gepubliceerd op 22 september 2016
Ordonnantie houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de centra voor gevorderde technologieën en de beroepsreferentiecentra
20 JULI 2016. - Ordonnantie houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de centra voor gevorderde technologieën en de beroepsreferentiecentra
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwaliffcerend onderwijs en de samenwerking tussen de centra voor gevorderde technologieën en de beroepsreferentiecentra.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 juli 2016.
Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid Guy VANHENGEL, De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking Didier GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp Pascal SMET, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken Céline FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2015-2016 A-370/1 Ontwerp van ordonnantie A-370/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking : vergadering van maandag 18 juli 2016.
Aanneming : vergadering van dinsdag 19 juli 2016.
SAMENWERKINGSAKKOORD tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de centra voor gevorderde technologieën en de beroepsreferentiecentra Gelet op artikelen 1, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet II van de Franse Gemeenschapsraad van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het decreet II van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 28/10/2014 numac 2014029597 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra sluiten dat de pedagogische uitrusting van het kwalificierend onderwijs waarborgt en de organisatie van de centra voor gevorderde technologieën bepaalt, inzonderheid artikel 5;
Overwegende dat één van de prioriteiten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erin bestaat om de jeugd werk te verschaffen, meer bepaald via de tenuitvoerlegging van de Jongerengarantie;
Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op het vlak van tewerkstellingsbeleid een prioriteit gemaakt heeft van de steun aan de bestaande beroepsreferentiecentra;
Overwegende de wijziging van het protocolraamakkoord met het oog op de oprichting van beroepsreferentiecentra die op 7 april 2011 is aangebracht om hun opdrachten en taken nader te bepalen en uit te breiden, met name op het vlak van beroepsopleiding;
Overwegende de oprichting van een 6de beroepsreferentiecentrum Stadsberoepen en openbare functie;
Overwegende de oprichting, door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de beroepssectoren, van Competentiepolen werk-opleiding die de opdrachten opnemen van de beroepsreferentiecentra (in navolging van de « Competentiepolen werk-opleiding voor beroepen van de technologische industrie », afgekort « Pool BTI - BRUSSELS »);
Overwegende het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het gekruist « tewerkstellingsberoepsopleidingsbeleid » van 9 februari 2012 en de toekomstige Alliantie Werk-Opleiding met betrekking tot de noodzaak om een gekruist beleid te versterken tussen het Gewest en andere deelstaten om de nodige synergieën te bevorderen, met name tussen het opleidings-, onderwijsen tewerkstellingsbeleid en meer rekening te houden met de specifieke behoeften van Brussel;
Overwegende dat de Franse Gemeenschap in het Contract voor de School en in de gemeenschappelijke Beleidsverklaring, verbintenissen heeft aangegaan om het kwalificerend onderwijs te herzien en een samenhangend beleid inzake investeringen en voorzieningen te ontwikkelen;
Overwegende het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ontwikkeling van regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming Arbeidsmarkt;
Overwegende dat de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie, in het kader van de « Service Francophone des Métiers et des Qualifications (SFMQ) », een definitie geeft van beroepsprofielen op grond waarvan opleidingsprofielen zijn ontworpen.
Overwegende dat, om concrete vorm te geven aan die opleidingsprofielen, kwaliteitsvolle pedagogische voorzieningen noodzakelijk zijn en, onder andere, dat leerkrachten tijdens hun loopbaan bijkomende opleidingen moeten volgen;
Overwegende dat het derhalve aangewezen is een samenwerkingsakkoord te sluiten betreffende de herziening van het kwalificerend onderwijs door : enerzijds de openstelling van de Beroepsreferentiecentra voor het kwalificerend secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie, het hoger niet-universitair onderwijs, voor de opleiders van de Dienst Vorming KMO (DVKMO), en anderzijds de terbeschikkingstelling van kwaliteitsvolle pedagogische voorzieningen die toelaten de meest doeltreffende synergieën te verzekeren tussen het gewestelijk beleid voor tewerkstelling en het gemeenschapsbeleid voor de beroepsopleiding en de ontwikkeling van het kwalificerend secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger niet-universitair onderwijs;
Overwegende dat de doelstellingen van de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanzet geven tot gelijkaardige instrumenten;
Overwegende dat er bijgevolg over dient gewaakt dat deze instrumenten op coherente en overlegde wijze worden ingevoerd en dat er samenwerkingsverbanden worden ontwikkeld waar dit opportuun blijkt;
