BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Comité van klimaatdeskundigen Aanwijzing van deskundigen. - Oproep tot kandidaturen 1. Juridisch kader Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een `Klimaatordonnantie' aangenomen (de ordonnantie van 17 juni 2021 tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing en de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle) om de klimaatkwestie en de klimaatambitie centraal te stellen in het overheidsbeleid en om het juridische kader te creëren dat is afgestemd op de klimaattransitie. Bij de Klimaatordonnantie wordt bij de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een Comité van klimaatdeskundigen opgericht, dat onafhankelijk is ten aanzien van de politieke overheden. De belangrijkste taak van dat Comité van klimaatdeskundigen bestaat erin jaarlijks een verslag in te dienen waarin de bijdrage van het gewestelijke overheidsbeleid aan de klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn wordt geëvalueerd.

De invoering van een comité van deskundigen houdt tal van voordelen in op het vlak van het klimaatbeleid: (i) deze instelling zorgt voor politieke continuïteit doordat ze het klimaatbeleid doortrekt op lange termijn, onafhankelijk van de regeringswijzigingen; (ii) ze geeft onafhankelijke en wetenschappelijk gefundeerde adviezen aan de politieke instellingen om de klimaatuitdagingen aan te gaan, en beoordeelt tegelijk het gevoerde beleid; (iii) ze geeft een objectieve voorstelling van de elementen die nuttig zijn voor de politieke besluitvorming.

In uitvoering van de Klimaatordonnantie worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28/10/2021 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de samenstelling, de opdrachten en de werking van het Comité van klimaatdeskundigen bepaald.

Er wordt een oproep tot kandidaturen gelanceerd om de deskundigen van het Comité van klimaatdeskundigen te selecteren en aan te wijzen. 2. Samenstelling van het Comité van klimaatdeskundigen en bezoldigingen Het Comité van klimaatdeskundigen is samengesteld uit een voorzitter, een ondervoorzitter en minimaal vier en maximaal zes andere leden. Maximaal twee derde van de leden mag tot hetzelfde geslacht behoren en maximaal twee derde van de leden mag van dezelfde taalrol zijn (de taalrol van een lid van het Comité van klimaatdeskundigen wordt bepaald in functie van de landstaal waarin zijn hoogste diploma werd uitgereikt).

Ten minste de helft van de leden behoort tot de academische gemeenschap afkomstig uit verschillende wetenschappelijke disciplines (menswetenschappen en exacte wetenschappen) of uit een erkend onderzoekscentrum.

De leden van het Comité van klimaatdeskundigen ontvangen een bezoldiging voor hun activiteiten. Voor de andere leden dan de voorzitter en de ondervoorzitter bedraagt die bezoldiging 120 euro bruto per vergadering, met een maximum van 30 bezoldigde vergaderingen per jaar. Aan de voorzitter en de ondervoorzitter wordt een bezoldiging van 300 euro bruto per vergadering toegekend, met een maximum van 40 bezoldigde vergaderingen per jaar. Vergaderingen via videoconferentie worden op dezelfde wijze vergoed.

Het mandaat van de leden van het Comité van klimaatdeskundigen beslaat een termijn van vijf jaar en kan een keer worden vernieuwd. 3. Opdrachten van het Comité van klimaatdeskundigen Het Comité van klimaatdeskundigen heeft als opdracht: - jaarlijks een verslag in te dienen dat de bijdrage van het gewestelijke overheidsbeleid aan de klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn (bedoeld in de artikelen 1.2.2 en 1.2.3 van de Klimaatordonnantie, zie hieronder) evalueert en voor de regering aanbevelingen bevat die op die evaluatie zijn gebaseerd. Dat verslag heeft eveneens betrekking op de naleving van de beginselen bedoeld in artikel 1.2.5 van de Klimaatordonnantie (in het bijzonder het beginsel van sociale rechtvaardigheid en rechtvaardige transitie, het wederkerigheidsbeginsel, het beginsel van burgerbijdrage, het vooruitgangsbeginsel en het beginsel van de geïntegreerde bestrijding van verontreiniging), van artikel 1.4.2 van de Klimaatordonnantie (de verschillende gewestelijke en lokale plannen en programma's zijn in overeenstemming met de klimaatdoelstellingen), evenals het veiligheidsbeginsel volgens hetwelk geen enkele maatregel van de gewestelijke overheden de klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn, bedoeld in de artikelen 1.2.2 en 1.2.3 van de Klimaatordonnantie, mag schaden.

