Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 22 april 1999
gepubliceerd op 14 oktober 1999

Ordonnantie betreffende het voorkomen en het beheer van afval van producten in papier en/of karton

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1999031226
pub.
14/10/1999
prom.
22/04/1999
ELI
eli/ordonnantie/1999/04/22/1999031226/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 APRIL 1999. - Ordonnantie betreffende het voorkomen en het beheer van afval van producten in papier en/of karton (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Algemene principes Toepassingsgebied

Art. 2.Deze ordonnantie is van toepassing op alle producten in papier en/of karton die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het verbruik gebracht worden, zoals omschreven in artikel 383, § 1, van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur.

Definities

Art. 3.In de zin van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° kosteloos informatieblad : alle kosteloze publicaties die met een bepaalde regelmaat verschijnen, met uitzondering van die welke uitgegeven worden door een adverteerder of een groep adverteerders die zich met dat doel verenigd hebben, en die op jaarbasis ten minste 30 % artikels met algemene informatie bevatten;2° reclamedrukwerken : kosteloze publicaties met een handelsoogmerk niet bedoeld in 1° en ongeacht de wijze waarop ze verspreid worden;3° recyclagepercentage : breuk, voor de producten in papier en/of karton en voor een bepaalde periode, uitgedrukt in percent, met in de teller het gewicht van de producten in papier en/of karton die werkelijk gerecycleerd worden nadat ze in het Brussels Gewest zijn opgehaald, en in de noemer het totale gewicht van de producten in papier en/of karton die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het verbruik gebracht zijn door een belastingplichtige van de milieutaks ingevoerd bij artikel 383, § 1, van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur. Doelstellingen

Art. 4.Deze ordonnantie strekt ertoe : 1° een beter inzicht te krijgen in de stromen en de samenstelling van het afval van de in het verbruik gebrachte producten in papier en/of karton, dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest teruggewonnen wordt en de controle te regelen om na te gaan of de verschillende soorten afval werkelijk gerecycleerd worden;2° zowel kwantitatieve als kwalitatieve preventiemaatregelen bij de belastingplichtigen, de consumenten, de bedrijven en de overheidsbesturen te bevorderen;3° de hoeveelheid afval van producten in papier en/of karton dat gerecycleerd wordt progressief te verhogen en de markt van producten in papier en/of karton die worden gerecycleerd te steunen;4° de belastingplichtigen die aan de oorsprong liggen van de productie van afval van producten in papier en/of karton gaandeweg meer verantwoordelijk te maken;5° de artikelen 383 en 384 van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur uit te voeren. HOOFDSTUK II. - Statistieken Statistieken

Art. 5.Om te beschikken over betrouwbare statistieken over de hoeveelheid en de kwaliteit van de producten in papier en/of karton die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het verbruik gebracht worden, en over het afval dat zij produceren, bezorgen de belastingplichtigen aan het Brussels instituut voor milieubeheer (hierna te noemen het BIM) statistieken over de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tijdens elk afgelopen kwartaal in het verbruik gebrachte producten in papier en/of karton binnen een maand na dit kwartaal.

Deze statistieken worden opgesteld volgens de richtlijnen van het BIM en worden bevestigd door een bedrijfsrevisor of bij zijn ontstentenis door een accountant of een certificatie-instelling. HOOFDSTUK III. - Preventie Preventie