De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar minister-president, Rudy Demotte, en de minister van Onderwijs, Marie-Martine Schyns;
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Minister-President, Rudi Vervoort en de Minister van Economie en Tewerkstelling, Didier Gosuin;
En De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar College, in de persoon van zijn Minister-President, Fadila Laanan, en de Minister van Beroepsopleiding, Didier Gosuin;
Het volgende overeengekomen : Artikel 1 Definities In dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1. « Beroepsreferentiecentrum (BRC) », overeenkomstig het Sociaal Pact voor de Tewerkstelling van de Brusselaars afgesloten op 11 juni 2002 en overeenkomstig de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 april 2011 tot goedkeuring van het protocolraamakkoord bedoeld voor de oprichting van Beroepsreferentiecentra, zijn Beroepsreferentiecentra een interfaceplaats tussen actoren op het gebied van tewerkstelling, opleiding en prioritaire beroepssectoren in de Brusselse economie.De doelstellingen van de BRC zijn de volgende : de terbeschikkingstelling van infrastructuren en spitstechnologische materialen voor de opleidingsoperatoren, het toezicht houden op de beroepen om zo te anticiperen op de veranderingen op de arbeidsmarkt, de promotie van de beroepen en kwalificaties, de organisatie van aanvullende opleidingen voor de werkzoekenden en de werknemers gezamenlijk met de opleidingsoperatoren, de inschakeling van de werkzoekenden op de arbeidsmarkt en de validering van de vaardigheden van de werkzoekenden. 2. Kenniscentrum », een partnerstructuur erkend door de Waalse Regering, in het kader van een of meerdere beroepsorganisaties, met als opdracht de informatieverlening en de sensibilisering betreffende beroepen en technologieën, de bewaking, de opleiding en de analyse van de behoeften aan opleiding, voor de gebruikers bedoeld in het erkenningsdossier overeenkomstig artikel 1bis, 7°, van het decreet van 6 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/05/1999 pub. 08/07/1999 numac 1999027535 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (1) sluiten betreffende de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);3. « Centrum voor gevorderde technologieën (CGT) » : een door de Regering van de Franse Gemeenschap erkende infrastructuur gevestigd in een inrichting van het kwalificerend secundair onderwijs, die leerlingen, studenten en leerkrachten van het secundair onderwijs, het hoger onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, ongeacht het niveau en het soort onderwijs, alsook opleiders van het « IFAPME/ DVKMO », werkzoekenden en werknemers spitsvoorzieningen ter beschikking stelt om kwalificerende opleidingen te ontwikkelen.Dit kwalificerend opleidingsaanbod moet op geografisch en sectoraal vlak het opleidingsaanbod van de BRC en van de Kenniscentra aanvullen. Elk gelabelde CGT wordt onder de leiding van het hoofd van de inrichting geplaatst waar het CGT is gevestigd. 4. « Kwalificerend secundair onderwijs » : - de 3e en de 4e graad van de kwalificatieafdeling van het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan of alternerend; - de 3e graad van de kwalificatieafdeling van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 met volledig leerplan of alternerend; - de 3e fase van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 met volledig leerplan of alternerend; 5. « SFMQ » : de « Service francophone des Métiers et des Qualifications », zoals bepaald in het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 02/06/2009 numac 2009031280 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » type decreet prom. 30/04/2009 pub. 02/07/2009 numac 2009029352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications", afgekort « S.F.M.Q. » sluiten houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord gesloten te Brussel, op 27 maart 2009, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications « , afgekort « SFMQ »;6. « (CCPQ) » : « Commission communautaire des professions et des qualifications » (Gemeenschapscommissie van de beroepen en de kwalificaties), bedoeld in artikel 7 van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs;7. « CCFEE » of « Commission consultative formation emploi enseignement », ingesteld bij het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van « Bruxelles Formation »;8. « Brusselse KOVA-regio's » : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt, samengesteld uit de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de zin van artikel 3 1.van het Samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 20/03/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014203286 bron waalse overheidsdienst Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende het bestuur in de uitvoering van de openbare mandaten in de overheidsinstellingen en in de van de overheid afgeleide entiteiten sluiten tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de ontwikkeling van regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt. Artikel 5, § 2, en artikel 7, § 4, van dit Samenwerkingsakkoord bepalen dat « in het Brussels Gewest de CCFEE de bevoegde instantie wordt voor de Brusselse KOVAregio » en dat « de Brusselse regio-instantie voor het overige alle opdrachten vervult die decretaal toevertrouwd zijn aan de CCFEE ».
