Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 23 juni 2017
gepubliceerd op 01 maart 2018

Ordonnantie houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale Staat tot uitvoering van artikel 306, § 2, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017020462
pub.
01/03/2018
prom.
23/06/2017
ELI
eli/ordonnantie/2017/06/23/2017020462/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JUNI 2017. - Ordonnantie houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale Staat tot uitvoering van artikel 306, § 2, van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten betreffende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Instemming wordt verleend met het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale Staat tot uitvoering van artikel 306, § 2, van het besluit van 19 april 2014 betreffende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones.

Art. 3.Deze ordonnantie treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 23 juni 2017.

R. VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid G. VANHENGEL, De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking D. GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp P. SMET, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken C. FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie _______ Nota (1) Gewone zitting 2016-2017 Documenten van het Parlement.- Ontwerp van ordonnantie, A-512/1. - Verslag, A-512/2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 16 juni 2017.

Samenwerkingsakkoord tot uitvoering van artikel 306, § 2, van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten betreffende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op de hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 92bis;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, inzonderheid artikelen 5 en 56;

Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 11/04/2008 numac 2007023069 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het Protocol van Kyoto, afgesloten te Brussel, op 19 februari 2007 type wet prom. 15/05/2007 pub. 20/09/2007 numac 2007011398 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de instemming met het samenwerkingsakkoord van 9 februari 2007 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations sluiten betreffende de civiele veiligheid, inzonderheid artikel 106;

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, inzonderheid artikel 8, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten betreffende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, inzonderheid artikel 306, § 2;

Gelet op het arrest van de Raad van State 226.496 van 20 februari 2014;

Gelet op het advies 55.523/2 van 26 maart 2014 van de afdeling wetgeving van de Raad van State over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, ontwerp dat het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten betreffende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones is geworden;

Gelet op het protocol nr. 2016/16 van het Comité van Sector XV van 5 september 2016;

Gelet op het protocol nr. 2016/08 van het Comité C van 5 juli 2016;

Overwegende dat de bevoegdheid inzake de organisatie van de brandweerdiensten en het beleid ter zake toekomt aan de federale overheid bij artikel 6, § 1°, VIII, eerste alinea, 1°, vierde streepje, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten;

Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest eveneens beschikt, krachtens de artikelen 5 en 56 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, over de bevoegdheid om de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, hierna de DBDMH, te organiseren en het statuut van zijn personeel vast te leggen;

Overwegende dat, om een einde te maken aan de juridische onzekerheid die de aangelegenheid kenmerkt, de Raad van State volgende aanbeveling heeft uitgebracht (1) : "Al blijft de Federale staat bevoegd voor de aangelegenheden van civiele veiligheid, kan deze nochtans de bevoegdheid niet ontkennen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebaseerd op de artikelen 5 en 56 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, om de Dienst Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp te organiseren en om het personeel van deze instelling van openbaar nut een administratief en geldelijk statuut te geven overeenkomstig de algemene principes bepaald bij koninklijk besluit van 22 december 2000. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan op zijn beurt niet handelen alsof het bevoegd geworden was voor de civiele veiligheid op zijn territorium en geen rekening houden met.

Ofwel houdt de Federale staat hiervoor rekening met de bijzonderheden van de Brandweerdienst georganiseerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door algemene bepalingen vast te leggen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toelaten deze aan te passen aan de bijzonderheden van haar personeel, ofwel moet er een samenwerkingsakkoord opgesteld worden om het statuut van dit personeel te regelen, de Federale staat bevoegd zijnde op het gebied van de civiele veiligheid, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd zijnde voor haar instelling van openbaar nut, de Dienst Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, evenals voor het personeel van deze instelling";

Overwegende dat de Federale staat de twee aanbevelingen van de Raad van State aangenomen heeft door een artikel 306 op te nemen in het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten betreffende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones;

Overwegende dat dit artikel 306 de bepalingen, die als algemene principes van toepassing zijn op de DBDMH, en de ambtenarenzaken die moeten opgenomen worden in een samenwerkingsakkoord, namelijk de graden, het overgangsrecht, het mobiliteitsbeleid, de aanwerving, de benoeming en de loopbaan, opsomt;

