gepubliceerd op 09 november 2023
Ordonnantie betreffende het inburgerings- en begeleidingstraject voor nieuwkomers en buitenlandse personen
20 JULI 2023. - Ordonnantie betreffende het inburgerings- en begeleidingstraject voor nieuwkomers en buitenlandse personen
De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie verstaat men onder: 1° nieuwkomer belast met de verplichting, hierna "nieuwkomer": de meerderjarige vreemdeling, jonger dan 65 jaar, die minder dan drie jaar wettig in België verblijft en die voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan drie maanden ingeschreven wordt in het vreemdelingenregister van een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die geen vrijstelling geniet bedoeld in artikel 5, § 2;2° buitenlandse persoon: de buitenlandse meerderjarige persoon die wettig in België verblijft, ingeschreven is in het vreemdelingen- of bevolkingsregister van een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, beschikt over een verblijfstitel van meer dan drie maanden en die niet gehouden is om het inburgeringstraject te volgen in toepassing van artikel 5;3° vreemdelingenregister: het register bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister;4° bevolkingsregister: het register bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister;5° EU+: de lidstaten van de Europese Unie, aangevuld met de landen van de Europese Economische Ruimte en met Zwitserland;6° familieleden: de personen bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr.1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG; 7° trajectinrichter: een erkende inrichter of een inrichter van een gelijkwaardig traject;8° erkende inrichter: de instantie die de inburgeringstrajecten organiseert voor de in hoofdstuk II bedoelde begunstigden die is erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en gevestigd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;9° inrichter van een gelijkwaardig traject: de instantie die de erkende gelijkwaardige trajecten, bedoeld in artikel 4, § 4, organiseert;10° inburgeringstraject: het traject bedoeld in artikel 4, § 2;11° gelijkaardig traject: het integratietraject verstrekt door een andere bevoegde overheid bedoeld in artikel 5, § 2, 6°, waaronder een erkend gelijkwaardig traject bedoeld in artikel 4, § 4;12° bevoegde overheid: de overheid die bevoegd is voor de inrichting van inburgerings- en begeleidingstrajecten voor nieuwkomers en buitenlandse personen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. HOOFDSTUK II - De begunstigden van het inburgeringstraject
Art. 3.De begunstigden van het inburgeringstraject, hierna "de begunstigden" genoemd, zijn: 1° de nieuwkomers.Zij hebben voorrang; 2° de buitenlandse personen die eerder nog geen gelijkaardig traject hebben gevolgd. HOOFDSTUK III - Het inburgeringstraject
Art. 4.§ 1. Het inburgeringsbeleid op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is geënt op de volgende principes: 1° gelijkheid van eenieder;2° respect voor ieders eigenheid, vaardigheden en ambities;3° migratie als opportuniteit voor de samenleving;4° anti-discriminatie, de bestrijding van racisme en seksisme en de gender mainstreaming;5° actief burgerschap;6° empowerment;7° kennisverwerving van het Nederlands of het Frans. § 2. Het doel van het inburgeringstraject is de begunstigden te begeleiden door middel van een aangepast en geïndividualiseerd begeleidings- en opleidingsprogramma.
Het inburgeringstraject is gratis voor de begunstigden. § 3. Het inburgeringstraject wordt verstrekt volgens een interculturele aanpak en omvat ten minste de volgende elementen: 1° een onthaaltraject, waarbij een sociale balans en een taalbalans worden opgesteld door de erkende inrichter en waarbij de begunstigde wordt geïnformeerd over de rechten en plichten die ter zake gelden voor alle inwoners van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, alsook over de mechanismen en actoren die hem kunnen begeleiden in zijn procedures ter zake. Aan de hand van de sociale balans kunnen de noden van de begunstigde worden vastgesteld, onder andere op het gebied van huisvesting, inkomen, gezondheidszorg, socioprofessionele inschakeling, kinderopvang en onderwijs. Aan de hand van de taalbalans kan er worden gepeild naar de noden van de begunstigde op het gebied van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in het Nederlands of het Frans.
