Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 26 maart 2009
gepubliceerd op 16 april 2009

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031188
pub.
16/04/2009
prom.
26/03/2009
ELI
eli/ordonnantie/2009/03/26/2009031188/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MAART 2009. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen (1)


Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 7 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt § 2 opgeheven.

Art. 3.Er wordt in dezelfde ordonnantie een artikel 7bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 7bis.Wijziging van de vergunning. § 1. Vóór elke verbouwing of uitbreiding van een inrichting waarvoor een milieuvergunning afgeleverd is, of van meerdere inrichtingen die al dan niet een technische en geografische uitbatingseenheid vormen waarvoor een milieuvergunning afgeleverd is, of vóór elke heropstart van een vernielde inrichting of een inrichting die tijdelijk wegens uitbatingsredenen buiten gebruik gesteld is, maakt de uitbater zijn voornemen per aangetekende brief kenbaar : 1° aan het college van burgemeester en schepenen, indien de vergunning en de verbouwing of uitbreiding betrekking hebben op een of meerdere inrichtingen van klasse II of van klasse III, met uitsluiting van de vergunningen bedoeld in artikel 14;2° aan het Instituut in alle andere gevallen. De verbouwing bestaat uit de wijziging van een van de elementen die vervat zijn in de vergunningsaanvraag, met uitzondering van de elementen bedoeld in artikel 10, 1° of 2°.

De uitbreiding bestaat uit de toevoeging van een of meerdere ingedeelde inrichtingen.

De uitbreiding of de verbouwing heeft betrekking op inrichtingen die toegestaan zijn vüür of na hun ingebruikname. § 2. De in § 1 bedoelde overheid beschikt over een termijn van 30 dagen vanaf die kennisgeving om te beslissen of er een vergunningsaanvraag ingediend moet worden, of de vergunningsvoorwaarden gewijzigd moeten worden, dan wel of de uitbater kan overgaan tot de verbouwing, de uitbreiding of de heropstart van de uitbating.

Indien de uitbater binnen de in het eerste lid gestelde termijn geen dergelijke beslissing ontvangen heeft, mag de uitbater tot de verbouwing, de uitbreiding of de heropstart overgaan.

In afwijking op het tweede lid, als de verbouwing, de uitbreiding of de heropstart op zich betrekking heeft op de opstart van een of meerdere inrichtingen van klasse IA of IB, bij het uitblijven van een beslissing in de tijdspanne voorzien in het eerste lid, moet een milieuvergunningsaanvraag ingediend worden. § 3. De in § 1 bedoelde overheid legt de indiening van een vergunningsaanvraag op indien de verbouwing of de uitbreiding leidt tot de toepassing van een rubriek van een hogere klasse in vergelijking met de klasse van de initiële vergunning of van dien aard is dat ze de hinder of de ongemakken die uit de uitbating van de vergunde inrichting(en) voortvloeien ernstig vergroot.

De in § 1 bedoelde overheid legt de indiening van een vergunningsaanvraag op indien de vernietiging of het buiten gebruik stellen van de vergunde inrichting het gevolg is van gevaren, hinder of ongemakken die voortvloeien uit de uitbating en waarmee geen rekening is gehouden bij de aflevering van de oorspronkelijke vergunning.

De vergunning wordt afgeleverd door : 1° het college van burgemeester en schepenen, indien de vergunning die de uitbater wenst te wijzigen en de verbouwing of de uitbreiding betrekking hebben op inrichtingen van klasse II of van klasse III, met uitsluiting van de vergunningen bedoeld in artikel 14;2° het Instituut in alle andere gevallen. § 4. De in § 1 bedoelde overheid beslist dat de uitbatingsvoorwaarden van de vergunning gewijzigd moeten worden indien de verbouwing, de uitbreiding of de heropstart van dien aard is dat ze de hinder of de ongemakken die uit de uitbating van de vergunde inrichting voortvloeien niet ernstig vergroot.