Art. 6.De belastingplichtige moet de volgende doelstellingen bereiken : 1° de algehele beperking van de hoeveelheden van de producten in papier en/of karton die in het verbruik gebracht worden;2° de verbetering van de recycleerbaarheid van de producten in papier en/of karton die in het verbruik gebracht worden, onder meer door de beperking vanaf 1999 en daarna door de vermindering van het gebruik van kunststoffen om de producten van de belastingplichtigen te verpakken;3° het gebruik van gerecycleerde vezels bij de productie van producten in papier en/of karton om voor alle producten in papier en/of karton die hij in het verbruik brengt ten minste 40 % gerecycleerde vezels te verwerken in het jaar 2000;4° het gebruik van technieken voor de productie van producten in papier en/of karton die het milieu zo weinig mogelijk schade toebrengen, onder meer voor de inkt en de lijm. De belastingplichtige die niet geadresseerd kosteloos reclamedrukwerk of kosteloze informatiebladen verspreidt : 1° volgt de acties van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om de verspreiding van niet geadresseerd kosteloos drukwerk te beperken of zorgt ervoor dat die gevolgd worden;2° moet in een eerste fase streven naar een algehele vermindering met 8 % van het gewicht van niet-geadresseerde kosteloze publicaties die werkelijk rondgedeeld worden en in een tweede fase naar een vermindering met 18 % in vergelijking met de cijfers van 1995.De Regering stelt de data vast voor de eerste fase en voor de tweede fase.

Om die doelstellingen te bereiken moet de belastingplichtige het BIM voor 31 oktober van ieder jaar een preventieplan met alle maatregelen die genomen zijn om de voormelde doelstellingen te bereiken en een evaluatie van de tijdens het vorige jaar bereikte resultaten bezorgen.

De Regering keurt een bestek goed dat het gebruik van gewaarmerkt of van een keurmerk voorzien gerecycleerd papier en karton voorschrijft.

Dit bestek wordt verplicht gesteld voor alle overheidsdiensten van het Gewest of van de gemeenten.

Art. 7.§ 1. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering zorgt ervoor dat er, onder meer in de gemeentehuizen, gratis twee soorten zelfklevers worden verdeeld die op de brievenbus kunnen worden aangebracht en waarmee de bewoners te kennen geven dat zij : 1° geen reclamedrukwerk noch kosteloze informatiebladen wensen te ontvangen;2° of kosteloze informatiebladen maar geen reclamedrukwerk wensen te ontvangen. Zij bepaalt de vermeldingen en het model van deze zelfklevers. § 2. Het is verboden reclamedrukwerk of kosteloze informatiebladen in de bussen te steken als dit in strijd is met de vermeldingen op de brievenbus. HOOFDSTUK IV. - Recyclage Streefcijfers

Art. 8.Voor iedere belastingplichtige worden de volgende streefcijfers inzake recyclage bepaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Financiering Interventiefonds

Art. 9.Met toepassing van artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit van 17 juli 1991, wordt een interventiefonds als begrotingsfonds opgericht dat bestemd is voor de financiering van de selectieve ophalingen, de bewustmaking van de bevolking en het op de markt brengen van het papier, die noodzakelijk zijn om de doelstellingen in artikel 8 te bereiken.

Het fonds wordt gestijfd door de belastingplichtige ten belope van het bedrag dat als volgt berekend wordt : 10 Belgische frank x N x T waar N = aantal kilo papier en/of karton dat in het verbruik gebracht is door de belastingplichtige tijdens de periode waarvoor wordt betaald;

T = recyclagepercentage zoals bepaald in artikel 8 voor de periode waarvoor wordt betaald.

De betaling gebeurt op grond van de hoeveelheden die door de belastingplichtige in het verbruik gebracht worden tijdens het afgelopen kwartaal, in de loop van de maand die volgt op dit kwartaal.

Overeenkomsten

Art. 10.§ 1. Om de doelstellingen vermeld in artikel 4 te bereiken en met name de acties te financieren die nodig zijn om het recyclagepercentage te behalen, kan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, een of meer overeenkomsten sluiten met een of meer belastingplichtigen of met de instelling(en) die hen vertegenwoordig(t)(en).

In geen enkel geval mag een van deze overeenkomsten preventie- of recyclagedoelstellingen bepalen die minder ver gaan dan die vermeld in artikel 6 en volgende.