Het Verenigd College bepaalt de inhoud van de sociale en taalbalans nader; 2° een module van lessen Nederlands of Frans als vreemde taal, afhankelijk van de taalbehoefte van de begunstigde;3° een opleiding over burgerschap, waarin basisinformatie wordt verstrekt over de werking van de overheidsinstellingen en over de democratische kernwaarden;4° gedurende het hele traject garandeert de erkende inrichter geïndividualiseerde begeleiding, met onder andere de doorverwijzing van personen naar diensten en operatoren die aan de in de sociale balans vastgestelde noden kunnen voldoen. Het Verenigd College bepaalt de modaliteiten voor de organisatie van het inburgeringstraject en erkent inrichters van het inburgeringstraject. § 4. Het Verenigd College kan de trajecten erkennen die door een andere bevoegde overheid worden georganiseerd, die gelijkwaardig zijn aan de trajecten die in toepassing van deze ordonnantie worden georganiseerd.
Het kan ook erkennen dat de verschillende modules, lessen, opleidingen en begeleidingen die samen een erkend gelijkwaardig traject vormen, gelijkwaardig zijn aan de in paragraaf 3 bedoelde elementen.
Art. 5.§ 1. Elke nieuwkomer is verplicht om het inburgeringstraject te volgen zoals bedoeld in artikel 4.
Binnen een termijn van maximaal zes maanden na zijn inschrijving in het vreemdelingenregister van een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, meldt de nieuwkomer zich aan bij een trajectinrichter en sluit hij een inburgeringscontract af met die inrichter.
Indien de nieuwkomer zich op regelmatige wijze heeft aangemeld bij een erkende inrichter, levert deze een daartoe voorzien attest af aan de nieuwkomer. De nieuwkomer dient het attest in bij de gemeente, vermeld in artikel 13.
Indien de nieuwkomer zich op regelmatige wijze heeft aangemeld bij een inrichter van een gelijkwaardig traject, levert deze een document af aan de nieuwkomer waaruit deze inschrijving blijkt. De nieuwkomer dient het attest in bij de gemeente, vermeld in artikel 13. § 2. De volgende categorieën van personen zijn vrijgesteld van de uit paragraaf 1 voortvloeiende verplichtingen: 1° de volgende categorieën van personen die in België verblijven voor een tijdelijk doel: a) de vreemdelingen met wettig verblijf die in België verblijven voor een tijdelijk doel voor maximum één jaar;b) de familieleden van de categorie, bedoeld in a), van wie het verblijf of het verblijfsrecht beperkt is tot dat van de categorie, bedoeld in a);2° de vreemdelingen die de nationaliteit hebben van één van de staten van de EU+;3° de volgende personen, zelfs indien die niet over de nationaliteit beschikken van één van de staten van de EU+: a) de familieleden van de persoon die de nationaliteit heeft van één van de staten van de Europese Unie, en die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr.1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG; b) de familieleden van de persoon die de nationaliteit heeft van één van de staten van de Europese Economische Ruimte, en die, op basis van de overeenkomst van 2 mei 1992 houdende oprichting van de Europese Economische Ruimte, gerechtigd zijn om België binnen te komen en in België te verblijven;c) de gezinsleden, zoals vermeld in artikel 3 van bijlage I bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, die gerechtigd zijn om België binnen te komen en in België te verblijven; de familie- of gezinsleden, vermeld in a), b) en c), dienen zelf het bewijs te leveren van hun status van familie- of gezinslid in de zin van deze bepalingen; 4° de vreemdelingen die cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden: a) het bewijs leveren van langdurig ingezetene te zijn van een lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat;b) het bewijs leveren te hebben voldaan aan de integratievoorwaarden om de status van langdurig ingezetene te verkrijgen, overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van richtlijn 2003/109/EG van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen;5° de vreemdelingen die aan de hand van een medisch attest aantonen dat zij ernstig ziek zijn of een mentale of fysieke handicap hebben, waardoor de deelname of verdere deelname aan het inburgeringstraject blijvend onmogelijk is;6° de vreemdelingen die reeds een attest voor het volgen van een gelijkaardig traject hebben gekregen.Het Verenigd College preciseert welke attesten worden erkend; 7° de vreemdelingen die voordien ingeschreven waren in het vreemdelingenregister van een gemeente van een ander taalgebied waarin ze vrijgesteld waren van de inburgeringsplicht;8° de vreemdelingen die één van de volgende studiebewijzen hebben behaald: a) een getuigschrift basisonderwijs, of een getuigschrift of een diploma van het secundair onderwijs of een diploma hoger onderwijs behaald in een door de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap gefinancierde, georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling;b) een diploma, certificaat of ander document, behaald als bewijs van het voltooien van een opleiding die vergelijkbaar is met de in a) bedoelde opleidingen en die naar het oordeel van het Verenigd College kan beantwoorden aan de doelstelling van het inburgeringstraject van nieuwkomers.Het Verenigd College bepaalt welke opleidingen voldoen aan die voorwaarde.