De in § 1 bedoelde overheid beschikt over een termijn van 30 dagen vanaf de in § 2 bedoelde beslissing om de uitbatingsvoorwaarden van de vergunning te wijzigen, in overeenstemming met artikel 64. De termijn van 30 dagen wordt met 20 dagen verlengd wanneer krachtens artikel 64 een openbaar onderzoek opgelegd wordt.

Indien de wijziging van de uitbatingsvoorwaarden niet aan de uitbater bekendgemaakt werd, dan mag hij de verbouwing, de uitbreiding of de heropstart alleen volgens de voorwaarden die vervat zijn in de oorspronkelijke vergunning uitvoeren. ».

Art. 4.Er wordt in dezelfde ordonnantie een artikel 7ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 7ter.Splitsing van de milieuvergunning.

De splitsing van een milieuvergunning is de handeling waarbij een vergunning die meerdere inrichtingen dekt, wordt gesplitst in twee of meer vergunningen die elk een of meerdere verschillende inrichtingen dekken.

Vóór elke splitsing van een milieuvergunning maakt de uitbater per aangetekende brief aan de bevoegde overheid zijn voornemen bekend en preciseert hij de inrichtingen die na de splitsing door elk van de toekomstige vergunninghouders uitgebaat zullen worden.

De bevoegde overheid staat deze splitsing toe indien zij vaststelt dat de eenheden van inrichtingen die uit de splitsing voortvloeien, verschillende technische en geografische uitbatingseenheden als dusdanig vormen.

De bevoegde overheid beschikt over een termijn van 30 dagen vanaf de in het tweede lid bedoelde kennisgeving om de splitsing toe te staan of te weigeren. Indien de uitbater binnen deze termijn geen beslissing ontvangen heeft, dan stuurt hij een herinnering aan de overheid. Die beschikt over een nieuwe termijn van 30 dagen vanaf de kennisgeving van de herinnering om de splitsing toe te staan of te weigeren. Na deze termijn wordt de splitsing geacht geweigerd te zijn. ».

Art. 5.In artikel 10, eerste lid, van dezelfde ordonnantie wordt er een nieuw 6° toegevoegd, luidend als volgt : « 6° het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp in de door de Regering vastgelegde gevallen. ».

Art. 6.In artikel 12 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In 3° worden tussen de woorden « het voorwerp uit van » en de woorden « een voorbereidende nota » de woorden « een advies van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, » ingevoegd.2° In 6° wordt het woord « gezamenlijk » vervangen door het woord « parallel ».3° 11° wordt opgeheven.4° Het artikel wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Indien de aanvraag van een milieuattest of een milieuvergunning betrekking heeft op inrichtingen van klasse IB en de aanvraag van een stedenbouwkundig attest of een stedenbouwkundige vergunning een effectenstudie vereist, dan wordt de aanvraag van een milieuattest of een milieuvergunning ingediend en onderzocht volgens de regels die van toepassing zijn op de aanvragen van een milieuattest of een milieuvergunning betreffende de inrichtingen van klasse IA.».

Art. 7.Artikel 16, derde lid, van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld als volgt : « Het Instituut legt de uiterste datum vast waarop het openbaar onderzoek afgesloten moet zijn. ».

Art. 8.In artikel 17 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « binnen 80 dagen » vervangen door de woorden « binnen 60 dagen ».2° Tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Indien echter het openbaar onderzoek, rekening houdend met de uiterste datum waarop het krachtens de beslissing van het Instituut afgesloten moet zijn, gedeeltelijk tijdens een schoolvakantie gehouden wordt, dan wordt de in het eerste lid bedoelde termijn verlengd met : 1.10 dagen indien het de paasvakantie of de kerstvakantie betreft; 2. 45 dagen indien het de zomervakantie betreft.». 3° In het vroegere tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden « binnen deze termijn » vervangen door de woorden « binnen de termijn voorzien in het eerste lid, eventueel verlengd overeenkomstig het tweede lid, ».

