Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 27 juli 2017
gepubliceerd op 12 september 2017

Ordonnantie tot opstelling van een kader voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017040696
pub.
12/09/2017
prom.
27/07/2017
ELI
eli/ordonnantie/2017/07/27/2017040696/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JULI 2017. - Ordonnantie tot opstelling van een kader voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking


Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° Brusselse ontwikkelingssamenwerking : het beleid en de acties van de Regering op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, zowel in ontwikkelingslanden als op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bijdragen tot het dichten van de Noord-Zuidkloof, het bevorderen van duurzame ontwikkeling in de ontwikkelingslanden en een versterking van een rechtvaardige, vreedzame en welvarende internationale gemeenschap ;2° Regering : de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;3° Regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking : de Minister of staatssecretaris belast met ontwikkelingssamenwerking ;4° diensten van de Regering : de administratie waarover de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschikt ;5° OOBBC : de Organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle ;6° gewestelijke entiteit : de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen, in de zin van Titel VII van de OOBBC ;7° het bestuur : het deel van de diensten van de Regering (bijvoorbeeld een directie of een cel) dat belast is met de uitvoering van het Brusselse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid ;8° oriëntatienota's : de nota's zoals bepaald in artikel 22, eerste lid, 2°, van de OOBBC ;9° begrotingsopdracht : het geheel van de begrotingsprogramma's die bijdragen tot een specifiek overheidsbeleid, volgens de definitie van artikel 2, 4°, van de OOBBC ;10° begrotingsprogramma : het geheel van begrotingskredieten bestemd voor de uitvoering van een activiteit of een samenhangend geheel van activiteiten, volgens de definitie van artikel 2, 5°, van de OOBBC ;11° activiteit : concrete actie met het oog op het behalen van de vastgelegde doelstellingen, volgens de definitie van artikel 2, 6°, van de OOBBC ;12° SDG's : de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's) zijn de 17 doelstellingen omschreven in het kader van de Verklaring van de Verenigde Naties van 27 september 2015 over de agenda 2030 voor de duurzame ontwikkeling ;13° duurzame ontwikkeling : de ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden tot behoeftevoorziening van toekomstige generaties in gevaar te brengen, en waarvan de verwezenlijking een veranderingsproces vergt waarin rekening wordt gehouden met de eindigheid en het noodzakelijk behoud van hulpbronnen, en de bestemming van investeringen en de instellingen afstemt op zowel toekomstige als huidige behoeften.Om duurzaam te zijn moet de ontwikkeling drie hoofdelementen verzoenen : sociale rechtvaardigheid, bescherming van het leefmilieu en economische doeltreffendheid ; 14° Comité voor Ontwikkelingshulp van de OESO : het Comité voor Ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is een internationaal referentieforum voor Officiële Ontwikkelingssamenwerking, georganiseerd en ondersteund door de directie voor ontwikkelingssamenwerking van de OESO ;15° ontwikkelingsland : land beschouwd als ontwikkelingsland door het Comité voor Ontwikkelingshulp van de OESO ;16° ODA : Officiële Ontwikkelingssamenwerking als omschreven volgens de normen van het Comité voor Ontwikkelingshulp van de OESO ;17° Verklaring van Parijs van 2005, van Accra van 2008 en van Busan van 2011 : internationale verklaringen die modellen zijn inzake beheers- en kwaliteitscriteria voor de Officiële Ontwikkelingssamenwerking ;18° plaatselijke overheid : formulering in de breedst mogelijke, aanvaarde betekenis teneinde de gehele verscheidenheid aan subnationale niveaus en de verschillende bestuursniveaus van een Staat te omvatten ;19° Samenwerkingsakkoord : overeenkomst inzake ontwikkelingssamenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een plaatselijke overheid in een ontwikkelingsland ;20° partners : de verschillende actoren waarmee de Regering samenwerkt om uitvoering te geven aan de Brusselse