Het Verenigd College stelt andere categorieën van personen vrij van de verplichtingen bedoeld in artikel 5, indien dat verplicht is op grond van internationale of supranationale verdragen.
Het Verenigd College kan andere categorieën van personen van de verplichtingen bedoeld in artikel 5 vrijstellen op grond van het voorlopig karakter van het verblijf.
Art. 6.De buitenlandse persoon die geen gelijkaardig traject heeft gevolgd, kan zich op vrijwillige basis inschrijven om het inburgeringstraject te volgen.
Daartoe schrijft deze begunstigde zich in bij een erkende inrichter.
Indien de buitenlandse persoon zich op regelmatige wijze heeft ingeschreven bij een erkende inrichter, levert deze een daartoe voorzien attest af aan de begunstigde.
Art. 7.§ 1. Zodra de begunstigde het inburgeringstraject met succes heeft gevolgd, brengt de erkende inrichter de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ervan op de hoogte die een daartoe voorzien attest aflevert aan de betrokken begunstigde. § 2. Zonder afbreuk te doen aan paragraaf 4 en binnen een termijn van maximaal achttien maanden na de aanmelding, bedoeld in artikel 5, § 1, tweede lid, moet de nieuwkomer kunnen aantonen dat hij het inburgeringstraject heeft gevolgd bij een trajectinrichter. Aan de hand van het daartoe door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voorziene attest brengt de nieuwkomer de gemeente bedoeld in artikel 13 op de hoogte van de in de eerste paragraaf bedoelde aflevering van het attest. § 3. Zonder afbreuk te doen aan paragraaf 4 en binnen een termijn van maximaal achttien maanden na de aanmelding, bedoeld in artikel 6, tweede lid, rondt de in artikel 6 beoogde begunstigde zijn inburgeringstraject af; bij deze gelegenheid ontvangt hij het daartoe voorziene attest dat door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt afgeleverd. § 4. Het Verenigd College bepaalt de precieze voorwaarden voor de aflevering en mededeling van de in deze ordonnantie vermelde attesten aan de gemeenten, alsook de situaties die een verlenging of opschorting van de termijnen of een opschorting van de plicht tot het volgen van een inburgeringstraject kunnen rechtvaardigen. HOOFDSTUK IV - De erkende inrichters
Art. 8.§ 1. De erkende inrichters organiseren de in hoofdstuk II bedoelde inburgeringstrajecten. Zij bezorgen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de gegevens met betrekking tot de voltooiing van het inburgeringstraject met het oog op het afleveren van de in artikel 7 bedoelde attesten. § 2. Voor de uitvoering van hun opdrachten kunnen de erkende inrichters de voorlichting over de rechten en plichten, de opleiding over burgerschap en de taalbalans toevertrouwen aan een derde met wie een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten. Zij kunnen ook vaststellen dat de begunstigde een erkende gelijkwaardige opleiding volgt of heeft gevolgd krachtens artikel 4, § 4. § 3. De erkende inrichters delegeren de tenuitvoerlegging van de taalopleidingen aan taaloperatoren die te dien einde zijn erkend door de daartoe bevoegde overheid voor het geven van basislessen Nederlands of Frans in het kader van het inburgeringstraject. § 4. Het Verenigd College stelt de modaliteiten en de voorwaarden vast voor de samenwerking tussen de erkende inrichters en de bij paragraaf 3 erkende taaloperatoren. § 5. Wanneer een erkende inrichter een overeenkomst sluit met een door een bevoegde overheid erkende of georganiseerde derde en die overheid een traject organiseert waarvan de inhoud overeenstemt of als gelijkwaardig is erkend overeenkomstig artikel 4, § 4, met het inburgeringstraject zoals beschreven in artikel 4, wordt in de overeenkomst bepaald dat de erkende inrichter de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie op de hoogte kan brengen van de voltooiing van het inburgeringstraject op basis van een verklaring die in die zin door de betrokken partner wordt verstrekt.