Overwegende dat deze keuze als volgt gemotiveerd wordt in het Verslag aan de Koning, van bovenvermeld koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten : "Het zijn voornamelijk de taalverplichtingen opgelegd door de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken die aan de basis liggen van de verdeling van de materies in de eerste of in de tweede paragraaf van artikel 306. De DBDMH is immers de enige tweetalige brandweerdienst van het land en is daardoor onderworpen aan de verplichtingen inzake taalkundige verdeling vastgelegd door de taalkaders. Zoals men weet, moeten bovendien de percentages uit de taalkaders gerespecteerd worden binnen elke graad van de hiërarchie, met dien verstande dat een ander besluit dan datgene dat de taalkaders vastlegt, de graden van de personeelsleden die eenzelfde hiërarchische graad vormen, bepaalt. Bijgevolg werd beslist, omwille van deze bijzonderheid, dat de belangrijkste bepalingen van dit statuut, die de verschillende graden van dit statuut in gevaar brengen, het voorwerp zouden zijn van een samenwerkingsakkoord: artikel 5 (vaststelling van de verschillende graden van het basiskader, het middenkader en het hoger kader), de artikelen 87 en 88 (mobiliteitsvoorwaarden), artikel 308 (overgangsrecht van de graden) en de eerste titel van boek 5 (bevorderingssysteem door verhoging in graad). Het is immers te verkiezen dat voornoemde bepalingen het voorwerp zijn van een samenwerkingsakkoord, zodat hun toepassing in overeenstemming met de taalwetgeving verzekerd kan worden.

Bovendien werd ook beslist dat boek 4 het voorwerp zal uitmaken van een samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : de zeer gedetailleerde bepalingen zouden niet gelijkgesteld kunnen worden met algemene principes - hun `directe toepassing' zou de autonomie die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter zake heeft, tot nul herleiden. Omgekeerd zorgen de meeste formuleringen van de bepalingen opgesomd in de eerste paragraaf van artikel 306 ervoor dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten opzichte van deze bepalingen speelruimte heeft bij de toepassing en aanpassing aan de DBDMH ervan." Overwegende dat voornoemde aangelegenheden moeten toegepast worden overeenkomstig de gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken van 18 juli 1966, in het bijzonder artikelen 43, 45 en 46, en de jurisprudentie van de Raad van State ter zake;

Overwegende dat de federale staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich akkoord verklaren met een federale inspectie van de DBDMH, mutatis mutandis tot diegene voorzien in de artikelen 168, 169, 170, 173 en 174 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 11/04/2008 numac 2007023069 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het Protocol van Kyoto, afgesloten te Brussel, op 19 februari 2007 type wet prom. 15/05/2007 pub. 20/09/2007 numac 2007011398 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de instemming met het samenwerkingsakkoord van 9 februari 2007 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations sluiten betreffende de civiele veiligheid, voor zover deze inspectie opereert binnen haar opdrachten zoals omschreven in artikel 169 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 11/04/2008 numac 2007023069 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het Protocol van Kyoto, afgesloten te Brussel, op 19 februari 2007 type wet prom. 15/05/2007 pub. 20/09/2007 numac 2007011398 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de instemming met het samenwerkingsakkoord van 9 februari 2007 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations sluiten alsook onder eerbiediging van de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest en slechts ertoe gemachtigd wordt een niet-dwingende, adviserende bevoegdheid uit te oefenen.

Overwegende dat bovenvermeld engagement zich dient te vertalen in een wijziging van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 11/04/2008 numac 2007023069 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het Protocol van Kyoto, afgesloten te Brussel, op 19 februari 2007 type wet prom. 15/05/2007 pub. 20/09/2007 numac 2007011398 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de instemming met het samenwerkingsakkoord van 9 februari 2007 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations sluiten betreffende de civiele veiligheid en de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;

Tussen : De Federale Staat vertegenwoordigd door de Federale Regering in de persoon van de Eerste Minister en de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken;