ontwikkelingssamenwerking ;21° Brulocalis : Vereniging van de Stad en de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;22° organisatie uit het middenveld : niet-gouvernementele entiteit zonder winstoogmerk waarbinnen mensen zich organiseren om doelstellingen of gemeenschappelijke idealen na te streven ;23° geaccrediteerde organisatie van het middenveld : organisatie van het middenveld, gerechtigd om een toelage aan te vragen in het kader van de federale, niet-gouvernementele samenwerking, overeenkomstig de voorwaarden van de wet van 19 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2013 pub. 12/04/2013 numac 2013015084 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking sluiten betreffende de Belgische ontwikkelingssamenwerking ;24° federatie : de organisatie die alle of een deel van de door de federale Minister van ontwikkelingssamenwerking geaccrediteerde organisaties vertegenwoordigt, en een schakelfunctie vervult tussen de overheid en deze geaccrediteerde organisaties ;25° geaccrediteerde koepel : de door de federale Minister van ontwikkelingssamenwerking erkende organisatie uit het middenveld, waarvan de leden andere organisaties uit dat middenveld zijn, bedrijvig op het vlak van ontwikkelingssamenwerking ;26° niet-gouvernementele samenwerking : ontwikkelingssamenwerking verwezenlijkt door de organisaties van het middenveld met de steun van het Gewest ;27° gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking : het door de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ondernomen beleid en de ondernomen acties ten gunste van de ontwikkelingslanden ;28° humanitaire hulp : hulp aan de bevolkingsgroepen die zich ingevolge een natuurramp of een ramp veroorzaakt door een menselijke interventie in een noodsituatie bevinden, en waarbij de bevolking en de plaatselijke overheid in de onmogelijkheid verkeren om gepaste en/of voldoende actie te ondernemen ;29° programma : samenhangend geheel van acties op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, in voorkomend geval over de sector-, thema- en/of streekgrenzen heen ;30° project : actie voor de ontwikkelingssamenwerking, dikwijls in het kader van een ruimer programma, die ertoe strekt om binnen een welbepaalde termijn een specifiek doel te bereiken met gebruik van een logische, geplande en resultaatgerichte aanpak ;31° wederzijds leren : de wederkerige uitwisseling van kennis en ervaring in het kader van initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking of internationale solidariteit ;32° beleidssamenhang ten gunste van duurzame ontwikkeling : een proces om te verzekeren dat de doelstellingen en resultaten van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van een regering niet tegengewerkt worden door het beleid van deze regering op andere domeinen die een impact hebben op de ontwikkelingslanden ;33° behoorlijk bestuur : een bestuur dat beoogt het beheer van de institutionele capaciteiten, het besluitvormingsproces van de overheid en het beheer van de overheidsgelden te optimaliseren met inachtneming van de fundamentele vrijheden, de mensenrechten, de rechtsstaat en de democratie ;34° solidair wereldburgerschap : het burgerschap dat het actieve gebruik omvat van kennis, waarden, houdingen en gedragingen die rekening houden met de uitdagingen op wereldvlak en de noodzaak om een internationale solidariteit te verzekeren teneinde tegemoet te komen aan deze behoeften ;35° gender : kenmerken, eigenschappen en rollenpatronen die een maatschappij voor elk geslacht heeft bepaald.Die rollenpatronen worden toegekend aan elk geslacht op basis van culturele tradities en sociale normen. Die kunnen evolueren in de tijd en variëren van cultuur tot cultuur ; 36° HDI : de HDI (Human Development Index) is een meetinstrument dat jaarlijks wordt bekendgemaakt door het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (PNUD) ;37° IHDI : de HDI aangepast aan de ongelijkheid is een meetinstrument dat wordt bekendgemaakt door het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (PNUD) en dat de gemiddelde verworvenheden van een land inzake gezondheid, onderwijs en inkomen koppelt aan de wijze waarop deze verworvenheden onder de bevolking verdeeld zijn, door de gemiddelde waarde van elke dimensie te « verkleinen » naargelang van haar ongelijkheidsniveau. HOOFDSTUK 2. - Doelstellingen