Art. 9.De erkende inrichters worden erkend en gesubsidieerd door het Verenigd College.
Art. 10.§ 1. Het Verenigd College erkent de erkende inrichters voor een vernieuwbare periode van vijf jaar.
Het bepaalt de procedures voor de toekenning, vernieuwing en intrekking van de erkenning en organiseert een beroepsmogelijkheid.
Het voorziet in de aflevering van een voorlopige erkenning en organiseert een procedure voor de opschorting van de erkenning.
Het bepaalt het minimumaantal dossiers en, in voorkomend geval, het bij voorrang voor nieuwkomers voorbehouden deel van de dossiers dat vereist is om als erkende inrichter te worden erkend. § 2. De minimale erkenningsvoorwaarden voor de erkende inrichters zijn de volgende: 1° opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de raad van bestuur vertegenwoordigers van de gemeenten en OCMW's kan bevatten;2° hun activiteiten uitoefenen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° voorzien in onthaal en begeleiding voor begunstigden in minstens de twee officiële talen van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;4° over gekwalificeerd personeel beschikken, zowel wat diploma's als wat ervaring betreft.Het Verenigd College kan nader bepalen welke diploma's vereist zijn voor elke functie die het vaststelt, alsook de competenties en ervaring die eventueel nodig zijn voor het uitvoeren van de in deze ordonnantie bepaalde opdrachten ten aanzien van een publiek dat de Nederlandse of Franse taal niet beheerst; 5° het inburgeringstraject organiseren overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie;6° over de nodige lokalen en voorzieningen beschikken, zodat het inburgeringstraject in gunstige omstandigheden kan verlopen.Het Verenigd College bepaalt de minimumnormen; 7° zich onderwerpen aan de controles die door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden gehouden;8° het aantal in de erkenning vermelde trajecten kunnen organiseren, zo nodig door de door het Verenigd College opgelegde prioriteiten te verlenen;9° voldoen aan iedere andere erkenningsvoorwaarde die door het Verenigd College is bepaald;10° wanneer hij overeenkomstig artikel 8, § 2, een beroep doet op derden, ervoor zorgen dat de door deze derde geleverde diensten voldoen aan de door het Verenigd College bepaalde voorwaarden. Het Verenigd College legt aanvullende personeelsnormen vast, met name afhankelijk van het aantal begunstigden en het aantal begeleidingsopdrachten. § 3. Deze voorwaarden moeten vervuld zijn bij het toekennen van de erkenning of voorlopige erkenning en tijdens de volledige duur van de erkenning.
Art. 11.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent het Verenigd College een subsidie toe aan de erkende inrichters.
Het bepaalt de procedure voor het toekennen, opschorten en terugbetalen van de subsidie en organiseert een beroepsmogelijkheid. § 2. De subsidie wordt uitbetaald volgens de modaliteiten en het tijdschema die door het Verenigd College zijn vastgelegd.
De subsidie wordt met name bepaald op grond van het aantal begunstigden waarover de erkende inrichter zich ontfermt.
De subsidie omvat een deel voor personeelskosten en een deel voor werkingskosten. § 3. De subsidie wordt geïndexeerd op grond van de door het Verenigd College bepaalde modaliteiten.
Art. 12.De erkende inrichters stellen jaarlijks een activiteitenverslag op, waarvan de modaliteiten, de criteria en de inhoud bepaald worden door het Verenigd College.
Dat activiteitenverslag wordt verstuurd naar het Verenigd College en naar de instantie die door het Verenigd College wordt aangesteld om de uitvoering van het inburgeringsbeleid op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad te beoordelen. HOOFDSTUK V - Informatie verstrekt door de gemeenten
Art. 13.De gemeente waarin de nieuwkomer voor het eerst ingeschreven wordt in het vreemdelingenregister informeert de nieuwkomer op het moment van zijn inschrijving over de verplichtingen bedoeld in artikelen 5, § 1, en 7, § 2, alsook over de sancties bedoeld in artikel 14.