Het Brussels Hoofdstedelijke Gewest vertegenwoordigd door de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke gewest in de persoon van haar Minister-President, de Minister bevoegd voor Economie en Tewerkstelling en de Staatssecretaris bevoegd voor Buitenlandse Handel, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp ; is overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit akkoord, dient te worden verstaan onder: 1° het Brussels statuut - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 juni 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het operationeel personeel van de DBDMH of alle latere besluiten die het zouden vervangen;2° het akkoord: onderhavig samenwerkingsakkoord;3° de DBDMH: de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;4° het federaal statuut: het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten houdende het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones;5° de minister van Binnenlandse zaken: de minister van de Federale Regering bevoegd voor Binnenlandse zaken;6° de Brusselse minister: de minister of staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor brandbestrijding en dringende medische hulp. HOOFDSTUK II. - Samenwerking betreffende de artikelen 5 en 308 van het federaal statuut

Art. 2.§ 1. De verschillende in te vullen betrekkingen binnen de DBDMH worden verzekerd door het basiskader, het middenkader en het hoger kader. In dit opzicht verzekert de Brusselse Regering dat het Brussels statuut, de graden omvat in het basiskader, het middenkader en het hoger kader voorzien door het federaal statuut. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan echter, in het Brussels statuut, volgende tussenliggende graden bepalen: in het basiskader, de graad van eerste brandweerman, en in het middenkader, de graad van sergeant-majoor.

In voortkomend geval en voor zover het federale statuut niet in deze tussenliggende graden voorziet, voorziet de federale overheid, in het federaal statuut, dat de graden van eerste brandweerman en van sergeant-majoor, voor de noden van de toepassing van het federaal recht ten aanzien van hen, gelijkgesteld zijn met de graden van brandweerman en sergeant.

Art. 3.§ 1. Artikel 308 van het federaal statuut is niet van toepassing op de DBDMH. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt, in het Brussels statuut, het overgangsrecht van de graden. HOOFDSTUK III. - Samenwerking betreffende de artikelen 87 en 88 van het federaal statuut

Art. 4.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de professionele operationele ambtenaar van een hulpverleningszone, om in aanmerking te komen voor een betrekking die wordt opengesteld voor mobiliteit in een hogere graad, enkel de voorwaarden gesteld door het federaal statuut moet naleven.

Art. 5.De federale overheid en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorzien in hun respectievelijk statuut dat de professionele ambtenaar van een brandweerdienst die overgeplaatst wordt via mobiliteit in een hogere graad tussen de DBDMH en een hulpverleningszone, onderworpen is aan het administratief en geldelijk statuut van de dienst waarnaar hij overgeplaatst wordt, zijn administratieve en geldelijke anciënniteit behoudt en deze kan doen gelden, ook wanneer een stelsel van gecontingenteerde bevorderingen is voorzien zoals bepaald in artikel 12, § 2, in de brandweerdienst waarnaar hij overgeplaatst wordt. HOOFDSTUK IV Samenwerking betreffende boek 4 van het federaal statuut

Art. 6.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de aanwerving gebeurt in de graden voorzien door het federaal statuut. § 2. In het geval dat het federaal statuut aanwervingsgraden wijzigt of toevoegt, voorziet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het Brussels statuut, dat de kandidaten voor een betrekking in deze nieuwe aanwervingsgraad bij de DBDMH voldoen aan de voorwaarden voorzien door het federaal statuut om in deze graad aangeworven te worden.

Art. 7.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de kandidaten, om te kunnen deelnemen aan de aanwervingscampagnes van de DBDMH, moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 35, § 2, derde lid, van het federaal statuut en moeten slagen voor de specifieke geschiktheidsproeven. § 2. Het Opleidingscentrum van de Brandweer Brussel organiseert, naargelang de noden van de DBDMH, specifieke geschiktheidsproeven voorafgaand aan de rekrutering, waarvan de inhoud vastgelegd is door de minister van Binnenlandse Zaken, voor het basiskader en het hoger kader bedoeld in artikel 5 van het federaal statuut, op vraag van de Brusselse minister.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat het geheel van de inhoud en van de modaliteiten voor de organisatie van de specifieke geschiktheidsproeven geregeld wordt door het federaal statuut en de regelgeving genomen in toepassing hiervan. § 3. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt, in het Brussels statuut, de modaliteiten van de aanwervingsprocedures en de maatregelen tot openbaarmaking van de organisatie van de specifieke geschiktheidsproeven. Deze bevatten minstens de in artikel 35, § 2, eerste lid, van het federaal statuut bepaalde kanalen.

Art. 8.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest legt, in het Brussels statuut, de modaliteiten vast waarvan sprake is in artikel 36 van het federaal statuut met dien verstande dat de door dit artikel vereiste maatregelen tot openbaarmaking minstens de websites zijn opgesomd in dit artikel.

