelet worden op enerzijds het advies van de minderheid en anderzijds op de door de Commissie uitgebrachte mening volgens dewelke het toekomstig gewestelijk bestemmingsplan geen systematische afwijkingen zou moeten toelaten bij middel van bijzondere bestemmingsplannen, verwijzend naar haar advies van 29 oktober 1994 over het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan;

Terwijl de bedoeling van de voorgestelde wijziging erin bestaat de doelstellingen van het plan op het vlak van de bescherming van de huisvesting in algemene termen te definiëren zonder uitdrukkelijk te verwijzen naar de verordenende bepalingen van het plan, aangezien de tien beginselen van het stadsproject richtinggevende bepalingen van het plan zijn; terwijl het aan het toekomstig gewestelijk bestemmingsplan zal toekomen om, in functie van de totstandkoming van een nieuwe feitelijke toestand, enerzijds een oplossing te vinden voor het probleem van het begrip dichtheidscoëfficiënt en anderzijds geval per geval te bepalen onder welke voorwaarden mag worden afgeweken van de algemene verordenende bepalingen van dit gewestelijk bestemmingsplan via een bijzonder bestemmingsplan; terwijl deze afwijkingen het door de Commissie gevreesde systematisch karakter derhalve niet zullen hebben;

Overwegende dat de Commissie in verband met het vijfde beginsel van het stadsproject wenst dat de verbetering van de openbare ruimte ook die van de mobiliteit omvat;

Terwijl het plan in het kader van dit beginsel niet alle redenen opsomt waarvoor de verbetering van de openbare ruimte gewenst is en terwijl het vraagstuk van de mobiliteit uitgebreid aan bod komt in het achtste beginsel en in andere hoofdstukken van het plan;

Overwegende dat de Commissie niet akkoord gaat met de woorden « als de plaatselijke omstandigheden dit toelaten » in het hoofdstuk over het wijknet;

Terwijl de Commissie een niet gegronde veronderstelling lijkt te maken in de interpretatie van die woorden ofschoon ze integendeel de basis vormen van een omstandigheids- en plaatsgebonden benadering van de te nemen maatregelen;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Besluit :

Artikel 1.Het gewestelijk ontwikkelingsplan tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan vastgesteld door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 3 maart 1995, wordt vastgesteld.

Art. 2.De wijzigingen aangebracht in de richtinggevende documenten met als titels « Krachtlijnen » en « Uitvoering » van het gewestelijk ontwikkelingsplan vastgesteld op 3 maart 1995, zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

Art. 3.De Minister-Voorzitter bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 februari 1998.

De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Ch. PICQUE De Minister van Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen, J. CHABERT De Minister van Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Verkeer, H. HASQUIN De Minister van Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Beleid, Brabdbestrijding en Dringende Medische Hulp, R. GRIJP De Minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid, D. GOSUIN

Bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 februari 1998 tot vaststelling van het gewestelijk ontwikkelingsplan tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld A. In het document met richtinggevende waarde waarvan de titel « Krachtlijnen » luidt en dat deel uitmaakt van het gewestelijk ontwikkelingsplan worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° hoofdstuk 1, punt 1.1. « Waarom een Gewestelijk Ontwikkelingsplan uitwerken ? » wordt gewijzigd als volgt : a) het vierde lid wordt geschrapt; b) punt 1.1. wordt aangevuld als volgt : « Teneinde de door de organieke ordonnantie uitgewerkte nieuwe voorziening in te voeren, werden er twee maatregelen genomen : - uitgaande van de mogelijkheid die door artikel 17, 4°, van de ordonnantie wordt geboden en bij wijze van uitzondering, wordt er in dit GewOP een verordenend luik opgenomen betreffende de bodembestemming; dit luik brengt een aantal wijzigingen aan in het Gewestplan dat voor het overige nog steeds van toepassing is; - de studies werden aangevat voor de uitwerking van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP). Dit GBP zal het Gewestplan vervangen en het verordenend luik van het GewOP zal erin worden opgenomen; eens dat het GBP uitgewerkt is, zal dit het enige verordenend referentieplan zijn in het Gewest.

Aangezien het GewOP het politieke project van een meerderheid vertaalt, bepaalt de ordonnantie dat iedere nieuwe Regering een dergelijk plan uitwerkt; ze maakt het daarenboven mogelijk wijzigingen aan te brengen gedurende de lopende regeertermijn.

Daarentegen is het GBP een plan dat een beeld geeft van de bodembestemming in het Gewest op langere termijn. ». 2° hoofdstuk 1, punt 1.3. « Hoe wordt het plan uitgewerkt ? » : het laatste lid wordt vervangen door de volgende leden : « Het GewOP dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld is dus het resultaat van een langdurig proces van raadpleging en advies.

Voorts heeft de Regering op 19 december 1996 beslist de werking van het Plan te verlengen voor de duur van de regeertermijn 1995-1999, met toepassing van de mogelijkheid waarin de organieke ordonnantie voorziet. Op februari 1998 heeft de Regering een plan goedgekeurd tot gedeeltelijke wijziging van de richtinggevende bepalingen van het GewOP. ». 3° hoofdstuk 1, punt 1.4. « De draagwijdte van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan » : het derde lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Deze bepalingen werden vastgesteld in afwachting van de uitwerking van het GBP. Wanneer dit laatste wordt goedgekeurd, zullen de bepalingen van het verordenende luik van het GewOP erin worden opgenomen. ». 4° hoofdstuk 2, punt 2.1. « Het belang van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist een ambitieus en concreet project op lange termijn dat tegemoet kan komen aan de behoeften en de verzuchtingen van diegenen die er wonen » : a) in het derde lid wordt tussen het eerste en het tweede gedachtenstreepje een nieuw gedachtenstreepje ingevoegd, luidend : « - de zwakte van het groeipercentage;»; b) het laatste streepje wordt vervangen door : « - de concurrentie tussen de gewesten, de steden en het hinteland en de delicate afstemming van de Europese verzuchtingen van het Gewest op de kwaliteit van het dagelijks leven.». 5° hoofdstuk 2, punt 2.3. « Het stadsproject is de weergave van deze wil tot evenwicht, vooruitgang en solidariteit » : het tweede streepje wordt vervangen door de volgende tekst : « - een gezonde en sterke economie bevorderen die leidt tot een groei van de tewerkstelling om in te staan voor de sociale vooruitgang verzoenbaar met de levenskwaliteit van de stad. ». 6° hoofdstuk 3, punt 3.3. « Het huisvestingsbeleid met betrekking tot de gezinnen met een laag sociaal-economisch profiel » : in het vierde lid (m.b.t. de steun voor woningproduktie) wordt een verwijzing naar een voetnoot 23bis ingevoegd na de woorden « stedenbouwkundige lasten ». De tekst van deze voetnoot 23bis luidt : « De stedenbouwkundige lasten kunnen onder meer worden aangewend voor de produktie van woningen die overeenstemmen met sociale woningen, met huisvesting die tegen geconventioneerde prijs op de markt gebracht wordt of voor het renoveren of aanleggen van openbare ruimten. ». 7° hoofdstuk 3, punt 3.6. « Een efficiënt beheer van het bestaande woningenpark » : na het tweede streepje van het negende lid (m.b.t. het onderhoud en de renovatie van het park) wordt een verwijzing ingevoegd naar een voetnoot 31bis na de woorden « stedenbouwkundige lasten ». De tekst van deze voetnoot 31bis luidt : « De stedenbouwkundige lasten kunnen onder meer worden aangewend voor de produktie van woningen die overeenstemmen met sociale woningen, met huisvesting die tegen geconventioneerde prijs op de markt gebracht wordt of voor het renoveren of aanleggen van openbare ruimten. ». 8° hoofdstuk 3, punt 3.7. « De ruimte voor een versterkte ontwikkeling van de huisvesting » : in de tweede zin van het tweede lid wordt het woord « overspoeling » vervangen door « overlast ». 9° hoofdstuk 3, punt 3.8. « Voorstellen om de residentiële aantrekkingskracht te bevorderen » : de tekst wordt aangevuld met een bijkomend lid, luidend : « Een andere factor die een belangrijke rol kan spelen in een succesvol huisvestingsbeleid, is de uitbouw van een krachtige en gezonde economie, die werk creëert in de stad. Meer jobs in de stad is immers één van de factoren die er sommigen toe kunnen brengen dichter bij hun werkplaats te willen wonen en zich dus daadwerkelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te vestigen. ». 10° hoofdstuk 4, punt 4.1.1. « De grote tendensen », onderafdeling « De gestage ontwikkeling van de tertiaire activiteiten » : a) het eerste lid wordt vervangen door : « De tertiaire sector vormt op dit ogenblik het ankerpunt van de Brusselse economie en tewerkstelling.De dienstensector staat in voor het grootste deel van de in Brussel gecreëerde toegevoegde waarde, en 87 % van de mensen die in Brussel werken, hebben een baan in de tertiaire sector. De tertiaire sector (o.a. de diensten aan de bedrijven en de sectorale gevolgen van de evolutie van de internationale rol van Brussel) won in Brussel de laatste jaren en decennia steeds aan belang. ». b) in het derde lid worden de woorden « Deze tendensen roepen evenwel onmiddellijk bepaalde bemerkingen op » worden vervangen door « We hebben de jongste jaren de volgende problemen kunnen vaststellen : ». 11° hoofdstuk 4, punt 4.1.2. « Welke plaats dient de industrie in de stad te bekleden ? » : het vierde lid wordt aangevuld als volgt : « Het industrieel basisonderzoek wordt door middel van toelagen aangemoedigd ten einde de wetenschappelijke en technologische know-how van de ondernemingen te versterken en hierdoor de industriële en economische activiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te bestendigen en te diversifiëren.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil men ook de oprichting van nieuwe economische activiteiten bevorderen of reeds bestaande economische activiteiten verstevigen door middel van toekenning van terugvorderbare voorschotten voor de ontwikkeling van nieuwe produkten, procédés of diensten. Dit is de zogenaamde « prototypehulp ».