De gemeente verstrekt de nieuwkomers alle inlichtingen over de verschillende inrichters van het inburgeringstraject en over hun respectievelijk opleidingsaanbod. Ze ziet erop toe dat de nieuwkomers de vrije keuze behouden.
Het Verenigd College bepaalt de andere modaliteiten van de informatie die de gemeenten moeten verstrekken aan de nieuwkomers. HOOFDSTUK VI - Sancties
Art. 14.§ 1. De gemeente waar de nieuwkomer is ingeschreven in het vreemdelingenregister controleert of de nieuwkomer de verplichtingen bedoeld in artikel 5, § 1, op regelmatige wijze is nagekomen en het traject binnen de in artikel 7, § 2, bedoelde termijn heeft beëindigd.
Het Verenigd College bepaalt de modaliteiten van de controle bedoeld in het eerste lid. § 2. Indien een nieuwkomer de verplichtingen bedoeld in artikel 5, § 1, en artikel 7, § 2, niet op regelmatige wijze is nagekomen, stuurt de gemeente hem een schriftelijke aanmaning om zich binnen twee maanden in regel te stellen. § 3. Indien de nieuwkomer zich niet binnen de twee maanden in regel stelt na ontvangst van de aanmaning bedoeld in paragraaf 2, doet de gemeente een vaststelling van weigering om het inburgeringstraject te volgen. Van zodra deze vaststelling heeft plaatsgevonden, maakt de gemeente het dossier over aan de ambtenaar van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die is aangeduid door het Verenigd College om de administratieve sanctie op te leggen.
Art. 15.§ 1. De volgende administratieve sancties kunnen door de Diensten van het Verenigd College worden opgelegd aan nieuwkomers bij wie een weigering om het inburgeringstraject te volgen werd vastgesteld, zoals bedoeld in artikel 14, § 3: 1° een administratieve boete van 100 euro voor de eerste inbreuk;2° in het geval dat er een administratieve boete gegeven werd, is de nieuwkomer verplicht om binnen de twee maanden na de kennisgeving van de administratieve boete aan te tonen dat hij een inburgeringstraject volgt, aan de hand van een door de trajectinrichter daarvoor voorzien attest.Indien de Diensten van het Verenigd College dat bewijs niet binnen de twee maanden ontvangen, stellen ze een nieuwe inbreuk vast.
Een nieuwe administratieve boete van 100 euro kan worden opgelegd; 3° voor elke volgende inbreuk, is het in 2° beschreven proces van toepassing. Het gecumuleerde bedrag van de administratieve boetes kan niet meer dan 2.500 euro bedragen. § 2. Het Verenigd College wijst de ambtenaar van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan die de in paragraaf 1 bedoelde administratieve geldboete oplegt. Een administratieve geldboete moet worden opgelegd binnen een termijn van maximaal twee jaar nadat een inbreuk is vastgesteld.
Een administratieve geldboete kan pas opgelegd worden nadat de nieuwkomer de kans heeft gekregen om gehoord te worden door de aangewezen ambtenaar. De nieuwkomer kan zich door een advocaat laten bijstaan.
De betrokkene wordt van de beslissing op de hoogte gebracht met een per post aangetekende brief of met een brief tegen ontvangstbewijs. De kennisgeving vermeldt de wijze waarop hij tegen deze beslissing beroep kan instellen.
De betrokkene kan op straffe van verval van het recht tot het instellen van een beroep binnen een termijn van zestig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing waarbij hem een administratieve geldboete wordt opgelegd bij verzoekschrift een beroep instellen tegen die beslissing bij de Raad van State. Dat beroep schorst de uitvoering van de beslissing.
Het Verenigd College bepaalt de termijn en de nadere regels voor de betaling van de administratieve geldboete.
Het Verenigd College wijst de personeelsleden aan die een dwangbevel kunnen uitvaardigen en uitvoerbaar verklaren met het oog op de inning van een administratieve geldboete. Het dwangbevel wordt betekend bij aangetekende zending met bevel tot betaling.
De vordering tot voldoening van een administratieve geldboete verjaart na verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de dag waarop ze is ontstaan. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 2244 van het oud Burgerlijk Wetboek. § 3. Het Verenigd College bepaalt de nadere modaliteiten van dit artikel. HOOFDSTUK VII - Verwerking van persoonsgegevens
Art. 16.§ 1. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie stelt een uniform computergestuurd systeem voor de opvolging van de dossiers van begunstigden ter beschikking van de gemeenten van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, de trajectinrichters en de begunstigden.