Art. 9.In artikel 20 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt het laatste lid opgeheven.2° In § 2, eerste lid, worden de woorden « na verzending aan de aanvrager van het dossiernummer en de gegevens van de behandelende ambtenaar » vervangen door de woorden « binnen de 50 dagen na ontvangst van het aanvraagdossier ».3° In § 2, tweede lid, worden de woorden « na verzending aan de aanvrager van het dossiernummer en de gegevens van de behandelende ambtenaar » vervangen door de woorden « binnen de 40 dagen na ontvangst van het aanvraagdossier ».4° Er wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3.Wanneer de effectenstudie betrekking heeft op een project gelegen in de perimeter van een geldige verkavelingsvergunning of een bijzonder bestemmingsplan die het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaande evaluatie van de effecten of van een effectenstudie, dan zal het bestek van de studie zich tot de specifieke aspecten van de attestaanvraag of de vergunningsaanvraag moeten beperken die niet in overweging werden genomen in de voorafgaande evaluatie van de effecten of de effectenstudie betreffende de geldige verkavelingsvergunning of het bijzondere bestemmingsplan. ».

Art. 10.In artikel 29 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het tweede lid worden tussen de woorden « milieuvergunning » en de woorden « aan het Begeleidingscomité » de woorden « , alsook het advies van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp indien de wijzigingen een wijziging van de plannen inhouden, » ingevoegd.2° In het vierde lid worden tussen de woorden « opgeschort » en de woorden « totdat de wijzigingen zijn ingediend » de woorden « vanaf de datum waarop de aanvrager zijn voornemen om zijn aanvraag te wijzigen aan het Instituut bekendgemaakt heeft » ingevoegd.

Art. 11.In artikel 32, § 2, van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid wordt opgeheven.2° In het vroegere tweede lid, dat het eerste lid wordt, wordt het woord « evenwel » geschrapt.3° Tussen het vroegere tweede lid, dat het eerste lid wordt, en het vroegere derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de volgende leden ingevoegd : « Indien het echter een gemengd project betreft, dan moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 450 dagen na de laatste kennisgeving binnen de daartoe voorziene termijnen van, enerzijds, het ontvangstbewijs van het volledige aanvraagdossier voor het milieuattest of de milieuvergunning door het Instituut en van, anderzijds, het ontvangstbewijs van de volledigheid van het aanvraagdossier voor het stedenbouwkundige attest of de stedenbouwkundige vergunning door de gemeente of de gemachtigde ambtenaar. Bij het uitblijven van een kennisgeving binnen de daartoe voorziene termijnen van het bewijs van ontvangst of van onvolledigheid van de in het tweede lid bedoelde dossiers, moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 450 dagen hetzij na de 31e dag vanaf de indienings- of verzenddatum van de aanvraag van het milieuattest of de milieuvergunning aan de gemeente, hetzij na de 11e dag vanaf de verzenddatum van de ontbrekende stukken of inlichtingen aan elke bevoegde afleverende overheid voor het deel dat op haar betrekking heeft. ».