Dit beleid benadrukt de hefboomfunctie van Research and Development voor de Brusselse economie.

Europese projecten op het stuk van het wetenschappelijk onderzoek worden deels gesubsidieerd door de Europese Unie. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geeft een bijkomende financiële steun aan de Europese projecten die ook een economisch belang hebben voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ». 12° hoofdstuk 4, punt 4.2. « De vooruitzichten voor de evolutie van de tewerkstelling 1990-91 tot 2005 : het voluntaristisch scenario » : in het vijfde lid wordt het laatste gedachtenstreepje vervangen door de volgende tekst : « - de bijkomende arbeidsplaatsen die gepaard gaan met de voluntaristische hypothese inzake vooruitzichten qua bevolkingstoename tegen het jaar 2005. De 51.800 bijkomende inwoners (verschil tussen het voluntaristisch en het tendensscenario) zouden, op basis van de verhouding van 16 tertiaire arbeidsplaatsen per 100 inwoners, 8.300 tertiaire arbeidsplaatsen scheppen. Deze geïnduceerde tewerkstelling omvat niet alleen de ondernemings- en handelssector, maar ook het onderwijs, de gezondheidsdiensten, de sociale en culturele diensten die een forse expansie kennen, het vervoer en de horeca-sector. ». 13° hoofdstuk 4, punt 4.3. « Voluntaristische vooruitzichten van de evolutie van de tewerkstelling per activiteitengroep van 1991 tot 2005 » : in het eerste lid, derde streepje, worden de woorden « in de tertiaire sector » aangevuld met « gericht op de stedelijke markt ».

In de tabel 4.3 « Geraamde evolutie van de tewerkstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1991 tot 2005", worden de woorden « afgeleide economische krachten » vervangen door « economische actoren gericht op de stedelijke markt ». 14° hoofdstuk 4, punt 4.5. « Het aanbod aan kantoorruimten door de omschakeling van woningen in kantoren » : a) de titel verandert en wordt : « De lokalisatie van tertiaire activiteiten »; b) vóór het punt 4.5.1. wordt er een punt 4.5.0. ingevoegd, met als titel « De groei van de tertiaire sector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest », en luidend : « 4.5.0. De groei van de tertiaire sector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het Gewest zal de evenwichtige ontwikkeling van de tertiaire activiteiten verder aanmoedigen; deze optie van het economische beleid wordt geconcretiseerd in talrijke beleidsaspecten. Zo zal verder werk worden gemaakt van het behoud en het aantrekken van steeds meer headquarters van bedrijven.

De uitbouw van een centrale infodesk (ECOBRU) waar de bedrijven terecht kunnen met al hun vragen m.b.t. het overheidsoptreden dat hen aanbelangt, maakt van het Gewest een actieve partner van de bedrijven die er gevestigd zijn. Ook een aangepast beleid inzake het aantrekken van call centers (een bij uitstek arbeidsintensieve sector) past in de optiek om tertiaire activiteiten naar Brussel te halen. De economische expansiewetgeving houdt belangrijke voordelen in, zowel voor bedrijven uit de secundaire als uit de tertiaire sector.

Andere gewestelijke bevoegdheden zoals ruimtelijke ordening en leefmilieu leiden ook tot beleidslijnen die een belangrijke invloed hebben op de toestand van de economie van het Gewest. Om tot een afdoende uitvoering te komen van de economische activiteiten, ongeacht de aard ervan, in een geconcentreerd stadsweefsel zoals dat van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moet er een gunstig klimaat komen en in stand worden gehouden voor de uitoefening van de economische activiteiten. In het algemeen moeten de vestiging en de werking van de ondernemingen worden vergemakkelijkt door de stappen die moeten worden genomen om deze op te richten en te beheren (met inbegrip van de stedenbouwkundige vergunningen en effectenstudies), doorzichtiger, gemakkelijker en rationeler te maken. Ten slotte moet de nadruk worden gelegd op de rol van instellingen met een economische roeping zoals de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel, de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel, Technopool, Teleport en ondernemingencentra zoals EEBIC en Euclides die ten dienste staan van de Brusselse ondernemingen. Starters en groeigerichte ondernemingen worden in de uitbouw van hun concrete projecten daadwerkelijk bijgestaan. ». 15° hoofdstuk 4, punt 4.5.2. « Het aanbod aan kantoorruimten door de omschakeling van woningen in kantoren » : a) het tweede lid, laatste gedachtenstreepje, wordt aangevuld als volgt : « Bijzondere aandacht moet evenwel worden besteed aan de herbestemming van de herenhuizen die aldus hun architectonische waarde beschermd zien, en aan de buurtactiviteiten waaronder de vrije beroepen.»; b) de eerste zin van het derde lid wordt vervangen door : « Deze omschakeling heeft vaak een negatief effect.». 16° hoofdstuk 4, punt 4.5.7. « De begeleidingsmaatregelen » : a) tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend : « De stedenboukwundige reglementeringen zijn de bevoorrechte instrumenten van dit beleid.Er wordt verwezen naar het verordenend luik van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan, naar het toekomstig Gewestelijk Bestemmingsplan. en naar de verduidelijkingen die de lagere plannen kunnen brengen. »; b) het derde lid wordt vervangen door : « De stedenbouwkundige lasten 46bis zullen in de ruimte moeten worden aangepast opdat zij ook aan deze voorwaarde zouden voldoen.».

De tekst van voetnoot 46bis luidt : « De stedenbouwkundige lasten kunnen onder meer worden aangewend voor de produktie van woningen die overeenstemmen met sociale woningen, met huisvesting die tegen geconventioneerde prijs op de markt gebracht wordt of met het renoveren of aanleggen van openbare ruimten. ». 17° hoofdstuk 6, punt 6.1.1. « Aanleg van de openbare ruimte » : a) in het eerste lid worden de woorden « moeten conform de aanbevelingen zijn » vervangen worden door « zullen zich baseren op de aanbevelingen ».b) het derde lid wordt vervangen als volgt : « De volgende beginselen zullen worden nageleefd : omvangrijke reclame zal vermeden worden in de structurerende ruimten, behalve wanneer objectieve elementen de plaatsing van dergelijke inrichtingen rechtvaardigen; de omvangrijke inrichtingen zoals aanplakborden, de inrichtingen met drie zijden en andere middelen waardoor meer reclameboodschappen verschijnen, zijn verboden op de voorgevels van al dan niet bezette gebouwen evenals, op de kunstwerken en worden beperkt tot de openbare ruimte; de reclamedragers die worden aangebracht op het stadsmeubilair zijn beperkt. ». 18° hoofdstuk 6, punt 6.1.3. « De prioritaire structurerende ruimten » : het eerste lid wordt als volgt aangevuld : « Hetzelfde geldt voor de herstelwerkzaamheden, behalve indien deze werken door hoogdringendheid noodzakelijk zouden zijn op andere plaatsen. ». 19° hoofdstuk 6, punt 6.2.1. « Het patrimonium » : a) in het eerste lid onder de titel « Het architecturaal patrimonium » worden de woorden « Deze kaart omvat » vervangen door « De perimeters van culturele, historische of esthetische waarde of voor stadsverfraaiing omvatten »; b) het punt 6.2.1. wordt aangevuld met een vierde onderverdeling, met als titel « Het beheer van het beschermde patrimonium », en luidend : « Het beheer van het beschermde patrimonium » De verderzetting van het beleid tot bescherming van het onroerend patrimonium via de bescherming, de bewaring en de inschrijving op de inventarislijst vereist een nieuwe benadering om de investeringen te stimuleren voor het onderhoud en de restauratie van deze goederen. De subsidiëring van de openbare of private acties zal rekening houden met de noodzaak aan een dynamische en aangepaste aanwending van deze goederen, met inachtneming van hun kenmerken. Er is een belangrijke inspanning nodig, in het bijzonder voor het gedeelte van de beschermde goederen die geheel of gedeeltelijk onbewoond zijn en dat niet te verwaarlozen is. ». 20° hoofdstuk 7, inleiding, laatste lid : de eerste zin wordt aangevuld als volgt : « ... alsook de sociale diensten en uitrustingen ». 21° hoofdstuk 7, punt 7.1.3. « Vorming », onderafdeling « De socio-professionele inschakeling » : a) het derde lid wordt aangevuld als volgt : « Deze acties worden afgestemd op deze van de centra voor deeltijds leren.»; b) het vijfde lid wordt vervangen als volgt : « Wat de socio-professionele inschakeling betreft, kadert het actieplan langs Franstalige zijde in het decreet van 27 april 1995; langs Nederlandstalige kadert het in het actieplan van de VDAB. Dit actieplan bestaat uit vier fases : onthaal en hermobilisering, prekwalificerende opleiding, kwalificerende opleiding en beroepsinschakeling. ». 22° hoofdstuk 7, punt 7.2. « De plaatselijke ontwikkeling ter bevordering van het sociaal evenwicht van het Gewest » : in het vijfde lid wordt tussen het eerste en het tweede streepje een nieuw streepje ingevoegd, luidend : « - de noodzaak om de sectoren van sociaal of ecologisch nut of belast met plaatselijke ontwikkeling, te versterken of te ontwikkelen; ». 23° hoofdstuk 7 wordt aangevuld met een punt 7.3., met als titel « De eerste-lijnopvang versterken en de benadering van de actoren coördineren », luidend : « 7.3. De eerste-lijnopvang versterken en de benadering van de actoren coördineren ».

De onderzoeken, in het bijzonder dit betreffende de optimalisering van de sociale diensten en uitrustingen die tot de bevoegdheden van de Franse Gemeenschapscommissie behoren (verricht door de Koning Boudewijnstichting in december 1996), leggen de nadruk op de relatieve verspreiding van de eerste-lijnopvang aangeboden door vele instellingen en verenigingen (« iedereen is geneigd alles aan te bieden ») en op het daaruit voortvloeiende gebrek aan coördinatie.

Deze actoren, die afhangen van vele interventiesectoren, waarvoor de gewestelijke instanties gedeeltelijk bevoegd zijn geworden ten gevolge van de laatste institutionele hervormingen, zijn slechts matig geneigd hun kennis te delen, hun ervaringen uit te wisselen en, meer nog, om onderling een « ketting » te organiseren van diensten aan de bevolking.

Aangezien met de sociale crisis (toename van het aantal bestaansminimumtrekkers, ontwrichte gezinnen, enz.) de latente of expliciete vraag toeneemt, zal een betere afstemming van het aanbod op de vraag worden bereikt.

Bijgevolg zullen de acties van de Franse Gemeenschapscommissie rekening houden met de nood aan : - een doorlopende follow-up van de vraag; - een coördinatie van de diensten en uitrustingen op plaatselijk vlak; zij zal erover waken dat deze coördinatie in de kwetsbare wijken door de OCMW's georganiseerd wordt en dat de coördinatie, in voorkomend geval, zou kunnen steunen op een meerjarig actieplan opgesteld na onderhandelingen tussen de betrokken partijen en de subsidiërende overheden; - de inrichting van lokalen voor eerste-lijnopvang van waaruit het aanbod via een boomstructuur wordt verfijnd tot de meest gespecialiseerde diensten; - het opstarten van samenwerkingsverbanden tussen de subsidiërende overheden van de verschillende institutionele niveaus, in het bijzonder door delegering of door trekkingsrechten, zodat de synergie en de samenhang wordt verhoogd tussen de betrokken partijen waarvan de acties meerdere niveaus bestrijken.

Om de impact en de slagkracht van de impulsen met betrekking tot een lokale sociale stadsontwikkeling te vergroten, zal de Vlaamse Gemeenschapscommissie haar steun verlenen aan de initiatieven voor sociale stadsontwikkeling die worden ontwikkeld in het kader van het Sociaal Impulsfonds (S.I.F.).

De jaarlijkse actieplannen in uitvoering van het Sociaal Impulsfonds zijn gericht op het herstel van de leef- en omgevingskwaliteit van de achtergestelde buurten en op de bestrijding van de kansarmoede.

Ook hier zal de samenwerking en coördinatie met andere actoren op het lokale terrein een absolute prioriteit vormen en verder worden ontwikkeld. ». 24° hoofdstuk 8, punt 8.2. « De preventieve beleidsvoering » : in de onderafdeling « De Stedenbouw », wordt het tweede streepje van het eerste lid aangevuld met de woorden : « en de commerciële verlichting, meer in het bijzonder voor de grote commerciële assen; ». 25° hoofdstuk 9, punt 9.1.1. « De lokalisatie van de kleinhandel en van het dienstbetoon aan de bevolking zijn van essentieel belang voor de aantrekkingskracht van de stad » : a) in de titel, worden de woorden « van het dienstbetoon » vervangen door de woorden « van de diensten »; b) het einde van het eerste lid wordt gewijzigd als volgt : « (...) haar inwoners, de bevolking uit het hinterland en de pendelaars. »; c) in het derde lid wordt het eerste streepje aangevuld met de woorden : « onder meer die in het stadscentrum;»; d) in het derde lid wordt het derde streepje aangevuld met de woorden : « onder meer gekoppeld aan de verscheidenheid aan handelszaken en aan de aanwezigheid van buurtwinkels;»; e) in de onderafdeling « De handelscentra » (hier leze men : « De handelskernen ») wordt in het eerste lid het eerste streepje als volgt herschreven : « - de vermindering van het aantal inwoners en de vermindering van het gemiddeld inkomen van de Brusselaars ten opzichte van alle Belgische gezinnen, waardoor de koopkracht afgeremd is, vooral in het centrum;». 26° hoofdstuk 9, punt 9.1.2. « Opties » : in het derde lid wordt tussen het eerste en het tweede streepje een nieuw streepje ingevoegd, luidend : « - de openbare verlichting en de commerciële verlichting; ». 27° hoofdstuk 9, punt 9.1.2.1. « Een sterke ruimtelijke structuur voor de handels- en dienstencentra » : het eerste lid (m.b.t. de opties in het centrum) wordt aangevuld met een vierde streepje, luidend : « - de aanleg van wegen die gemengde vervoermiddelen (semi-voetgangersverkeer) mogelijk maken. ». 28° hoofdstuk 9, punt 9.1.2.2. « De handel steunen » : a) de inleidende zin wordt vervangen als volgt : « De basisprincipes van zo'n beleid ter bevordering van de handel kunnen in zeven punten worden samengevat : »;b) in het eerste streepje wordt de zin « Er zal in dat verband regelmatig een witboek uitgegeven worden » vervangen door « Een overzicht van de handelsactiviteiten zal daartoe worden opgericht;»; c) het tweede streepje wordt aangevuld als volgt : « (...) en de maatregelen vaststellen die de leegstand van handelszaken moeten helpen bestrijden; »; d) in het vierde streepje worden vóór de eerste zin de volgende zinnen ingevoegd : « Bijzondere aandacht zal worden besteed aan het vergemakkelijken van de toegang van de cliënteel tot de handelszaken, de verbetering van de signalisatie van de parkeerterreinen, de verhoging van het comfort van de cliënteel bij de aanleg van wegen.Wat die toegankelijkheid betreft, zal er rekening moeten worden gehouden met de verschillende vervoermiddelen van de cliënteel.