Art. 3.De doelstellingen van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking zijn, binnen de bevoegdheden die aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn toegekend : 1° een duurzame inclusieve ontwikkeling en het respect voor mensenrechten om enerzijds de levensomstandigheden te verbeteren van de bevolking in ontwikkelingslanden en anderzijds bij te dragen aan het versterken van een rechtvaardige en solidaire internationale gemeenschap.In dat verband sluit de Brusselse ontwikkelingssamenwerking aan bij de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ; 2° het verminderen van ongelijkheid tussen landen op het internationale niveau en binnen ontwikkelingslanden zoals onderzocht wordt in de IHDI ;3° een maatschappelijk draagvlak creëren voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking en het aanmoedigen van solidair wereldburgerschap op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 4.§ 1. De Brusselse ontwikkelingssamenwerking zal haar inspanningen concentreren in stedelijke gebieden of met betrekking tot problematieken die verband houden met de Brusselse expertise en stedelijke diversiteit. § 2. De Brusselse ontwikkelingssamenwerking gebeurt met het bestuursniveau dat daarvoor het best geschikt is. De autonomie van de plaatselijke overheid wordt daarbij gerespecteerd.

Art. 5.De Regering legt in de oriëntatienota en de beleidsbrief de prioriteiten vast van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking op basis van de Brusselse expertise ter zake. HOOFDSTUK 3. - Basisbeginselen

Art. 6.§ 1. In het kader van de samenwerking met haar partners past de Brusselse ontwikkelingssamenwerking de volgende beginselen toe : 1° transparantie en overleg : de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze ordonnantie verloopt in alle openheid en overleg met zowel gouvernementele partners als partners van de civiele maatschappij ;2° inclusief eigenaarschap : de partners van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking bepalen hun eigen ontwikkelingsbeleid en hun eigen prioriteiten en geven zelf aan op welke manier zij die willen verwezenlijken.De betrokkenheid van het middenveld wordt aangemoedigd om het inclusief eigenaarschap te waarborgen ; 3° afstemming : met eerbiediging van de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze ordonnantie stemt de Brusselse ontwikkelingssamenwerking zich af op de doelstellingen van de partners ;4° harmonisatie : de Brusselse ontwikkelingssamenwerking wisselt proactief informatie uit en treedt in overleg met de andere geldschieters om het gebruik van hulpbronnen te optimaliseren.Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de complementariteit van de Brusselse ontwikkelingshulp met de ontwikkelingshulp van België en de Europese Unie ; 5° resultaatgericht beheer : de Brusselse ontwikkelingssamenwerking evalueert de impact en de resultaten van haar projecten en houdt rekening met de evaluatie in toekomstig beleid en optreden ;6° wederzijdse verantwoordelijkheid : de Brusselse ontwikkelingssamenwerking en haar partners zijn wederzijds verantwoordelijk voor de verkregen resultaten op het vlak van ontwikkeling ;7° wederzijds leren : de Brusselse ontwikkelingssamenwerking vindt het wederzijds leren belangrijk in de acties van ontwikkelingssamenwerking, ook als ze er niet aan de basis van ligt of die niet financiert ;8° autonomie van de ODA : uit de toekenning van geldmiddelen in het kader van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking vloeit ongeacht hun vorm geen verplichting voort om die te besteden aan goederen of diensten uit België ;9° continuïteit : de Brusselse ontwikkelingssamenwerking streeft een duurzame impact na.Ze geeft bijgevolg de voorkeur aan langdurige partnerships ; 10° toewijzing van financiële middelen gebeurt volgens de principes van de OESO omtrent overheidssteun voor ontwikkeling. § 2. De Regering bepaalt de nadere regels inzake de uitvoering en de evaluatie van de in § 1 bedoelde principes.

Art. 7.De Brusselse ontwikkelingssamenwerking neemt de vorm aan van programma- en projectfinanciering, advies of kennisoverdracht. HOOFDSTUK 4. - Geldmiddelen

Art. 8.§ 1. De Brusselse ontwikkelingssamenwerking draagt bij tot het engagement dat werd aangegaan op internationaal niveau om minstens 0,7 % van het bruto nationaal inkomen (BNI) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te besteden aan de officiële ontwikkelingssamenwerking. § 2. De Regering bepaalt de berekeningsmethode voor het bepalen van het BNI zoals bedoeld in § 1.

Art. 9.Binnen de perken van de goedkeuring van de begroting door het Parlement, worden de inspanningen voor de verbintenissen, genomen in het kader van de Kaderconventie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering, via additionele middelen gefinancierd en niet op basis van de middelen van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking.

Art. 10.Binnen de perken van de goedkeuring van de begroting door het Parlement, beschikt de Brusselse ontwikkelingssamenwerking over een specifiek begrotingsprogramma. Initiatieven vanuit andere begrotingsopdrachten die bijdragen tot Officiële Ontwikkelingssamenwerking, worden meegeteld in de doelstelling bedoeld in artikel 8, § 1. HOOFDSTUK 5. - Gouvernementele samenwerking

Art. 11.§ 1. Betreffende de acties in ontwikkelingslanden worden de middelen van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking alleen gebruikt voor landen beschouwd als prioritair door de Regering, met uitzondering van humanitaire hulp zoals bedoeld in de artikelen 19 tot a 21. § 2. De keuze voor de samenwerking met een prioritair land en de plaatselijke overheid wordt gemaakt op basis van volgende criteria : a) de armoede- en ongelijkheidsgraad van het land van de plaatselijke overheid wordt gemeten met de « Human Development Index'-indicator (HDI) en de « Human Development Index'-indicator aangepast aan de ongelijkheid (IHDI), met een bijzondere aandacht voor de streek van deze plaatselijke overheid ;b) de inspanningen van het land, in het bijzonder van de plaatselijke overheid wordt voor behoorlijk bestuur, de mensenrechten en gendergelijkheid ;c) het comparatieve voordeel van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot vergelijkbare stedelijke problematieken ;d) de mogelijkheid om een duurzaam partnerschap op te bouwen met het oog op een capaciteitsopbouw bij de partner. § 3. De Regering keurt de samenwerking met het prioritaire land goed op basis van een analysenota met daarin de beoordeling van de criteria voor het prioritaire land en een onderzoek naar eventuele plaatselijke partneroverheden om mee samen te werken.

Art. 12.§ 1. Het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking stelt een samenwerkingsakkoord met een plaatselijke overheid in prioritaire landen voor aan de Regering. Het samenwerkingsakkoord voltrekt zich binnen de krijtlijnen geïdentificeerd in de analysenota. § 2. Het samenwerkingsakkoord bevat minimaal volgende elementen : 1° de gemeenschappelijke doelstellingen ;2° de thematische prioriteiten ;3° de gekozen samenwerkingsvormen. § 3. Om lange termijn effecten te behalen, streeft de Brusselse ontwikkelingssamenwerking naar een minimumduur van vijf jaar voor haar samenwerkingsakkoorden, die verlengbaar is, behoudens negatieve evaluatie. § 4. De Brusselse Regering keurt de samenwerkingsakkoorden goed.

Art. 13.De Regering maakt de samenwerkingsakkoorden over aan het Parlement.

Art. 14.Op basis van een samenwerkingsakkoord kan het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking financieringsovereenkomsten voor programma's en projecten afsluiten met de plaatselijke partneroverheden of enige andere relevante actor.

Art. 15.§ 1. Het samenwerkingsakkoord zal halfweg de termijn geëvalueerd worden waarna de Regering desgevallend kan beslissen om het samenwerkingsakkoord stop te zetten. § 2. In het geval waarin een samenwerkingsakkoord wordt stopgezet buiten de voorziene voorwaarden of niet wordt hernieuwd, bepaalt de Regering op voorstel van het bevoegde Regeringslid en in overleg met de plaatselijke partneroverheid de voorwaarden voor de voltooiing van de aangevangen projecten, tenzij zo'n overleg door omstandigheden onmogelijk is. HOOFDSTUK 6. - Multilaterale samenwerking

Art. 16.De Regering legt vast welke multilaterale organisaties of fondsen aanspraak kunnen maken voor financiering voor specifieke projecten die zich inschrijven in de gewestelijke doelstellingen. HOOFDSTUK 7. - Niet-gouvernementele samenwerking

Art. 17.Er wordt elk jaar minstens één projectoproep gedaan om programma's en/of projecten te financieren die organisaties vanuit het middenveld voorstellen in de regio's van gouvernementele samenwerking.

Deze oproep beantwoordt aan de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 3. Naargelang de beschikbare middelen krijgen de geaccrediteerde organisaties van het middenveld voorrang. HOOFDSTUK 8. - Innovatieve financieringen en privé economische sector

Art. 18.De Brusselse ontwikkelingssamenwerking kan het opzetten van innovatieve financieringen en het betrekken van de privé economische sector steunen, ter bevordering van een inclusieve duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden of ter versterking van een solidair wereldburgerschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK 9. - Humanitaire hulp

Art. 19.Naast de vormen van ontwikkelingssamenwerking als omschreven in artikel 6, kan de Regering beslissen humanitaire hulp te verlenen bij noodsituaties.

Art. 20.De Regering beslist, op voordracht van het bevoegde Regeringslid, tot de toekenning van humanitaire hulp met inachtneming van volgende beginselen : 1° menselijkheid : elke persoon wordt in alle omstandigheden menselijk behandeld ;2° onpartijdigheid : humanitaire hulp wordt zonder onderscheid en uitsluitend op basis van behoeften verleend ;3° neutraliteit : de actie mag geen enkele partij bevoordelen ;4° onafhankelijkheid : de doelstellingen van de humanitaire hulp zijn autonoom ten aanzien van militaire, politieke, economische, religieuze doelstellingen of van elke andere niet-humanitaire doelstelling.