Art. 12.In artikel 36 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 2 worden tussen het eerste en het tweede lid de volgende leden ingevoegd : « Indien het echter een gemengd project betreft, dan moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 45 dagen na de laatste kennisgeving, binnen de daartoe voorziene termijnen, van enerzijds het ontvangstbewijs van het volledige aanvraagdossier voor de milieuvergunning door het Instituut, en van anderzijds het ontvangstbewijs van het volledige aanvraagdossier voor de stedenbouwkundige vergunning door de gemeente of de gemachtigde ambtenaar. Bij het uitblijven van een kennisgeving binnen de daartoe voorziene termijnen van het bewijs van ontvangst of van onvolledigheid van de in het tweede lid bedoelde dossiers, moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 45 dagen hetzij na de 31e dag vanaf de indienings- of verzenddatum van de aanvraag van het milieuattest of de milieuvergunning aan de gemeente, hetzij na de verzending van de ontbrekende stukken of inlichtingen aan het Instituut. ». 2° In § 2 worden in het vroegere tweede lid, dat het vierde lid wordt, de woorden « Deze termijn » vervangen door de woorden « De termijn bedoeld in het eerste tot en met het derde lid hierboven ».3° In hetzelfde artikel 36 wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis.Indien echter de milieuvergunningsaanvraag onderworpen is aan bijzondere regelen van openbaarmaking, dan wordt de in § 2, eerste tot en met derde lid, bedoelde termijn van 45 dagen op 160 dagen gebracht. ». 4° In § 3 worden tussen de woorden « Bij het uitblijven van een beslissing, betekend binnen de in § 2 » en de woorden « gestelde termijn » de woorden « of in § 2bis » ingevoegd.

Art. 13.In artikel 39 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt het laatste lid opgeheven.2° In § 2, eerste lid, worden de woorden « na verzending aan de aanvrager van het dossiernummer en de gegevens van de behandelende ambtenaar » vervangen door de woorden « binnen de 50 dagen na ontvangst van het aanvraagdossier ».3° In § 2 wordt 1° aangevuld als volgt : « en het volledig of onvolledig verklaart ».4° In hetzelfde artikel 39 wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis.Indien het Instituut oordeelt dat het effectenverslag volledig is, dan geeft het van deze beslissing kennis aan de aanvrager binnen de in § 2 bedoelde termijnen. ».

Art. 14.In artikel 43, § 2, van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid wordt opgeheven.2° In het vroegere tweede lid, dat het eerste lid wordt, wordt het woord « evenwel » geschrapt.3° Na het vroegere tweede lid, dat het eerste lid wordt, worden de volgende leden toegevoegd : « Indien het echter een gemengd project betreft, wanneer er zowel voor de aanvraag van het milieuattest of de milieuvergunning als voor de aanvraag van het stedenbouwkundige attest of de stedenbouwkundige vergunning een effectenverslag vereist is, dan moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 160 dagen na de laatste kennisgeving binnen de daartoe voorziene termijnen van de volledigheid van het effectenverslag door het Instituut of, bij ontstentenis, door de Regering, en door het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting of, bij ontstentenis, door de Regering. Indien het een gemengd project betreft, wanneer er alleen voor de aanvraag van het milieuattest of de milieuvergunning een effectenverslag vereist is, dan moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 160 dagen na de kennisgeving binnen de daartoe voorziene termijn van het bewijs van ontvangst en van volledigheid van het effectenverslag door het Instituut of, bij ontstentenis, door de Regering.

Bij het uitblijven van een kennisgeving binnen de daartoe voorziene termijnen van de volledigheid of de onvolledigheid van het effectenverslag door het Instituut of, bij ontstentenis, door de Regering, en door het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting of, bij ontstentenis, door de Regering, moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 160 dagen hetzij na de 31e dag vanaf de indienings- of verzenddatum van de aanvraag aan de gemeente, hetzij na de 11e dag vanaf de verzenddatum van de ontbrekende stukken of inlichtingen aan het Instituut. ».