Er zal een parkeerbeleid worden gevoerd dat het bovengronds parkeren van korte duur aanmoedigt, zodat de rotatie in winkelstraten bevorderd wordt. »; e) in het zesde streepje : - wordt de volgende zin ingelast tussen de tweede en de derde zin : « De invoering van een functie van handelskernmanager zal vergemakkelijkt worden;zijn taak zal erin bestaan een handelskern te beheren, te zorgen voor zijn marketing en de betrekkingen tussen de handelaars en eigenaars van de handelsgebouwen enerzijds en de overheid anderzijds te bevorderen. »; - wordt de derde zin als volgt vervangen : « Het beheer van deze handelskernen mag niet voorbijgaan aan de handelszaken gelegen in aangrenzende of secundaire straten. »; f) dit punt wordt aangevuld met een zevende streepje, luidend : « De verscheidenheid aan handelszaken, die bijdragen tot de aantrekkingskracht van de stad en van de wijken, zal worden bevorderd : - bijzondere aandacht zal worden besteed aan het behoud en de ontwikkeling van buurtwinkels, die « polen van het stadsleven » vormen, daar deze bijdragen tot de verbetering van het woonklimaat in de wijken; - er zal ook worden gezorgd voor de aanwezigheid van culturele animatie, handelszaken en culturele activiteiten om zodoende een interessante dynamiek tot stand te brengen. ». 29° hoofdstuk 10, punt 10.1.3. « De Energie » : volgend lid wordt ingelast vóór het eerste lid : « Indien de aanwending van energie op een bloeiende menselijke en economische activiteit wijst, brengt het verbruik ervan tal van problemen mee, zoals de luchtverontreiniging door het verkeer en de huisverwarming. Deze bezoedeling heeft uiteraard gevolgen voor de gezondheid van de inwoners, ze is tevens ook de oorzaak van de aftakeling van het patrimonium. ». 30° hoofdstuk 10, punt 10.2.1. « De Energie » : onder subtitel « De opties » wordt volgend lid ingelast vóór het eerste lid : « Wat het energiebeleid betreft, zal het Gewest een rationeel energieverbruik aanbevelen dat rekening zal moeten houden met de typische stedelijke doelstellingen. ». 31° hoofdstuk 11, punt 11.1 « De noodzaak om de culturele dimensie in het stadsproject op te nemen » : dit punt wordt aangevuld met een bijkomend lid, luidend : « Ten slotte spreekt het voor zich dat een versterkte culturele bedrijvigheid en culturele industrie in Brussel een dynamiserend effect zal hebben op o.a. economisch en sociaal vlak aangezien de band tussen cultuur en economie steeds nauwer wordt. ». 32° hoofdstuk 11, punt 11.4 « Gewest - Europa » : het tweede lid wordt aangevuld met de woorden « o.a. op economisch en sociaal vlak. ». 33° hoofdstuk 11, punt 11.5 « De culturele dimensie in het stedelijk beleid opnemen » : in het tweede streepje van het derde lid wordt de eerste zin vervangen door : « - de tussenkomst van kunstenaars, wanneer het mogelijk is, bij de inrichting van de openbare ruimte. ». 34° hoofdstuk 12, punt 12.2 « Het imago van Brussel » : a) het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : « De city-marketing moet heel ruim worden gezien : het gaat erom de stad in culturele zin te ontsluiten voor de toeristen, maar tevens om Brussel te valoriseren voor zijn inwoners en nieuwe inwoners aan te trekken naar de stad.»; b) in het derde lid wordt een nieuw streepje ingevoegd tussen het derde en het vierde streepje, luidend : « - de parken en tuinen, ». 35° hoofdstuk 13, punt 13.1 « De doelstellingen van het mobiliteitsbeleid » : a) het zevende lid (huisvestingsfunctie) wordt aangevuld met een bijkomend streepje, luidend : « - de gemakkelijke toegang tot buurtactiviteiten.»; b) het dertiende lid wordt aangevuld als volgt : « Er zal een reflectie worden gevoerd om het beheer van het wegennet te rationaliseren.Daartoe zullen sommige wegen van de gemeenten naar het Gewest kunnen worden overgedragen en omgekeerd. »; c) in het negentiende lid worden de tweede, de derde en de vierde zin als volgt vervangen : « Er moet concreet voorrang worden verleend aan alle vervoerswijzen die verenigbaar zijn met het stedelijk milieu, met name de verplaatsingen te voet, per fiets, met het openbaar vervoer en met taxivoertuigen.Hierdoor worden ook de verplaatsingen vergemakkelijkt van personen voor beroepsdoeleinden en inkopen en van de logistieke diensten van de stad. De prestaties van het openbaar vervoer zullen worden opgedreven en de mogelijkheden om op een andere vervoerswijze over te stappen, zullen hierop afgestemd worden. Het verkeersbeleid doelt dan ook op een ontraden van het gebruik van de eigen auto, in het bijzonder voor het woon-werkverkeer van de personen met een sedentair beroep in het stadscentrum. »; d) in het twintigste lid worden de woorden « modale verdeling van de woonst-werkverplaatsingen » vervangen door « het overstappen op een andere vervoerswijze voor de woonst-werkverplaatsingen » e) het tweeëntwintigste lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Dat beleid zal steunen op de toegankelijkheidsprofielen van de activiteiten zoals bepaald onder punt 4.5.6., met name de principes van de ABC lokalisatie van de tewerkstelling. »; f) het punt 13.1 wordt aangevuld met het volgend lid : « De overstapvoorzieningen, d.w.z. de inrichting van de haltes en de organisatie van de relatie ervan met de andere vervoerswijzen, moeten worden verbeterd. ». 36° hoofdstuk 13, punt 13.2 « De acties betreffende het verkeer en het parkeren » : het laatste lid wordt aangevuld als volgt : « (...), om mee te werken aan de uitwerking van de richtlijnen, verordeningen en andere initiatieven die een samenwerking tussen de gemeenten en het Gewest vereisen. ». 37° hoofdstuk 13, punt 13.2.1. « Specialisatie van de wegen en herwaardering van de openbare ruimten » : a) het zevende lid wordt vervangen als volgt : « De bescherming van de woonfunctie omvat alle maatregelen die tot doel hebben : - de snelheid van het autoverkeer te beperken en de gebruiksvriendelijkheid van de autobestuurders ten opzichte van de overige weggebruikers te bevorderen; - de geluidshinder en de vervuiling te beperken evenals de functionele en visuele ongemakken die met de druk van het autoverkeer gepaard gaan (aanwending van geluiddempende materialen, minimale visuele impact van de bewegwijzering, uitbreiding en bescherming van de voetgangerszones,...); - het rustig karakter van de woonomgeving te beschermen en de toegankelijkheid van de buurtactiviteiten (handel, kleine ondernemingen, diensten, kleine uitrustingen,...) te bevorderen. ». b) in de onderafdeling « Het wijknet » wordt in het tweede lid, tussen de tweede en de derde zin, een nieuwe zin ingevoegd luidend : « In de handelskernen zal de opportuniteit van de aanleg van wegen die het verkeer van gemengde vormen van verplaatsing mogelijk maken (van het type semi-voetgangersverkeer) worden overwogen.»; c) in de onderafdeling « Het interwijkennet » wordt het eerste lid aangevuld als volgt : « Sommige wegen van dat net zijn geschikt voor handelsactiviteiten; hiermee zal rekening worden gehouden in termen van toegankelijkheid of adequate infrastructuur, naar aanleiding van hun heraanleg. ». 38° hoofdstuk 13, punt 13.2.2. « De parkeerruimten en het parkeren », onderafdeling « Het parkeren in de handelszones », vierde lid : a) het eerste streepje wordt aangevuld als volgt : « (...), en dit op zodanige wijze dat er een verschil wordt gemaakt tussen parkeren op en buiten de weg; er zal voorrang worden gegeven aan bestaande parkings buiten de rijweg. »; b) er wordt een derde streepje toegevoegd, luidend : « - de aanleg van leveringszones buiten de weg als doel hebben;hierin moet worden voorzien bij de bouw van handelszaken, gebouwen voor uitrusting of kantoorgebouwen of bij de herbestemming van bestaande gebouwen. ». 39° hoofdstuk 13, punt 13.3.1. « Het GEN » : a) in het vijfde lid wordt de tweede zin vervangen als volgt : « In dat verband is de heropening van de haltes die buiten dienst zijn gesteld en de modernisering van de bestaande haltes prioritair.»; b) het begin van het zesde lid wordt gewijzigd als volgt :« Wat de tunnel Schuman-Josaphat betreft, moet de eventuele noodzaak worden aangetoond door de studie die thans uitgevoerd wordt door (...) ». 40° hoofdstuk 13, punt 13.3.4. « De taxi's » : tussen het vierde en het vijfde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend : « Het aantal en de ligging van de parkeerplaatsen moeten het voorwerp uitmaken van een voluntaristisch beleid in overleg met de plaatselijke besturen. Het gebruiken door de taxi's van leveringszones buiten de openingsuren van de omliggende handelszaken zal samen met de beheerders van de betrokken wegen worden onderzocht. ». 41° hoofdstuk 13, punt 13.4.2. « De voetgangers » : het zevende lid wordt aangevuld met een vierde streepje, luidend : « - inrichtingen die de veiligheid verhogen aan de uitgang van scholen en andere collectieve uitrustingen. ». 42° hoofdstuk 13, punt 13.5.4. « De modernisering van het TIR-centrum » : het tweede lid wordt vervangen door volgende leden : « Deze nieuwe infrastructuren zullen het logistiek beheer mogelijk maken evenals het overladen van goederen van groot transportvrachtwagens op kleinere eenheden (deconcentrering) voor de bediening van het stadscentrum. Zij zullen gevestigd worden in de perimeter van haven- en vervoersactiviteiten, bij voorkeur op het terrein grenzend aan het TIR-centrum, en zullen samenwerken met de andere haven- en vervoersvestigingen om zich aldus te integereren in het logistiek intermodaal platform dat het Brusselse havengebied moet bieden.

Beperkingen op het zwaar verkeer op basis van de grootte van de vrachtwagens moeten worden onderzocht. ».

B. In het document met richtinggevende waarde waarvan de titel « Uitvoering » luidt en dat deel uitmaakt van het gewestelijk ontwikkelingsplan, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° hoofdstuk 1 « De tien beginselen van het stadsproject » : a) in punt 1 (eerste beginsel) worden het vierde en het vijfde lid vervangen door : « De perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting zijn die waar kantoren strikt beperkt zijn in oppervlakte (per project) en beperkt inzake dichtheid (volgens het gebied).In gemengde gebieden en onder voorbehoud van een Bijzonder bestemmingsplan mag de dichtheid evenwel iets groter zijn voor zover de bediening door het openbaar vervoer gewaarborgd is.

De perimeters voor bescherming van de huisvesting laten nieuwe kantoren toe van grotere omvang; onder voorbehoud van een bijzonder bestemmingsplan mag de dichtheid groter zijn voor zover de bediening door het openbaar vervoer gewaarborgd is. »; b) in punt 2 (tweede beginsel) worden de woorden « Zorgen voor een modernisering van de economische structuur binnen de stedelijke structuur zelf » vervangen door « De ontwikkeling en de modernisering van de economische structuur bevorderen door de vrijwaring van het gemengde stadsweefsel »;c) in punt 4 (vierde beginsel) wordt de tweede zin aangevuld met de woorden « en meer bepaald het renoveren van de openbare ruimten, de toegankelijkheid van de handelszaken die de dragers zijn van bewoonbaarheid en aantrekkelijkheid, de verbetering van de openbare uitrustingen en het behoud van het patrimonium.»; d) in punt 5 (vijfde beginsel) wordt de derde zin aangevuld met de woorden « evenals bijdragen tot een betere inrichting van de openbare ruimte ».e) in punt 9 (negende beginsel) worden in het eerste lid, derde streepje, de woorden « groene structuur » vervangen door « groene verbinding ». 2° hoofdstuk 2, punt 2.4.1. « De spoorwegen » : a) in onderafdeling « Internationaal net - IC-IRnet », worden in het vijfde lid de woorden « deze verbinding wordt door het Gewest als niet-prioritair beschouwd en haar nut moet worden aangetoond » vervangen door de woorden « De lopende effectenstudie zal ertoe bijdragen een betere kijk op de zaak te hebben om tot een beslissing te komen.»; b) in onderafdeling « Gewestelijk Expresnet (GEN) » wordt in het vierde lid, vierde streepje, het woord « eventueel » ingevoegd vóór de woorden « verplaatst op lijn 26 ter hoogte van de Hoedemaekerssquare ». 3° hoofdstuk 2, punt 2.4.2. « De ontwikkeling van het MIVB-net » : in het eerste lid wordt het woord « Weststation » vervangen door « Beekkant ». 4° hoofdstuk 2, punt 2.5.1.2. « Het interwijkennet », onderafdeling « Kwaliteit van de openbare ruimte » : het tweede lid wordt aangevuld als volgt : « en wanneer er een handelsfunctie aanwezig is, zal er rekening mee worden gehouden ». 5° hoofdstuk 2, punt 2.5.4. « De bewegwijzering en de regeling van de verkeerslichten » : het eerste lid wordt aangevuld met een nieuw streepje, luidend : « - specifieke reisweg voor het vrachtwagenverkeer met het TIR-centrum als bestemming, en parkeerterreinen die voor deze laatste en voor de touringcars voorbehouden zijn. ». 6° hoofdstuk 2, punt 2.5.5.1. « Het wijknet : zones voor plaatselijk verkeer » : a) in het tweede lid wordt het vijfde streepje vervangen als volgt : « - inrichtingen die de veiligheid en de fysieke voorrang van de voetgangers bevorderen;»; b) in het zesde streepje worden de woorden « als de rijweg breed genoeg is » vervangen door « als de plaatselijke omstandigheden dit toelaten ». 7° hoofdstuk 2, punt 2.5.5.2. « Interwijkennet » : a) het eerste lid wordt aangevuld met de woorden « en ter hoogte van hun verbinding met een weg van een hoger niveau.»; b) in het tweede lid, eerste streepje, worden de woorden « in functie van de plaatselijke omstandigheden » ingevoegd vóór de woorden « rekening houdend ». 8° hoofdstuk 2, punt 2.5.5.3. « Het gewestnet » : in het tweede lid worden de woorden « en voor sommige ervan op 70 km/uur, » ingelast tussen de woorden « 50 km/uur » en « te houden; » 9° hoofdstuk 2, punt 2.5.7.5. « Fietsroutes » : a) in het derde lid, laatste zin, worden de woorden « houdt rekening » vervangen door « zal rekening houden »;b) in het vierde lid worden de woorden « er werden 19 fietsroutes uitgestippeld » aangevuld door « waarvan de trajecten naar gelang van de plaatselijke omstandigheden gewijzigd kunnen worden : ». Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 februari 1998 tot vaststelling van het gewestelijk ontwikkelingsplan tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld.