Art. 9.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de kandidaten voor een betrekking van brandweerman bij de DBDMH dienen te voldoen aan de voorwaarden voorzien in artikel 37, § 1, van het federaal statuut. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de aanwerving onderworpen is aan het slagen in een eliminerend medisch onderzoek, zoals bepaald in artikel 26 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/05/2003 pub. 16/06/2003 numac 2003012303 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers sluiten betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers. § 3. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de aanwerving ook onderworpen is aan het slagen in een vergelijkend examen en dat de Brusselse minister de inhoud en alle modaliteiten ervan bepaalt.

Art. 10.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de kandidaten voor een betrekking van kapitein bij de DBDMH, dienen te voldoen aan de voorwaarden voorzien in artikel 38, § 1, van het federaal statuut. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de aanwerving onderworpen is aan het slagen in een eliminerend medisch onderzoek, zoals bepaald in artikel 26 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/05/2003 pub. 16/06/2003 numac 2003012303 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers sluiten betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers. § 3. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de aanwerving ook onderworpen is aan het slagen in een vergelijkend examen en dat de Brusselse minister de inhoud en alle modaliteiten ervan bepaalt.

Art. 11.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de kandidaten uit de reserve door de Brusselse minister worden toegelaten tot de aanwervingsstage in orde van rangschikking resulterend uit het vergelijkend examen. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de aanwervingsstage begint de dag van de indiensttreding en aanvangt met de nodige opleiding voor het behalen van het brevet van artikel 39, derde lid, van het federaal statuut.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de DBDMH de theoretische en praktische opleiding bepaalt die de stagiair volgt binnen de dienst. § 3. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de aanwervingsstage eindigt één jaar na het behalen van het brevet van artikel 39, derde lid, van het federaal statuut en dat de stageperiode niet langer kan zijn dan drie jaar. § 4. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt, in het Brussels statuut, de manier waarop de eventuele perioden van afwezigheid tijdens de aanwervingsstage berekend worden. § 5. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de beroepsbrandweerman-stagiair, tijdens zijn stage, zijn rijbewijs C moet behalen, indien hij meer dan eenentwintig jaar is, of C1, indien hij minder dan eenentwintig jaar is, en machtigt de DBDMH om van de stagiair zijn brevet van ambulancier te eisen, en vermeldt dit desgevallend in de oproep tot kandidaten. § 6. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de stagiair het voorwerp uitmaakt van een samenvattend eindverslag nadat de stagiair hierover gehoord werd. § 7. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, alle modaliteiten betreffende de mogelijkheid voor de stagiair bij de DBDMH om een aanwervingsstage te lopen in een hulpverleningszone. § 8. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, alle andere modaliteiten die betrekking hebben op de aanwervingsstage, met inbegrip van diegene die betrekking hebben op de evaluatie van de stagiair. HOOFDSTUK V. - Samenwerking betreffende boek 5, eerste titel van het federaal statuut.

Art. 12.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, de bevordering door verhoging in graad. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan, in het Brussels statuut, voorzien dat de volgende graden telkens een gecontingenteerde groep vormen: 1° brandweerman, eerste brandweerman;2° sergeant, sergeant-majoor.

Art. 13.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt, in het Brussels statuut, alle modaliteiten die betrekking hebben op de bekendmaking van de openstaande betrekkingen en de wijze waarop ambtenaren zich kandidaat kunnen stellen.

Art. 14.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt de modaliteiten van de bevorderingsprocedures en verzekert, in het Brussels statuut, dat de bevorderingsvoorwaarden van artikel 56 van het federaal statuut diegene zijn die de ambtenaar van de DBDMH minstens moet vervullen om een bevordering te genieten.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan, in het Brussels statuut, slechts bijkomende bevorderingsvoorwaarden voorzien bovenop die van artikel 56 voor zover deze betrekking hebben op hun anciënniteit, op hun opleidingsverplichtingen of op de naleving van hun plichten zoals bepaald in hoofdstuk II van titel XIII van Boek I van het Brussels statuut.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan, in het Brussels statuut, alle bevorderingsvoorwaarden voorzien die betrekking hebben op de graden voorzien in artikel 2, § 2. § 2. De bevorderingsproef voorzien in artikel 57, § 1, wordt georganiseerd door het Brussels Opleidingscentrum voor civiele veiligheid. Ze omvat geschiktheidsproeven, waaronder een praktische proef. De Brusselse minister bepaalt de modaliteiten en de inhoud van deze bevorderingsproef zolang de minister van Binnenlandse Zaken de inhoud van de bevorderingsproeven van het federaal statuut zelf niet heeft vastgelegd.