Art. 21.De volgende activiteiten komen in het kader van humanitaire hulp in aanmerking voor financiering : 1° de ondersteuning van snelle maatregelen die reageren op dringende humanitaire crisissen ;2° de bescherming van en de bijstand aan slachtoffers van humanitaire crisissen door in de essentiële behoeften van de getroffen bevolkingsgroepen te voorzien en hun levensomstandigheden te verbeteren ;3° overgangsmaatregelen die toelaten het sociaaleconomisch weefsel en het middenveld te herstellen ;4° de wederopbouw en de versterking van de instellingen en het herstel van de infrastructuur ;5° de voorbereiding op rampen ;6° het verrichten van studies en evaluaties en de uitvoering van acties om de humanitaire hulp doelmatiger en doeltreffender te maken. HOOFDSTUK 1 0. - Ondersteuning van Brusselse gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking

Art. 22.Het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking kan de Brusselse gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking ondersteunen met het oog op de volgende doelstellingen : 1° de expertise en good practices uitwisselen ;2° een maximale synergie rond ontwikkelingssamenwerking met de Brusselse gemeenten en Brulocalis nastreven ;3° sensibiliseringsinitiatieven van de Brusselse gemeenten en Brulocalis rond een solidair wereldburgerschap aanmoedigen.

Art. 23.Binnen het kader van artikel 22 kunnen er projectoproepen gebeuren naar de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK 1 1. - Bevordering van een solidair wereldburgerschap

Art. 24.Het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking ontwikkelt een beleid omtrent ontwikkelingssensibilisering die het maatschappelijk draagvlak binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking moet verbreden, in overleg met het middenveld.

Art. 25.Het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking ontwikkelt een beleid voor ontwikkelingssensibilisering die een solidair wereldburgerschap binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingang zal doen vinden en versterken. HOOFDSTUK 1 2. - Samenhangend beleid ten gunste van de duurzame ontwikkeling

Art. 26.§ 1. Om in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de beleidssamenhang ten gunste van de duurzame ontwikkeling te verzekeren, wordt een Brussels Gewestcomité voor ontwikkelingssamenwerking opgericht om een structureel overleg te organiseren over de initiatieven in ontwikkelingslanden vanuit de diensten van de regering en de autonome bestuursinstellingen. § 2. Het Brussels Gewestcomité staat in voor de informatie-uitwisseling tussen de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen aangaande initiatieven in ontwikkelingslanden en verzekert ook een dialoog met de andere beleidsniveaus. Het Brussels Gewestcomité ziet er op toe dat de beleidsinitiatieven van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen binnen andere bevoegdheidsdomeinen dan ontwikkelingssamenwerking complementair zijn aan de inspanningen voor ontwikkelingssamenwerking. § 3. Op voorstel van het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking bepaalt de Regering de samenstelling en de werking van het Brussels Gewestcomité voor ontwikkelingssamenwerking. HOOFDSTUK 1 3. - Consultatie van het middenveld en andere actoren

Art. 27.§ 1. Het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking verzekert minstens één keer jaarlijks een raadpleging van het middenveld, in het bijzonder de federaties en de koepels en de andere relevante actoren voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking. § 2. Bij wijziging van deze ordonnantie, tijdens het proces van de uitwerking van de oriëntatienota's en tijdens het opstellen van een analysenota, vraagt het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking om advies aan de geaccrediteerde federaties en koepels, alsook aan Brulocalis. § 3. Het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking maakt het jaarverslag over aan de geaccrediteerde federaties en koepels, alsook aan Brulocalis. HOOFDSTUK 1 4. - Evaluatie

Art. 28.De resultaten van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking worden geëvalueerd op grond van de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 4.

Art. 29.De partners van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking zijn verantwoordelijk voor de interne evaluatie en de opvolging van hun optreden.

Art. 30.Op voorstel van het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking bepaalt de regering de modaliteiten voor de externe evaluatie van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking. HOOFDSTUK 15 Jaarverslag aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement

Art. 31.Elk jaar maakt de Regering uiterlijk op 31 mei het verslag van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking over het voorgaande jaar over aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Het verslag vermeldt : 1° de resultaten van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking ;2° aanbevelingen met het oog op een verbetering van de toekomstige resultaten. HOOFDSTUK 1 6. - Bescherming tegen beslag en overdracht

Art. 32.De bedragen en de goederen bestemd voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking zijn niet vatbaar voor beslag of overdracht. HOOFDSTUK 1 7. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 33.Met betrekking tot de akkoorden gesloten door de Regering voor de inwerkingtreding van deze ordonnantie, kan er in onderlinge overeenstemming door de ondertekenende partijen een wijziging worden doorgevoerd om tegemoet te komen aan de criteria van deze ordonnantie.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 27 juli 2017.

R. VERVOORT Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking D. GOSUIN Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp P. SMET Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken C. FREMAULT Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie _______ Nota Gewone zitting 2016-2017 Documenten van het Parlement : A-529/1 Ontwerp van ordonnantie A-529/2 Verslag A-529/3 Amendementen na verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van donderdag 20 juli 2017.

^