De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid en Monumenten en Landschappen, Ch. PICQUE

Advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie betreffende het ontwerp van Gewestelijk Ontwikkelingsplan tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld Gelet op de Ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de Planning en de Stedebouw, inzonderheid op de artikelen 9 en 20;

Gelet op het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 december 1996 tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het GewOP dat werd vastgesteld op 3 maart 1995;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het ontwerp van GewOP tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het GewOP dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld;

Gelet op het verzoek om advies verzonden door de Minister-Voorzitter op 26 augustus 1997, dat in ontvangst genomen werd op het secretariaat van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie op 28 augustus 1997;

Gelet op de hoorzittingen met vertegenwoordigers van de Regering in voltallige zitting en in gespecialiseerde sectie GewOP;

De Gewestelijke Ontwikkelingscommissie brengt volgend advies uit op 16 oktober 1997 : 1. Algemeenheden De Commissie betreurt dat de wijziging van het richtinggevend luik van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (de documenten « krachtlijnen » en « uitvoering » punt per punt is gebeurd, zonder de algemene filosofie naar voor te brengen die geleid heeft tot de voorgestelde wijzigingen. De Commissie laat opmerken dat de Nederlandse tekst van het Regeringsbesluit van 24 april 1997 niet van goede kwaliteit is.

Minderheidsadvies verdedigd door zes leden : « Globaal ongunstig advies ten aanzien van de wijziging van het richtinggevend luik van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan voorgesteld door de Regering.

Deze wijziging is ingegeven door de wil, waarmee wij ons niet akkoord kunnen verklaren, om enerzijds de bescherming van de huisvesting te verzwakken en anderzijds de kantoorbouw aan te moedigen, hetgeen een echte ommekeer betekent van de prioriteiten van het huidig Gewestelijk Ontwikkelingsplan. » 2. Bijzondere opmerkingen over de punten vermeld in bijlage van het Regeringsbesluit van 24 april 1997. A. Document « Krachtlijnen » : De wijzigingen voorgesteld door de Regering worden kort weergegeven voor een goed begrip van het advies van de Commissie dat in het vet staat. 1° hoofdstuk I, punt 1.1. : Waarom een Gewestelijk Ontwikkelingsplan uitwerken ? » : De Commissie verheugt zich erover op technisch vlak dat het GewOP een echt plan met politieke intenties is, dat enkel richtinggevende bepalingen bevat, terwijl het GBP het enige verordenend plan zal zijn dat het Gewestplan en het reglementair luik van het GewOP, dat erin opgenomen wordt, vervangt. De GOC betreurt evenwel dat de wijziging van het GewOP niet gelijktijdig gebeurt met de goedkeuring van het verordenend plan. 2° hoofdstuk 1, punt 1.3. : »Hoe wordt het plan uitgewerkt ? » de 2e zin vervangen door : » Het GewOP dat op 3 maart 1995 werd vastgesteld en waarvan de werking op 19 december 1996 werd verlengd, is dus het resultaat van een langdurig proces van raadpleging en advies. Op 24 april 1997 heeft de Regering een ontwerpplan goedgekeurd tot wijziging van de richtinggevende bepalingen van het GewOP. » De Commissie meent dat de formulering slecht is omdat zij twee verschillende aspecten mengt : het GewOP was inderdaad het resultaat van een proces van raadplegingen en adviezen, de verlenging daarentegen is een beslissing van de Regering. 3° hoofdstuk 1, punt 1.4. « De draagwijdte van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan » : de derde alinea als volgt aanvullen : « Deze bepalingen werden vastgesteld in afwachting van de uitwerking van het GBP. Wanneer dit laatste wordt goedgekeurd zullen de bepalingen van het verordenende luik van het GewOP erin worden opgenomen. » De Commissie heeft geen opmerkingen. 4° hoofdstuk 2, punt 2.1. : »Het belang van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist een ambitieus en concreet project op lange termijn dat kan tegemoet komen aan de behoeften en de verzuchtingen van diegenen die er wonen. » a) alinea 3, een streepje inlassen tussen het eerste en het tweede streepje : « - de economische ontwikkeling van het Gewest;» De Commissie meent dat de termen « economische ontwikkeling » moeten vervangen worden door « zwakte van het groeipercentage ». b) het tiende en laatste streepje vervangen door : « - de concurrentie tussen de gewesten, de steden en de Brusselse rand, en de delicate afstemming van de Europese verzuchtingen van het Gewest op de kwaliteit van het dagelijks leven.» De Commissie stelt voor « rand » te vervangen door « hinterland ». 5° hoofdstuk 2, punt 2.3. : »Het stadsproject is de weergave van deze wil tot evenwicht, vooruitgang en solidariteit » : De Commissie stelt voor de tekst : « zorgen voor een krachtige en gezonde economie en een toename van de tewerkstelling om in te staan voor de sociale vooruitgang verzoenbaar met de levenskwaliteit van de stad » als volgt te wijzigen : « een gezonde en sterke economie bevorderen die leidt tot een groei van de tewerkstelling [...] ». 6° hoofdstuk 3, punt 3.3. : « Het huisvestingsbeleid met betrekking tot de gezinnen met een laag sociaal-economisch profiel », alinea 4 (met betrekking tot de steun voor woningproduktie) : wordt een verwijzing naar een voetnoot 23bis ingevoegd na de woorden « stedenbouwkundige lasten » : De Commissie meent dat de definitie van stedenbouwkundige lasten niet vermeld moet worden in het GewOP. Zij meent overigens dat de stedenbouwkundige lasten ook aangewend zouden moeten kunnen worden voor een betere mobiliteit in de stad : belangrijke meerwaarden van de grond worden inderdaad bereikt door infrastructuurwerken en door het mobiliteitsbeleid waarvan een deel het moet mogelijk maken het budget voor het verplaatsingsbeleid te financieren. Het concept van nabijheid moet verruimd worden tot dat van causaliteit : bepaalde economische functies doen inderdaad belangrijke behoeften ontstaan op het vlak van verplaatsing. 7° hoofdstuk 3, punt 3.6. : »Een efficiënt beheer van het bestaande woningenpark », na het tweede streepje van alinea 9 (m.b.t. het onderhoud en de renovatie van het park), wordt een verwijzing ingevoegd naar een voetnoot 31bis na de woorden « stedenbouwkundige lasten » : Advies van de Commissie : idem als 6°. 8° hoofdstuk 3, punt 3.7. : »De ruimte voor een versterkte ontwikkeling van de huivesting », in de tweede zin van de tweede alinea wordt het woord « overspoeling » vervangen door het woord « overlast » : Naar aanleiding van de voorgestelde wijziging vraagt de Commissie welke de intenties zijn van de Regering op het vlak van mobiliteit ingevolge de voorgestelde wijziging. 9° hoofdstuk 3, punt 3.8. : »Voorstellen om de residentiële aantrekkingskracht te bevorderen » : aanvullen met een alinea : « Een andere factor die een belangrijke rol kan spelen in een succesvol huisvestingsbeleid, is de uitbouw van krachtige en gezonde economie, die werk creëert in de stad. Meer jobs in de stad heeft als gevolg dat de vele mensen die dicht bij hun werk willen wonen, ook daadwerkelijk hun intrek zullen nemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ».

De Commissie is van mening dat de ontwikkeling van een gezonde en sterke economie, die leidt tot stedelijke tewerkstelling er velen inderdaad kan toe leiden om zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te vestigen, dicht bij hun arbeidsplaats. Zij meent evenwel dat deze band tussen tewerkstelling en verblijf niet automatisch is, soms zelfs integendeel. Om dit te bereiken moet er een geïntegreerd geheel van beslissingen genomen worden op het vlak van stedenbouw, leefmilieu, goed beheer van de stedelijke landschappen, mobiliteit en stedelijke veiligheid.