Art. 15.In artikel 47 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 2 worden tussen het eerste en het tweede lid de volgende leden ingevoegd : « Indien het echter een gemengd project betreft, dan moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 45 dagen na de laatste kennisgeving binnen de daartoe voorziene termijnen van enerzijds het ontvangstbewijs van het volledige aanvraagdossier voor de milieuvergunning door het Instituut en van anderzijds het ontvangstbewijs van het volledige aanvraagdossier voor de stedenbouwkundige vergunning door de gemeente of de gemachtigde ambtenaar. Bij het uitblijven van een kennisgeving binnen de daartoe voorziene termijnen van het bewijs van ontvangst of van onvolledigheid van de in het tweede lid bedoelde dossiers, moet de kennisgeving van de beslissing gebeuren binnen de 45 dagen hetzij na de 31e dag vanaf de indienings- of verzenddatum van de aanvraag aan de gemeente, hetzij na de verzending van de ontbrekende stukken of inlichtingen aan het Instituut. ». 2° In § 2 worden in het vroegere tweede lid, dat het vierde lid wordt, de woorden « Deze termijn » vervangen door de woorden « De termijn bedoeld in het eerste tot en met derde lid hierboven ».3° Er wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis.Indien echter de milieuvergunningsaanvraag onderworpen is aan speciale regelen van openbaarmaking, dan wordt de in § 2, eerste tot en met derde lid bedoelde termijn van 45 dagen op 160 dagen gebracht. ». 4° In § 3 worden tussen de woorden « Bij het uitblijven van een beslissing, betekend binnen de in § 2 » en de woorden « gestelde termijn » de woorden « of in § 2bis » ingevoegd.

Art. 16.In artikel 59, § 3, eerste lid, van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de Franse tekst wordt het woord « ouvre » vervangen door het woord « oeuvre ».2° De volgende zin wordt ingevoegd tussen de woorden « maximumduur van een jaar.» en de woorden « De verlenging moet » : « Het uitstel kan eveneens jaarlijks verlengd worden telkens als de aanvrager kan verantwoorden dat hij zijn vergunning wegens overmacht niet kon toepassen of indien hij staat maakt op een beroep tot nietigverklaring bij de afdeling administratie van de Raad van State, ingediend tegen zijn vergunning en waarover nog geen uitspraak is gedaan. ».

Art. 17.Het opschrift van artikel 64 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door het volgende opschrift : « Wijziging van de uitbatingsvoorwaarden. ».

Art. 18.In artikel 69 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « de bijzondere uitbatingsvoorwaarden die de bevoegde overheid hem zou hebben opgelegd » vervangen door de woorden « het in artikel 87 bedoelde advies ».

Art. 19.In artikel 80 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt het eerste lid vervangen door het volgende lid : « De aanvrager en elk lid van het betrokken publiek kunnen bij het Milieucollege beroep aantekenen tegen de beslissingen, ook al zijn zij stilzwijgend genomen, die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 7bis, 7ter, 17, 32, 36, 43, 47, 51, 53, 62, 64, 65, 68, 73, 76bis, 77, 78/2, § 2, 78/4, § 2 en 78/5 van deze ordonnantie.». 2° In § 2 wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid : « De beslissing van het Milieucollege vervangt de bij hem aanhangig gemaakte beslissing.».

Art. 20.In artikel 87 van dezelfde ordonnantie wordt het eerste lid vervangen door de volgende twee leden : « De ontvanger van de beslissingen, ook al zijn zij stilzwijgend genomen, die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 7bis, 7ter, 17, 32, 36, 43, 47, 51, 53, 62, 64, 65, 68, 73, 76bis, 77, 78/2, § 2, 78/4, § 2 en 78/5 van deze ordonnantie, dient een bekendmaking van het bestaan van deze beslissing aan te plakken op het gebouw waar de inrichtingen zich bevinden en in de buurt van de inrichtingen op een plaats die zichtbaar is vanaf de openbare weg. Bij ontstentenis, mag hij de toestemmingen die eruit voortvloeien niet aanwenden.

De Regering legt de vorm vast van de aan te plakken bekendmaking. ».

Art. 21.In het artikel 33, 5°, b) en c) van de ordonnantie betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, worden de woorden « artikel 7, § 2, eerste lid » en de woorden « artikel 7, § 2, tweede lid » vervangen door de woorden « artikel 7bis ».

Art. 22.Deze ordonnantie treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 26 maart 2009.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, C. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Gewone zitting 2008-2009. Documenten van het Parlement : A-540/1 Ontwerp van ordonnantie. - A-540/2. - Verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 20 maart 2009.

^