In de overeenkomsten gesloten met de opiniedagbladpers in de zin van de wet van 19 juli 1979 strekkende tot het behoud van de verscheidenheid van de opiniedagbladpers en met de sector van de kosteloze informatiebladen en van de periodieke pers, kan de Regering bepalen dat de verplichting tot financiering van de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 4 zal worden uitgevoerd door het verschaffen van ruimte voor algemene informatie over het milieu van dezelfde waarde als het bedrag dat krachtens de financieringsverplichting verschuldigd zou zijn. § 2. De overeenkomst is bindend voor de overeenkomstsluitende partijen. Indien de overeenkomst gesloten is met instellingen die belastingplichtigen vertegenwoordigen, is ze ook bindend voor alle leden van de instelling of een deel van haar leden, die bepaald worden volgens de regels gesteld in de overeenkomst.

De overeenkomst is van rechtswege bindend voor de bedrijven die tot de instelling toetreden nadat de overeenkomst gesloten is. De leden van een instelling die een overeenkomst gesloten heeft kunnen zich niet onttrekken aan hun verplichtingen door van hun toetreding af te zien. § 3. De artikelen 5 tot 9 van deze ordonnantie zijn slechts van toepassing op de belastingplichtigen die noch persoonlijk noch door bemiddeling van een instelling die hen vertegenwoordigt, een overeenkomst gesloten hebben. § 4. De Brusselse Hoofdelijke Raad wordt ingelicht over de ontwerpen van overeenkomst waarover onderhandeld wordt. Elke overeenkomst die wordt gesloten, wordt ter kennis gebracht van de raad en openbaar gemaakt.

Milieutaksen

Art. 11.De bewijzen vereist voor de vrijstelling van de milieutaks zullen afgegeven worden overeenkomstig artikel 384, derde lid van de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, voor zover : 1° de belastingplichtige zijn verplichtingen waartoe hij gehouden is krachtens de artikels 5, 6, 8 en 9 of de overeenkomst gesloten op grond van artikel 10 is nagekomen;2° de kosten gedaan voor het bereiken van de percentages vastgesteld in artikel 8 volledig gedekt zijn door het interventiefonds. HOOFDSTUK VI. - Administratieve sancties

Art. 12.Met een administratieve boete van 1 000 BEF tot 1 000 000 BEF wordt gestraft, hij die de bepalingen van deze ordonnantie overtreedt of de verplichtingen niet nakomt die hij in het kader van een overeenkomst is aangegaan.

Het bedrag van de boete en de betalingstermijn worden bij besluit van de Regering bepaald, volgens de aard van de overtreding en nadat de persoon die tot een administratieve boete veroordeeld kan worden de kans heeft gekregen zich te verdedigen.

Het bedrag van de geïnde boetes wordt in het in artikel 9 bedoelde begrotingsfonds gestort.

Art. 13.In geval van niet-betaling van de boete, wordt een dwangbevel uitgereikt door de ontvanger van de dienst ontvangsten en belastingen van het bestuur financiën en begroting van het ministerie.

Het bevelschrift wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de directeur-generaal van het bestuur financiën en begroting van het ministerie.

Hiervan wordt kennis gegeven bij een ter post aangetekende brief. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 14.Iedere belastingplichtige mag de uitvoering van zijn verplichtingen zoals bepaald in de artikelen 5 tot 9 toevertrouwen aan een persoon die erkend is overeenkomstig de artikelen 70 tot 78 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.

Art. 15.De bepalingen inzake toezicht en dwang van de ordonnantie betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu zijn van toepassing op deze ordonnantie.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 22 april 1999.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Ch. PICQUE De Minister belast met Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen, J. CHABERT De Minister belast met Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer, H. HASQUIN De Minister belast met Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, R. GRIJP De Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid, D. GOSUIN _______ Nota (1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 1995-1996. A - 84/1 Voorstel van ordonnantie.

Gewone zitting 1998-1999.

A - 84/2 Verslag.

Volledig verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 26 maart 1999.

^