De Commissie stelt bijgevolg voor de laatste zin van de tekst te schrappen. 10° hoofdstuk 4, punt 4.1.1 : « De grote tendensen » titel « De gestage ontwikkeling van de tertiaire activiteiten » De Commissie heeft geen opmerkingen. 11° hoofdstuk 4, punt 4.1.2. : Welke plaats dient de industrie in de stad te bekleden ? » : De Commissie meent dat een initiatief zoals « Technopool » zou moeten open staan voor bijstand aan de ondernemingen met betrekking tot het leefmilieu (aanpassing, integratie van de ondernemingen in het leefmilieu). 12° hoofdstuk 4, punt 4.2. : « De vooruitzichten voor de evolutie van de tewerkstelling van 1991 tot 2005 : het voluntaristisch scenario ».

De Commissie heeft geen opmerkingen. 13° hoofdstuk 4, punt 4.3. : « Voluntaristische vooruitzichten van de evolutie van de tewerkstelling per activiteitengroep van 1991 tot 2005 », alinea 1, derde streepje, tabel 4.3. » Geraamde evolutie van de tewerkstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1991 tot 2005 » : worden de woorden « afgeleide economische krachten » vervangen door « economische actoren gericht op de stedelijke markt » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 14° hoofdstuk 4, punt 4.5. : « Het aanbod aan kantoorruimten door de omschakeling van woningen in kantoren » : a) de titel vervangen door volgende titel : « De lokalisatie van tertiaire activiteiten » : De Commissie heeft geen opmerkingen. b) een punt 4.5.0. invoegen : « Groei van de tertiaire sector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ».

De Commissie meent dat de paragraaf leidt tot verwarring daar hij de problematiek mengt van de lokalisatie van tertiaire activiteiten en het beleid inzake hulp aan ondernemingen. De Commissie gaat akkoord met het advies dat op 4 juli 1996 uitgebracht werd door de Economische en Sociale Raad betreffende « de ontwikkeling van economie en tewerkstelling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest » daar zij meent dat de kwalitatieve aansporingen belangrijker zijn voor de ondernemingen dan die van kwantitatieve aard. De rechtstreekse hulp (subsidies, premies, enz.) zal wellicht niet zo fundamenteel zijn als het invoeren van een gunstig klimaat; de waarborg van rechtszekerheid voor de investeringen en een vereenvoudiging van de wetgeving.

De Commissie stelt de volgende wijziging voor : « 4.5.0. Groei van de tertiaire sector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest » : in de eerste zin wordt het woord « prioriteit » gewijzigd in « optie ».

Vóór de twee laatste zinnen stelt zij voor volgende tekst in te lassen : Zoals de ESR dit beklemtoonde in zijn advies van 4 juli 1996, « leiden ook andere gewestelijke bevoegdheden zoals ruimtelijke ordening en leefmilieu tot beleid die een belangrijke invloed heeft op de toestand van de economie van het gewest. [...] Om een afdoende uitvoering te hebben van de economische activiteiten, ongeacht de aard ervan, in een geconcentreerd stedelijk weefsel, zoals dat van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moet er een gunstig klimaat komen en in stand worden gehouden voor de uitoefening van de economische activiteiten. [...] In het algemeen moeten de vestiging en de werking van de ondernemingen worden vergemakkelijkt door de stappen die moeten worden genomen om deze op te richten en te beheren (met inbegrip van de stedenbouwkundige vergunningen en effectenstudies), te vereenvoudigen en te rationaliseren. » Tenslotte moet het bestaan worden beklemtoond van instellingen met een economische roeping, zoals de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel, de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel, Technopool, Teleport en de ondernemingscentra zoals EEBIC en Euclides staan ten dienste van de Brusselse ondernemingen.

Inzake de ligging van de tertiaire activiteiten meent de Commissie dat té grote concentraties van kantoren moeten beperkt worden. Het gemengd karakter moet bevorderd en het monofunctioneel karakter van de wijken vermeden worden. Op stedenbouwkundig vlak moeten renovatie en hergebruik van lege kantoorgebouwen worden aangemoedigd. 15° hoofdstuk 4, punt 4.5.2. « Het aanbod aan kantoorruimten door de omschakeling van woningen in kantoren », alinea 3, de eerste zin van de derde alinea wordt vervangen door : « Deze omschakeling heeft vaak een negatief effect » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 16° hoofdstuk 4, punt 4.5.4. : De opties » dit punt wordt aangevuld als volgt « Bijzondere aandacht moet evenwel worden besteed aan de herbestemming van de herenhuizen die aldus hun architectonische waarde beschermd zien, en aan de buurtactiviteiten waaronder de vrije beroepen. » : De Commissie meent dat de aanvulling eerder zou moeten gebeuren op blz. 59 van het GewOP in punt 4.5.2., derde alinea, laatste streepje. 17° hoofdstuk 4, punt 4.5.7. : De begeleidingsmaatregelen » : a) de volgende alinea tussen de tweede en derde alinea invoegen : « De stedenbouwkundige reglementeringen zijn de bevoorrechte instrumenten van dit beleid.Er wordt verwezen naar het verordenend luik van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan, naar het toekomstig gewestelijk bestemmingsplan en naar de verduidelijkingen die de lagere plannen kunnen brengen. » : De Commissie heeft geen opmerkingen. b) het derde lid wordt vervangen door »De stedenbouwkundige lasten 46bis zullen in de ruimte moeten worden aangepast opdat zij ook aan deze voorwaarde zouden voldoen.» en een verwijzing naar voetnoot 46bis toevoegen na « stedenbouwkundige lasten » : De Commissie meent dat de nota 46bis die de stedenbouwkundige lasten definieert moet geschrapt worden daar deze definities niet moeten voorkomen in het GewOP. 18° hoofdstuk 6, punt 6.1.1. « Aanleg van de openbare ruimte » : a) in de eerste alinea moeten de woorden « moeten conform de aanbevelingen zijn » vervangen worden door « zullen zich baseren op deze aanbevelingen » : De Commissie stelt voor de oorspronkelijke tekst van het GewOP te behouden omdat de woorden « conform de aanbevelingen van de « Handleiding van de openbare ruimten » een conformiteit naar de geest nastreeft en niet naar de letter.b) vervangen van alinea 3, betreffende de te respecteren principes voor de reclamedragers : De Commissie is van mening dat deze problematiek moet besproken worden in het raam van de discussies met betrekking tot de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (titel over de publiciteit) in overleg met alle belanghebbende partijen.De Commissie wenst bijgevolg het behoud van de oorspronkelijke tekst van het GewOP in afwachting van de goedkeuring van de titel van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake de puliciciteit. 19° hoofdstuk 6, punt 6.1.3. : « De prioritaire structurerende ruimten » : de eerste alinea wordt als volgt aangevuld : « De investeringen zullen met dit doel, behalve in geval van hoogdringendheid opgemerkt in andere openbare ruimten, worden gericht op het herstel van de prioriatire structurerende ruimten. » : De Commissie stelt voor volgende tekst toe te voegen : « Hetzelfde geldt voor de herstelwerkzaamheden, behalve indien deze werken door hoogdringendheid noodzakelijk zouden zijn op andere plaatsen. » 20° hoofdstuk 6, punt 6.2.1. : « Het patrimonium » : a) alinea 1, onder de titel « Het architecturaal patrimonium » worden de woorden « Deze kaart omvat » vervangen door « De perimeters van culturele, historische of esthetische waarde of voor stadsverfraaiing omvatten » : De Commissie heeft geen opmerkingen. b) het punt 6.2.1. aanvullen door een vierde streepje « Het beheer van het beschermde patrimonium » : De Commissie meent dat de tekst te vaag is. 21° hoofdstuk 7, inleiding, laatste alinea : de eerste zin wordt aangevuld als volgt : « , alsook de sociale diensten en uitrustingen » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 22° hoofdstuk 7, punt 7.1.3. « Vorming », titel « De socio-professionele inschakeling » : a) de derde alinea wordt als volgt aangevuld : « Deze acties worden afgestemd op deze van de centra voor deeltijds leren.» : De Commissie meent dat zij hierover geen advies kan geven en vraagt aan de Regering om ter zake het advies te vragen van de Economische en Sociale Raad. b) vervanging van alinea 5 inzake het actieplan met het oog op de socio-profesionele inschakeling : De Commissie heeft geen opmerkingen. 23° hoofdstuk 7, punt 7.2. : « De plaatselijke ontwikkeling ter bevordering van het sociaal evenwicht van het Gewest », alinea 5 : tussen het 1e en het 2e streepje wordt een streepje ingevoegd; « - de noodzaak om de sectoren van sociaal, ecologisch of territoriaal nut te versterken of te ontwikkelen » : De Commissie stelt een duidelijkere formulering voor : « de sectoren van sociaal of ecologisch nut of belast met plaatselijke ontwikkeling. » 24° hoofdstuk 7 wordt aangevuld met een punt 7.3 : « De eerste-lijnopvang versterken en de benadering van de actoren coördineren » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 25° hoofdstuk 8, punt 2 : « De preventieve beleidsvoering », titel « De stedebouw », het tweede streepje van de eerste alinea wordt als volgt aangevuld : « en de commerciële verlichting, meer in het bijzonder voor de grote commerciële assen » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 26° hoofdstuk 9, punt 9.1.1. « De lokalisatie van de kleinhandel en van het dienstbetoon aan de bevolking zijn van essentieel belang voor de aantrekkingskracht van de stad » : a) Nederlandse tekst : de woorden « van het dienstbetoon » vervangen door « van de diensten » : De Commissie heeft geen opmerkingen.b) alinea 1 aanvullen met « evenals de pendelaars » : De Commissie heeft geen opmerkingen.c) alinea 3, 1e streepje aanvullen met « onder meer die in het stadscentrum » : De Commissie heeft geen opmerkingen.d) alinea 3, derde streepje aanvullen met « onder meer gekoppeld aan de verscheidenheid aan handelszaken en aan de aanwezigheid van buurtwinkels » : De Commissie heeft geen opmerkingen.e) titel « de handelscentra », eerste alinea, eerste streepje : vervanging van de woorden « vermindering van het gemiddeld inkomen » door « relatieve vermindering van hun gemiddeld inkomen » : De Commissie meent dat de betekenis van de woorden « relatieve vermindering » van het gemiddeld inkomen van de Brusselse inwoners, moet verduidelijkt worden. 27° hoofdstuk 9, punt 9.1.2. « Opties », alinea 3 : in het derde lid wordt tussen het eerste en het tweede streepje een nieuw streepje ingevoegd luidend : « - de openbare verlichting en de commerciële verlichting » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 28° hoofdstuk 9, punt 9.1.2.1. « Een sterke ruimtelijke structuur voor de handels- en dienstencentra » : de eerste alinea (m.b.t. de opties in het centrum) aanvullen met een vierde streepje : « de aanleg van wegen die gemengde vervoermiddelen (semi-voetgangersverkeer) mogelijk maken » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 29° hoofdstuk 9, punt 9.1.2.2. « De handel steunen » : a) eerste streepje, tweede zin « Er zal in dat verband regelmatig een witboek uitgegeven worden » wordt vervangen door « Een overzicht van de handelsactiviteiten zal daartoe worden opgericht .» : De Commissie heeft geen opmerkingen. b) het tweede streepje aanvullen met « ...en de maatregelen vaststellen die de leegstand van handelszaken moet helpen bestrijden. » : De Commissie heeft geen opmerkingen. c) een paragraaf invoegen inzake de toegankelijkheid van de handelszaken en het parkeren in het vierde streepje vóór de eerste zin : De Commissie heeft geen opmerkingen.d) het punt aanvullen met een zevende streepje inzake de verscheidenheid op het vlak van de handel : De Commissie stelt twee verbeteringen voor : - de buitensporige commerciële monofunctionaliteit dient vermeden te worden (bijvoorbeeld die van de luxe-confectiekleding heeft geleid tot de teloorgang van de handel in de Louizalaan); - er moet ook culturele animatie zijn in de handelspolen (hetgeen ook heeft bijgedragen tot de teloorgang van de Louizalaan is het gevolg van het verdwijnen van haar culturele aantrekkelijkheid, o.a. door de sluiting van de bioscoop, enz); handel en cultuur dienen naast elkaar te bestaan : na boodschappen te hebben gedaan kan men de avond voortzetten met een maaltijd, een film, enz.

