31 MEI 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van artikel 30 van de ordonnantie van 27 juli 2017 tot opstelling van een kader voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking en tot vaststelling van nadere regels voor de externe evaluatie van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 27 juli 2017 tot opstelling van een kader voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking, inzonderheid op artikel 30;

Gelet op de gendertest opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2° van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van het genderaspect in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op artikel 4, § 3 van de ordonnantie inzake de integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 8 december 2016 en de analyse die tijdens de Ministerraad van 24 mei 2018 voorgesteld werd Gelet op advies 63.164/4 van de Raad van State, gegeven op 11 april 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° de "ordonnantie" : de ordonnantie van 27 juli 2017 tot opstelling van een kader voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking;2° de "administratie belast met de Brusselse ontwikkelingssamenwerking" : de dienst van de regering belast met de uitvoering van het Brusselse beleid inzake ontwikkelingssamenwerking. Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig. HOOFDSTUK II. - Regelmaat en toepassingsgebied van de externe evaluatie

Art. 2.Vanaf de inwerkingtreding van de ordonnantie wordt de Brusselse ontwikkelingssamenwerking om de vijf jaar geëvalueerd door een externe dienstverlener geselecteerd door de directie binnen het bestuur bevoegd voor Brusselse ontwikkelingssamenwerking.

Art. 3.De externe evaluatie heeft betrekking op de ondernomen acties om het Brusselse beleid inzake ontwikkelingssamenwerking uit te voeren, zoals bepaald in artikel 2, 1° van de ordonnantie. HOOFDSTUK III. - Criteria en principes van de externe evaluatie

Art. 4.§ 1. Voor de in artikel 2 bedoelde acties worden minimaal de volgende criteria geëvalueerd: 1° de relevantie van de acties;2° de doeltreffendheid van de acties;3° de doelmatigheid van de acties;4° de impact van de acties, meer bepaald inzake gelijke kansen;5° de duurzaamheid van de acties;6° de afstemming van de acties op de prioriteiten en procedures van de partnerlanden en -regio's;7° de harmonisering van de acties met andere donateurs op Belgisch, Europees en internationaal niveau;8° het resultaatgerichte beheer van de acties. § 2. De evaluatie vindt plaats overeenkomstig de door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling goedgekeurde principes en normen die als officieel document gepubliceerd worden door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. § 4. De evaluatie omvat het opstellen van conclusies en het aanreiken van bruikbare aanbevelingen die erop gericht zijn het beleid inzake Brusselse ontwikkelingssamenwerking te verbeteren en aan te passen evenals de acties die ontplooid worden om dat beleid uit te voeren. § 5. De evaluatie wordt door de externe dienstverlener uitgevoerd in nauwe samenwerking met enerzijds het bestuur en anderzijds de niet-gouvernementele actoren. § 6. Naast de in dit besluit bedoelde externe evaluatie kan het met de Brusselse ontwikkelingssamenwerking belaste bestuur gerichte externe evaluaties laten uitvoeren op vraag van het met ontwikkelingssamenwerking belaste regeringslid. HOOFDSTUK IV. - Openbaarheid van de evaluaties

Art. 5.De voor een externe evaluatie gekozen dienstverlener bezorgt zijn verslag aan het met ontwikkelingssamenwerking belaste regeringslid. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 6.De minister van Ontwikkelingssamenwerking is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 31 mei 2018.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: R. VERVOORT, Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid G. VANHENGEL, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking