Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 27 juli 2017
gepubliceerd op 07 september 2017

Ordonnantie tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wat betreft het verbod op dwangvoederen van dieren

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017040558
pub.
07/09/2017
prom.
27/07/2017
ELI
eli/ordonnantie/2017/07/27/2017040558/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JULI 2017. - Ordonnantie tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wat betreft het verbod op dwangvoederen van dieren


MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMENE COMMENTAAR De bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming (Belgisch Staatsblaad van 31 januari 2014, hierna, "de bijzondere wet van 6 januari 2014") voorziet een bevoegdheidsoverdracht inzake het dierenwelzijn van de federale staat naar de gewesten.

De wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren bevat tot nader order nog steeds de basiswetgeving inzake dierenwelzijn, en omvat o.a. de regels inzake het houden van dieren.

Het dwangvoederen van dieren, met de productie van ganzenlever of foie gras als bekendste product hiervan, is een thema dat in de loop der jaren op steeds minder begrip kunnen rekenen bij de publieke opinie.

Foie gras wordt geproduceerd door eenden of ganzen meerdere malen per dag te dwangvoederen met vette maïs. Daardoor krijgen de dieren leversteatose, waardoor het lichaam niet meer in staat is om overtollige vetten te elimineren, wat hun lever enorm doet uitzetten.

De lever van de gemeste dieren kan een gewicht bereiken van meer dan 1 kg, terwijl de lever van een niet-gemest dier ongeveer 100 gram weegt.

De hierboven vermelde omstandigheden kunnen ernstig leed toebrengen aan de dieren. Zij leven in stressvolle en onnatuurlijke omstandigheden. Er stellen zich dus serieuze problemen op het vlak van het dierenwelzijn.

Het is dus gerechtvaardigd om de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren aan te vullen met een verbod op het dwangvoederen van dieren. Vandaag de dag zijn er geen dergelijke installaties op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en dus ook in de toekomst zal het dwangvoederen niet mogen ingeplant worden op ons grondgebied.

COMMENTAAR OP DE ARTIKELEN

Artikel 1.Dit artikel vergt geen bijzondere commentaar.

Art. 2.Dit artikel voert het principe in dat het dwangvoederen van dieren verbiedt. Onder dwangvoederen wordt verstaan, het onder dwang voederen van dieren door middel van mechanische hulpmiddelen, waarbij de dieren niet kunnen ontsnappen aan het voederen, met het doel de dieren op een onnatuurlijke en abnormaal korte termijn maximaal te doen toenemen in gewicht. Het voedsel wordt rechtstreeks in de maag of de voormaag gepompt of geduwd.

Art. 3.Dit artikel heft de uitzondering op de strafbaarstelling van het onder dwang voederen of toedienen van drinken in gespecialiseerde, door de Koning bepaalde kwekerijen op in artikel 36, 10° van de dierenwelzijnswet.

Art. 4.Dit artikel bevestigt de uitzonderingen op het verbod op dwangvoederen, waardoor de residuaire strafbepaling van artikel 41 van de dierenwelzijnswet niet van toepassing is op deze uitzonderingen. Zo blijft het onder dwang voederen wel mogelijk om medische redenen of in het kader van dierproeven.

Art. 5.Dit artikel heft voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het koninklijk besluit op dat de voorwaarden bepaalt waaraan bedrijven die dwangvoederen toepassen moeten voldoen. Aangezien de vestiging van dergelijke bedrijven verboden wordt, komt dit koninklijk besluit zonder voorwerp te staan.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het advies 61.160/3 van de Raad van State verstrekt op 18 april 2017.

Op voorstel van de Minister van Dierenwelzijn;

Na beraadslaging, Besluit : De Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor het Dierenwelzijn, is ermee belast in naam van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bij het Brussels Hoofdstedelijk Parlement het ontwerp van ordonnantie in te dienen, waarvan de tekst hierna volgt:

Artikel 1.Onderhavige ordonnantie regelt een materie beoogd in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In het Hoofdstuk II van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt een artikel 9ter ingevoegd, luidende als volgt : "

Art. 9ter.Het dwangvoederen van dieren is verboden."

Art. 3.In artikel 36, 10°, van dezelfde wet, worden de woorden "of in gespecialiseerde, door de Koning bepaalde kwekerijen en aan de door Hem gestelde voorwaarden" opgeheven.

Art. 4.Het onder dwang voederen of toedienen van drinken aan een dier om medische redenen of in het kader van dierproeven volgens hoofdstuk VIII van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, valt niet onder het toepassingsgebied van onderhavige ordonnantie.

Art. 5.Het koninklijk besluit van 25 april 1994 `houdende uitvoering van artikel 36, 10° van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren', dat de voorwaarden bevat waaronder veehouderijen waar eenden en ganzen onder dwang worden gevoederd, als gespecialiseerde bedrijven kunnen worden beschouwd als bedoeld bij artikel 36, 10° van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wordt door onderhavige ordonnantie opgeheven.

Brussel, 27 juli 2017.

Voor de Regering : De Minister-Voorzitter, R. VERVOORT De Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET

^