Een concentratie van handelszaken en activiteiten kan ook een dynamiek teweegbrengen in een wijk maar een gepast beheer van de handelskernen is noodzakelijk.

De idee van een « town center manager » (TCM) die wordt aangeworven voor het beheer van de handelskern, is positief : een TCM beheert alles in een handelskern : de verlichting, de veiligheid, de relaties met de handelaars, het tekort op bepaalde vlakken enz. Dus zowel de stedenbouwkundige aspecten als de economische en de commerciële.

Studies hebben aangetoond dat het succes van de handelskernen afhangt van : 1. de toegankelijkheid, 2. de veiligheid, 3. het aanbod (verscheidenheid), 4. de aantrekkelijkheid, 5. het comfort.

De Commissie stelt voor dat men een punt d) toevoegt, eerste zin : « - De diversiteit van de handelszaken, element van aantrekkingskracht van de stad zal aangemoedigd worden : « aantrekkingskracht van de stad en van haar wijken ». Zij stelt tevens voor de idee van een TCM toe te voegen en hiertoe te verwijzen naar het advies van de kamer van de middenstand van de ESR over de heropleving van de handelszaken. 30° hoofdstuk 10, punt 10.1.3. « De energie » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 31° hoofdstuk 10, punt 10.2.1. « De energie », onder titel « De opties » wordt een alinea ingelast vóór de eerste alinea : « Wat het energiebeleid betreft zal het Gewest een rationeel energieverbruik aanbevelen dat rekening zal moeten houden met de typische stedelijke doelstellingen » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 32° hoofdstuk 11, punt 11.1. « De noodzaak om de culturele dimensie in het stadsproject op te nemen » : aanvullen met de alinea « Tenslotte spreekt het voor zich dat een verstrekte culturele bedrijvigheid en culturele industrie in Brussel een dynamiserend effect zal hebben op o.a. economisch en sociaal vlak aangezien de band tussen cultuur en economie steeds nauwer wordt » : De Commissie meent dat activiteiten zoals « Brussel 2000 » belangrijke secundaire gevolgen kunnen hebben voor de economie en het toerisme.

Zij stelt voor punt 32 eerder in te lassen aan het eind van § 2 van punt 11.1. 33° hoofdstuk 11, punt 11.4. « Gewest- Europa » de tweede alinea aanvullen met : « o.a. op economisch en sociaal vlak » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 34° hoofdstuk 11, punt 11.5. « De culturele dimensie in het stedelijk beleid opnemen » : in het tweede streepje van de derde alinea wordt het woord « systematisch » vervangen door « wanneer mogelijk » : De Commissie meent dat de kunstenaars meer op globale wijze zouden moeten tussenkomen bij de inrichting van de openbare ruimte dan enkel door het eenvoudig toevoegen van een kunstwerk. Zij wenst een bedenking toe te voegen aan punt 12.2 over de « city marketing » die heel ruim moet worden gezien : het gaat erom de stad in culturele zin te ontsluiten voor de toeristen enz. Maar tevens om Brussel te valoriseren voor zijn inwoners en nieuwe inwoners aan te trekken naar de stad. Anderzijds meent de Commissie dat parken en tuinen niet voldoende in het daglicht geplaatst worden voor het toerisme. 35° hoofdstuk 13, punt 13.1. « De doelstellingen van het mobiliteitsbeleid » : a) alinea 7 (huisvestingsfunctie) wordt aangevuld met een bijkomend streepje : « - de gemakkelijke toegang tot buurtactiviteiten » : De Commissie heeft geen opmerkingen.b) alinea 13 aanvullen met « Er zal een reflectie worden gevoerd om het beheer van het wegennet te rationaliseren.Daartoe zullen sommige wegen van de gemeenten naar het Gewest worden overgedragen en omgekeerd » : De Commissie heeft geen opmerkingen. c) alinea 19 : nieuwe paragraaf over de voorrang aan de verplaatsingswijzen die verenigbaar zijn met de stedelijke omgeving. De Commissie heeft geen opmerkingen. d) alinea 20 : « modale verdeling » vervangen door « overstappen op een andere vervoerswijze » : De Commissie heeft geen opmerkingen. e) alinea 22 : aanvullen met « Dat beleid zal steunen op de toegankelijkheidsprofielen van de activiteiten zoals bepaald onder punt 4.5.6., met name de principes van de ABC lokalisatie van de tewerkstelling » : De Commissie heeft geen opmerkingen. f) het punt 13.1. aanvullen met : « De overstapvoorzieningen, d.w.z. de inrichting van de haltes en de organisatie van de relatie ervan met de andere vervoerswijzen, moeten worden verbeterd » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 36° hoofdstuk 13., punt 13.2. « De acties betreffende het verkeer en het parkeren » de laatste alinea wordt aangevuld als volgt : « , om mee te werken aan de uitwerking van de richtlijnen, verordeningen en andere initiatieven die een samenwerking tussen de gemeenten en het Gewest vereisen » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 37° hoofdstuk 13, punt 13.2.1; « Specialisatie van de wegen en herwaardering van de openbare ruimten » : a) alinea 7 inzake de bescherming van de verblijfsfunctie vervangen : De Commissie heeft geen opmerkingen.b) titel « Het wijknet », alinea 2, een zin invoegen tussen de tweede en de derde zin : « In de handelskernen moet men overwegen om de wegen aan te leggen die gemengde vervoermiddelen (semi-voetgangersverkeer) mogelijk maken.» De Commissie stelt voor als volgt te wijzigen : « In de handelskernen zal de opportuniteit van de aanleg van wegen die het verkeer van gemengde vormen van verplaatsing mogelijk maken, (van het type semi-voetgangersverkeer) worden overwogen ». c) Onder de titel « Het interwijkennet » wordt de eerste alinea aangevuld als volgt « Sommige wegen van dat net zijn geschikt voor handelsactiviteiten;hiermee zal rekening worden gehouden in termen van toegankelijkheid of adequate infrastructuur, naar aanleiding van hun heraanleg » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 38° hoofdstuk 13, punt 13.2.2. « De parkeerruimten en het parkeren », titel « Het parkeren in de handelszones », vierde alinea : a) het eerste streepje aanvullen als volgt « , en dit op zodanige wijze dat er een verschil wordt gemaakt tussen parkeren op en buiten de weg » De Commissie stelt voor een zin toe te voegen die uitdrukt dat het parkeren op bestaande parkings buiten de rijweg moet bevorderd worden.b) een derde streepje toevoegen « - de aanleg van de leveringszones buiten de weg als doel hebben;hierin moet worden voorzien bij de bouw van handelszaken, gebouwen voor uitrusting of kantoorgebouwen of bij de herbestemming van bestaande gebouwen » De Commissie stelt voor de toevoeging als volgt te herformuleren : « streven naar de aanleg van leveringszones buiten de rijwegen, bij de bouw van handelsgebouwen, of bij de herbestemming van handelsgebouwen ». 39° hoofdstuk 13, punt 13.3.1. « Het GEN » : a) alinea 5 de tweede zin vervangen als volgt : « In dat verband is de heropening van de haltes die buiten dienst zijn gesteld en de modernisering van de bestaande haltes prioritair.» Een lid van de Commissie kan niet akkoord gaan met de voorgestelde wijziging en stelt voor de oude tekst te behouden. « In dit verband is de tunnel Schumann-Josaphat geen prioriteit. » b) in alinea 6 « De studie die thans in dit verband wordt uitgevoerd » vervangen door « Wat de tunnel Schuman-Josaphat betreft, moet de eventuele noodzaak worden aangetoond door de studie die thans wordt uitgevoerd » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 40° hoofdstuk 13, punt 13.3.4. « De taxi's » tussen de vierde en vijfde alinea wordt een nieuwe alinea ingevoegd over de parkeerzones voor taxi's : De Commissie heeft geen opmerkingen. 41° hoofdstuk 13, punt 13.4.2; « De voetgangers » de zevende alinea wordt aangevuld met een vierde streepje : « inrichtingen die de veiligheid verhogen aan de uitgang van scholen en andere collectieve uitrustingen. » : De Commissie heeft geen opmerkingen 42° hoofdtuk 13, punt 13.5.4. « De modernisering van het TIR-centrum » : in de tweede alinea dient « een centrum waar de goederen van vrachtwagens op bestelwagens worden overgeladen » vervangen te worden door « Voor het goederenvervoer zal een multimodaal platform het overladen mogelijk maken om het centrum te bedienen. Dit moet gelegen zijn binnen de havenzone, bij voorkeur aan Tour & Taxis » : De Commissie meent dat het moeilijk is om zich uit te spreken over deze wijziging zonder kennis genomen te hebben van het vervoerplan van de goederen. Eén enkel overslagcentrum zou onvoldoende kunnen zijn en zou hinder kunnen veroorzaken (verkeersoverlast, hoge kosten,...) Het GewOP zou het principe van de « deconcentratie » en van de beperkingen moeten vermelden die moeten worden opgelegd inzake het zwaar verkeer in functie van de maten (12 m, 18 m,...) B. Document « Uitvoering » : 1° hoofdstuk 1 « De tien beginselen van het stadsproject » : a) punt 1 (eerste beginsel) de vierde en vijfde alinea over de perimeters voor verhoogde bescherming van de huisvesting worden vervangen : De Commissie verheugt zich erover dat het richtinggevend luik van het GewOP voortaan enkel richtinggevende bepalingen zal bevatten en dat de verordenende bepalingen zich enkel zullen bevinden in het reglementair gedeelte van het GewOP. De Commissie, ingevolge de ervaring van haar gespecialiseerde sectie BBP, was van mening dat de verordenende bepalingen van het GewOP die de overschrijding van de dichtheidscoëfficiënt voor kantoren (verhouding vloer/terreinoppervlakte) via BBP verbieden, talrijke problemen hebben gesteld om de herinrichting uit te werken van gebieden of van nieuwe onderverdelingen van economische en residentiële functies in het raam van grote BBP's (cfr. Louizalaan).