De in artikel 1.2.2 van de Klimaatordonnantie bedoelde doelstellingen zijn het verminderen van de directe broeikasgasemissies met ten minste 40% in 2030 ten opzichte van de emissieniveaus van 2005, vervolgens met ten minste 67% in 2040 en met ten minste 90% in 2050, teneinde koolstofneutraliteit te bereiken.

De in artikel 1.2.3 van de Klimaatordonnantie bedoelde doelstellingen bestaan erin een methodologisch kader vast te stellen voor de vermindering van de indirecte emissies van broeikasgassen teneinde tegen 2050 een traject te bereiken dat vergelijkbaar is met dat van de directe emissies, en op basis daarvan het gewestelijk beleid ter vermindering van deze emissies vast te stellen in lijn met deze doelstelling. - een advies verstrekken over de teksten, ontwerpen en eender welke andere vraag in verband met het klimaatbeleid die de regering aan hem voorlegt.

De Raad voor het Leefmilieu verzorgt het secretariaat van het Comité van klimaatdeskundigen. 4. Criteria voor de selectie van de kandidaat-deskundigen De deskundigen worden aangewezen op grond van hun bijzondere deskundigheid in ten minste een van de volgende gebieden: - klimatologie; - luchtkwaliteit en mobiliteit; - economie en ondernemingen; - technologie; - sociale aspecten en gedragsaspecten die verband houden met de klimaattransitie; - energie; - duurzame steden en ruimtelijke ordening; - biodiversiteit.

De kandidaten moeten over ten minste vijf jaar nuttige ervaring in een van de voornoemde expertisedomeinen beschikken. 5. Selectiejury In aanmerking komende kandidaten zullen worden uitgenodigd voor een gesprek met een jury bestaande uit de voorzitter van de Raad voor het Leefmilieu en vier andere leden van de Raad voor het Leefmilieu. De jury zal de regering ofwel een dubbele lijst voorstellen, indien het aantal kandidaten dat toelaat, ofwel een reeks kandidaten om het Comité van klimaatdeskundigen samen te stellen, met inbegrip van een voorzitter en een ondervoorzitter, rekening houdend met: - de overeenstemming van het profiel van de kandidaten met de selectiecriteria; - de vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten; - de vereisten bedoeld in artikel 17 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2021 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (voorwaarden in verband met geslacht, taalrol, academische graad, thematische discipline). 6. Nadere regels voor de kandidaturen De kandidaturen worden per e-mail of per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest: - info@cerbc.brussels - Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, T.a.v. de voorzitter van de Raad voor het Leefmilieu, Bischoffsheimlaan 26, 1000 BRUSSEL. Alle kandidaturen moeten worden uiterlijk 31 januari 2022 ingediend, waarbij het poststempel of de datum van verzending van de e-mail als bewijs dient.

In de kandidaturen wordt verduidelijkt of de kandidaat de functie van voorzitter of ondervoorzitter van het Comité van klimaatdeskundigen wenst uit te oefenen.

Alleen natuurlijke personen kunnen zich kandidaat stellen.

De kandidaturen worden vergezeld van: - een curriculum vitae; - een motivatiebrief; - een kopie van het hoogst behaalde diploma (NL of FR); - alle nuttige documenten of informatie aan de hand waarvan de deskundigheid van de kandidaat kan worden beoordeeld (publicaties, studies, enz.); - een verklaring op erewoord, waarin de kandidaat alle mogelijke bronnen van onverenigbaarheid opgeeft die worden vermeld in artikel 19, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.

Alle persoonsgegevens worden verwerkt in overeenstemming met de Europese verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 (in werking getreden op 25 mei 2018) betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG), alsmede de Belgische wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.