Art. 15.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet in het Brussels statuut dat de bevordering tot de graad van sergeant of luitenant aanvangt met een bevorderingsstage, en bepaalt de bevoegde overheid om de inhoud van de bevorderingsstage vast te leggen.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, de evaluatie tijdens en op het einde van de bevorderingsstage.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels Statuut, dat de beslissing over de toelaatbaarheid tot de bevorderingsstage voor de graad van sergeant en van luitenant aan de kandidaat ter kennis wordt gebracht door de Brusselse minister of zijn afgevaardigde via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum.

Art. 16.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, voor zover het ontwerp uitvoering geeft aan het akkoord, wordt betrokken bij het ontwerpen of het wijzigen van de federale bepalingen bedoeld in het federaal statuut en in zijn uitvoeringsbesluiten.

De minister van Binnenlandse Zaken wordt betrokken bij het ontwerpen of het wijzigen van het Brussels statuut voor zover het ontwerp uitvoering geeft aan het akkoord. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen

Art. 17.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de aanwervings- en bevorderingsprocedures, met inbegrip van de voorwaarden gesteld aan de kandidaten opgenomen in een reserve of aan de kandidaten voor een bevordering, die gestart zijn voor de datum van inwerkingtreding van onderhavig samenwerkingsakkoord, worden voortgezet op basis van de bepalingen die op hen van toepassing waren voor deze datum. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet, in het Brussels statuut, dat de ambtenaren die houder zijn van de graad van brandweerman en eerste brandweerman, op het moment van de inwerkingtreding van onderhavig samenwerkingsakkoord, kunnen genieten van de gecontingenteerde bevordering tot de graad van korporaal. § 3. Bij de inwerkingtreding van onderhavig samenwerkingsakkoord, worden de laureaten die zich in een aanwervingsreserve voor brandweerlieden bevinden, beschouwd als zijnde houder van een federaal geschiktheidsattest van het basiskader bedoeld in artikel 35 van het federaal statuut.

Bij de inwerkingtreding van onderhavig samenwerkingsakkoord, worden de laureaten die zich in een aanwervingsreserve voor onderluitenants bevinden, beschouwd als zijnde houder van een federaal geschiktheidsattest van het hoger kader bedoeld in artikel 35 van het federaal statuut. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 18.§ 1er. Onderhavig akkoord houdt op uitwerking te hebben op het ogenblik dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nalaat, binnen een termijn van negen maanden na de inwerkingtreding, om de Brusselse ordonnantie goed te keuren die nodig is voor de uitvoering mutatis mutandis van de federale inspectie voorzien in de artikelen 168, 169, 170, 173 en 174 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 11/04/2008 numac 2007023069 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de uitvoering van sommige bepalingen van het Protocol van Kyoto, afgesloten te Brussel, op 19 februari 2007 type wet prom. 15/05/2007 pub. 20/09/2007 numac 2007011398 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de instemming met het samenwerkingsakkoord van 9 februari 2007 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations sluiten betreffende de civiele veiligheid. § 2. Onderhavig akkoord houdt eveneens op uitwerking te hebben op het moment dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, na de termijn vastgelegd in paragraaf 2, op eigen initiatief een ordonnantie afkondigt die de inspectie bedoeld in de vorige paragraaf onuitvoerbaar maakt.

Brussel, 23 juni 2017.

In één origineel exemplaar in de Nederlandse en Franse taal, dat zal worden gedeponeerd bij de Centrale Secretarie van het Overlegcomité dat zal instaan voor de eensluidend verklaarde afschriften en de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Voor de Federale Regering : De Eerste Minister, Ch. MICHEL De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest : De Minister-President, R. VERVOORT De Minister bevoegd voor Economie en Tewerkstelling, D. GOSUIN _______ Nota (1) Advies nr.41.963/2 van 17 januari 2007 over een voorontwerp van wet "betreffende de civiele veiligheid".

^