De Commissie is evenwel van mening dat de bepalingen van het toekomstig GBP het niet zouden mogelijk maken om systematisch af te wijken van het plan via BBP's.

De Commissie verwijst naar haar advies van 29/10/94; hoofdstuk IV « de huisvesting »; punt 9 « de perimeters voor ontwikkeling van de huisvesting en het probleem van de afwijking van de coëfficiënt V/T 0,1 en 0,2 »; punt 9.3. « afwijking van de verhouding V/T 0,1 en 0,2), waarbij zij verduidelijkt dat een afwijking van de verhouding V/T mogelijk zou moeten zijn mits naleving van de opgelegde voorwaarden.

Minderheidsadvies : Zeven leden wensen het behoud van de bestaande bepalingen van het GewOP inzake de perimeter voor verhoogde bescherming van de huisvesting. b) in punt 2 (tweede beginsel) worden de woorden « Zorgen voor een modernisering van de economische structuur binnen de stedelijke structuur zelf » vervangen door « De ontwikkelingen en de modernisering van de economische structuur bevorderen door de vrijwaring van het gemengde stadsweefsel » : De Commissie heeft geen opmerkingen.c) punt 4 (vierde beginsel) : de tweede zin aanvullen met « en meer bepaald het herstel van de openbare ruimten, de toegankelijkheid van de handelszaken die de dragers zijn van bewoonbaarheid en aantrekkelijkheid, de verbetering van de openbare uitrustingen en het behoud van het patrimonium.» De Commissie stelt voor het woord « réfection » te vervangen door « réhabilitation ». d) punt 5 (vijfde beginsel) de derde zin aanvullen met « evenals bijdragen tot een betere inrichting van de openbare ruimte.» De Commissie wenst dat de verbetering van de openbare ruimte ook die van de mobiliteit omvat. e) in punt 9 (negende beginsel) worden in de eerste alinea, derde streepje, de woorden « groene structuur » vervangen door « groene verbinding » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 2° hoofdstuk 2, punt 2.4.1. « De spoorwegen » : a) in onderafdeling « Internationaal net - IC-IRnet » worden in het vijfde lid de woorden « deze verbinding wordt door het Gewest niet als prioritair beschouwd en haar nut moet worden aangetoond » geschrapt. De Commissie stelt de volgende wijziging voor : « De aan de gang zijnde effectenstudie moet de eventuele noodzaak aantonen van de verbinding Schumann-Josaphat ». b) titel « Gewestelijk Expressnet » (GEN), wordt in de vierde alinea, vierde streepje, het woord « eventueel » ingevoegd voor de woorden « verplaatst op lijn 26ter hoogte van de Hoedemaekerssquare » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 3° hoofdstuk 2, punt 2.4.2. « De ontwikkeling van het MIVB-net » : in de eerste alinea wordt het woord « Weststation » vervangen door « Beekkant » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 4° hoofdstuk 2, punt 2.5.1.2. « Het interwijkennet », titel « Kwaliteit van de openbare ruimte » het tweede lid wordt als volgt aangevuld : « en wanneer er een handelsfunctie aanwezig is, zal er rekening mee worden gehouden. » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 5° hoofdstuk 2, punt 2.5.4. « De bewegwijzering en de regeling van de verkeerslichten » : de eerste alinea wordt aangevuld met een nieuw streepje « -specifieke reisweg voor het vrachtwagenverkeer met het TIR-centrum als bestemming, en parkeerterreinen die voor deze laatste en voor de touringcars voorbehouden zijn. » : De Commissie heeft geen opmerkingen. 6° hoofdstuk 2, punt 2.5.5.1. « Het wijknet : zones voor plaatselijk verkeer » : a) in het tweede lid wordt het vijfde streepje vervangen als volgt : « - inrichtingen die de veiligheid en de fysieke voorrang van de voetgangers bevorderen;» : De Commissie heeft geen opmerkingen. b) in het zesde streepje worden de woorden « als de rijweg breed genoeg is » vervangen door « als de plaatselijke omstandigheden dit toelaten » : De Commissie gaat niet akkoord met de woorden « als de plaatselijke omstandigheden dit toelaten ».Zij meent indien deze woorden overal in de tekst worden toegevoegd, dit een voorwendsel zou kunnen zijn om niets te doen. 7° hoofdstuk 2, punt 2.5.5.2. « Interwijkennet » : a) de eerste alinea aanvullen met de woorden « en ter hoogte van hun verbinding met een weg van een hoger niveau.» : De Commissie heeft geen opmerkingen. b) in het tweede lid, eerste streepje worden de woorden « in functie van de plaatselijke omstandigheden » ingevoegd na de woorden « de maximumsnelheid op 50 km/uur gehouden wordt;hiervoor moet de rijweg zo smal mogelijk zijn ».

De Commissie gaat niet akkoord met de woorden « in functie van de plaatselijke omstandigheden » en stelt voor dit te wijzigen door « in functie van bijzondere omstandigheden ». 8° hoofdstuk 2, punt 2.5.5.3. « Het gewestnet », in het tweede lid na « de aanleg en het beheer van deze wegen zijn bestemd om de maximumsnelheid op 50km/uur te houden » toevoegen : « en voor sommige ervan op 70 km/uur ».

De Commissie heeft geen opmerkingen. 9° hoofdstuk 2, punt 2.5.7.5. « Fietsroutes » : a) in de derde alinea, laatste zin, worden de woorden « houdt rekening » vervangen door « zal rekening houden » : De Commissie heeft geen opmerkingen.b) in de vierde alinea worden de woorden « er werden 19 fietsroutes uitgestippeld » vervangen door « Er worden 19 fietsroutes voorgesteld waarvan de trajecten na studie zullen worden bepaald : » De Commissie kan niet akkoord gaan met de wijziging.Zij stelt de volgende formulering voor : « het tracé kan worden gewijzigd in functie van de plaatselijke omstandigheden ». 10° hoofdstuk 2, punt 2.5.9.2. « Goedkeuring » in de derde alinea worden de woorden « en dat de heraanleg van de openbare ruimte inspeelt op de residentiële aantrekkingskracht » geschrapt.

De Commissie gaat niet akkoord met de wijziging en stelt bijgevolg voor de woorden « en dat de heraanleg van de openbare ruimte inspeelt op de residentiële aantrekkingskracht » niet te schrappen.

De Gewestelijke Ontwikkelingscommissie : De Voorzitter, F. Thsy-Clement.

De Vice-Voorzitter, G. Rauws.

De Secretaris, B. Perilleux.

^