Dat systeem moet toelaten: 1° voor de gemeenten: a) vast te stellen welke nieuwkomers onder de verplichting tot inburgering vallen;b) verrichtingen uit te voeren inzake het beheren, opvolgen en bijwerken van het dossier van de nieuwkomer, die nodig zijn voor het verloop van het inburgeringstraject;c) te controleren of die verplichting wordt nagekomen;2° voor de trajectinrichters: a) na te gaan of een begunstigde al dan niet valt onder de verplichting om een inburgeringstraject te volgen;b) verrichtingen uit te voeren inzake het beheren, opvolgen en bijwerken van het dossier die nodig zijn voor het verloop van het inburgeringstraject van de begunstigden die bij hen zijn ingeschreven;c) een aanvraag in te dienen voor de overdracht naar een andere trajectinrichter;3° voor de begunstigden: a) hun dossier te kunnen opvolgen;b) aanvragen doen en daarin de vereiste documenten te kunnen inbrengen voor de opvolging van het dossier;4° voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: a) de toepassing van de regelgeving met betrekking tot het inburgeringstraject te kunnen nagaan en te beoordelen;b) attesten met betrekking tot het inburgeringstraject op te stellen en te bezorgen;c) de opvolging te kunnen doen van een dossier waarin een administratieve sanctie moet worden opgelegd. De gegevens mogen enkel worden verwerkt voor de doeleinden die hierboven zijn opgesomd. § 2. De categorieën van verwerkte gegevens in het uniform computergestuurd systeem voor de opvolging van de dossiers zijn de volgende: 1° het rijksregisternummer, de naam en voornamen, de geboortedatum, het geslacht, de hoofdverblijfplaats, de nationaliteit, de verblijfstoestand, de familiale gegevens (de burgerlijke staat, de verklaring van wettelijke samenwoning en de afstammelingen in de dalende lijn) en de eventuele datum van overlijden;2° de gegevens over het verloop van het inburgeringstraject, waaronder de sociaal-professionele gegevens;3° de contactgegevens: huisadres, e-mailadres en telefoonnummer(s). De gegevens onder 1° worden opgehaald uit het Rijksregister. § 3. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is de verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 2. § 4. De gegevens vermeld in paragraaf 2 worden in het uniform computergestuurd systeem voor de opvolging van dossiers van begunstigden als volgt bewaard: 1° voor de nieuwkomers die het inburgeringstraject beëindigd hebben, worden enkel het rijksregisternummer, de naam en voornamen, de gemeente waarin de nieuwkomer was ingeschreven, de trajectinrichter waarbij de nieuwkomer was ingeschreven, de datum van de afsluiting van het dossier en de reden van de afsluiting gedurende dertig jaar na afsluiting van het dossier bewaard, daarna worden ze verwijderd.De overige gegevens worden een jaar na afsluiting van het dossier verwijderd; 2° voor de nieuwkomers die het inburgeringstraject niet hebben beëindigd, worden alle gegevens gedurende dertig jaar na afsluiting van het dossier bewaard, daarna worden ze verwijderd;3° voor de buitenlandse personen worden enkel het rijksregisternummer, de naam en voornamen en de informatie met betrekking tot het met succes volgen van het traject gedurende dertig jaar na afsluiting van het dossier bewaard, daarna worden ze verwijderd.De overige gegevens worden één jaar na afsluiting van het dossier verwijderd. § 5. De gegevens bedoeld in paragraaf 2 worden gedeeld met de gemeente waarin de nieuwkomer is ingeschreven, met de inrichter van het traject waarbij de begunstigde is ingeschreven, en met de begunstigde, wat betreft zijn eigen dossier, overeenkomstig de doeleinden die in paragraaf 1 zijn opgesomd.
De andere gemeenten hebben enkel toegang tot het rijksregisternummer, de naam en voornamen, de gemeente en de identiteit van de inrichter van het traject waarbij de nieuwkomer is ingeschreven en de status van het dossier om de aan hen opgelegde verplichtingen in het kader van het inburgeringstraject te kunnen nakomen.
De andere trajectinrichters hebben enkel toegang tot het rijksregisternummer, de naam en voornamen, de gemeente en de identiteit van de inrichter van het inburgeringstraject waarbij de begunstigde is ingeschreven en de status van het dossier om na te gaan of de begunstigde in aanmerking komt voor het inburgeringstraject. § 6. Binnen de grenzen van de in deze ordonnantie vastgelegde gegevensuitwisselingen kan het Verenigd College de nadere voorwaarden voor het ter beschikking stellen, het aanpassen en het gebruiken van het computergestuurd systeem voor de opvolging van dossiers van begunstigden en de elektronische gegevensuitwisseling bepalen. HOOFDSTUK VIII - Inspectie en controle
Art. 17.§ 1. Het Verenigd College stelt de ambtenaren van de Diensten van het Verenigd College aan die belast worden met de controle op de toepassing van de bepalingen van deze ordonnantie en de besluiten die in uitvoering ervan worden genomen.
De erkende inrichters dienen hen vrije toegang te waarborgen tot hun lokalen en tot de documenten die noodzakelijk zijn opdat zij hun opdracht kunnen vervullen, in het bijzonder de overeenkomsten die gesloten zijn met derden met betrekking tot de opleidingen. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde ambtenaren stellen de tekortkomingen vast en brengen de overtreder hiervan binnen de vijftien werkdagen na de vaststelling van de tekortkoming in kennis.
Art. 18.De toekenning van subsidies wordt opgeschort zolang de erkende inrichter voor voorheen ontvangen subsidies niet de vereiste verantwoordingsstukken voorlegt, zich verzet tegen de uitoefening van de controle of de oneigenlijk gebruikte subsidie niet terugbetaalt. HOOFDSTUK IX - Beoordeling
Art. 19.Het Verenigd College belast een door hem erkende instantie voor een hernieuwbare periode van vijf jaar met het jaarlijks uitbrengen van een verslag over de toepassing van de ordonnantie en met het voorstellen van nieuwe krachtlijnen voor dit beleidsinitiatief. Dat verslag wordt bezorgd aan de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Het Verenigd College belast die instantie met de organisatie van een methodologische begeleiding van de erkende inrichters of met andere opdrachten in verband met de ordonnantie en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten.
Het Verenigd College belast die instantie met de onderzoeks- en beoordelingsopdrachten met betrekking tot het inburgeringsbeleid.
Het Verenigd College kan die instantie ook belasten met de opleiding van erkende inrichters.
Het Verenigd College bepaalt de modaliteiten met betrekking tot de aanstelling en erkenning van de instantie, alsook tot de financiering ervan. Het kan aanvullende modaliteiten vaststellen met betrekking tot de aan die instantie toevertrouwde opdrachten en de verspreiding van de resultaten van het onderzoek van die instantie. HOOFDSTUK X - Overgangs- en opheffingsbepalingen
Art. 20.De begunstigde die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze ordonnantie een gelijkaardig traject is begonnen en het niet heeft voltooid, kan van de trajectinrichter een geïndividualiseerd programma krijgen waarbij er rekening wordt gehouden met de reeds gevolgde opleiding.
Art. 21.Teneinde de bestendiging van de door de inrichters verleende diensten te verzekeren, kan het Verenigd College met uitwerking op de datum van de inwerkingtreding van deze ordonnantie een inrichter voorlopig erkennen die door een andere bevoegde overheid op de datum van de inwerkingtreding van deze ordonnantie erkend was.
Art. 22.De ordonnantie van 11 mei 2017 betreffende het inburgeringstraject voor de nieuwkomers, zoals gewijzigd door de ordonnanties van 16 mei 2019 en 27 januari 2022, wordt opgeheven. HOOFDSTUK XI - Inwerkingtreding
Art. 23.Het Verenigd College bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 juli 2023.
Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, E. VAN DEN BRANDT Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, A. MARON Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, S. GATZ Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, B. CLERFAYT _______ Nota Document van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: Gewone zitting 2022-2023 B-155/1 Ontwerp van ordonnantie B-155/2 Verslag B-155/3 Amendement na verslag Integraal verslag: Bespreking: vergadering van woensdag 19 juli 2023 Aanneming: vergadering van donderdag 20 juli 2023