Artikel 2 Terbeschikkingstelling van de BRC en de CGT § 1. - De herziening van het kwalificerend onderwijs geschiedt met name door middel van twee soorten acties : 1° terbeschikkingstelling door de BRC van opvangcapaciteit voor leerlingen en leerkrachten van het kwalificerend secundair onderwijs en van de 3e graad van het technisch onderwijs van de overdrachtafdeling van het gewoon secundair onderwijs, voor de studenten en leerkrachten van het onderwijs voor sociale promotie en het niet-universitair hoger onderwijs, de opleiders van het « DVKMO », alsook de organisatie van acties inzake sensibilisering en informatie over de individuele en sociale waarneming van de beroepen en studies voor de leerlingen en leerkrachten van het lager en secundair onderwijs. Voor dit soort actie bestaat de doelstelling erin 25% van het jaarlijkse totale aantal opleidingsuren dat door de BRC wordt georganiseerd te bestemmen voor de leerlingen, studenten en leerkrachten. Deze opvangcapaciteit zou als volgt moeten verdeeld worden : - 22,5 % ten gunste van de leerlingen en leerkrachten van het kwalificerend secundair onderwijs en van de 3e graad van het technisch onderwijs van de overdrachtafdeling van het gewoon secundair onderwijs, waarbij prioriteit gegeven wordt aan de opleiding van de leerkrachten; maximum 2,25 % van wordt voorbehouden voor de leerlingen en leerkrachten van inrichtingen gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest; - 2,5 % ten gunste van de studenten en leerkrachten van het onderwijs voor sociale promotie en van het hoger niet-universitair onderwijs, en van de opleiders van het « DVKMO ».
Het stuurcomité bedoeld in de artikelen 8 en 9 kan gerichte aanpassingen aanbrengen in de in het vorige lid bedoelde percentages naar gelang van de behoeften en opvangmogelijkheden van de BRC. Om dit doel te bereiken : - Wordt de cursusorganisatie door de onderwijsinrichtingen aangepast om het opleidingsaanbod inzake spitsvoorzieningen voorgesteld in het kader van de BRC erin op te nemen, zodanig dat de opleidingstijd van de leerlingen wordt gevaloriseerd in het kader van hun schoolen academisch traject. - Zijn het « Institut de formation en cours de carrière (IFC) », de vzw « Formation en cours de carrière des enseignants du secondaire de l'enseignement non confessionnel (FCC) » en de vzw « Association pour la promotion de la formation en cours de carrière dans l'enseignement confessionnel (FORCAR) » ermee belast deze voorziening bij de leerkrachten van het kwalificerend secundair onderwijs te promoten. - Is de Regering van de Franse Gemeenschapscommissie, als coördinator van het netwerk van de gelabelde CGT, ermee belast deze voorziening bij de onderwijsinrichtingen te promoten. - Moet het opleidingsaanbod duidelijk omschreven worden, over het geheel genomen in de catalogus van gerealiseerde opleidingen inzake gerichte spitsvoorzieningen in het kader van de BRC; op meer specifieke wijze, in het kader van elke bilaterale overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, gesloten tussen de inrichtende macht van de onderwijsinrichting waartoe de leerlingen en leerkrachten behoren en het BRC; en voor de netopleidingen en netoverschrijdende opleidingen voor de leerkrachten van het kwalificerend secundair onderwijs in de opleidingscatalogus van het « Institut de Formation en cours de carrière (IFC), de vzw « Formation en cours de carrière des enseignants du secondaire de l'enseignement non confessionnel (FCC) » en de vzw « Association pour la promotion de la formation en cours de carrière dans l'enseignement confessionnel (FORCAR) », zodanig dat de opleidingsduur van de leerkrachten in het kader van de voortgezette opleiding wordt gevaloriseerd; 2° terbeschikkingstelling van de Centra voor Gevorderde Technologieën (CGT) De werking van de CGT is aan de volgende regels onderworpen : a) elke gelabelde CGT neemt zonder discriminatie de volgende personen op : 1° de leerlingen en de leerkrachten van de inrichtingen van het kwalificerend secundair onderwijs, 2° de leerlingen en leerkrachten van de 3de graad van het technisch onderwijs van de overdrachtafdeling van het gewoon secundair onderwijs, 3° de studenten en leerkrachten van het Onderwijs voor Sociale promotie, 4° de studenten en leerkrachten van het hoger onderwijs, 5° de leerlingen en opleiders van het « IFAPME » en de « DVKMO », 6° de werkzoekenden door bemiddeling van de « FOREM » en « Bruxelles Formation », alsook hun opleiders en die van de partneropleidingscentra, 7° de werknemers. Indien de aanvragen voldoende zijn, bestemmen de CGT minstens 75 % van de opvangcapaciteit voor de categorieën 1° en 2°, 10 % voor de categorieën 3°, 4°, 5° en 7° en 15 % voor categorie 6°.
Het stuurcomité bedoeld in de artikelen 8 en 9 kan gerichte aanpassingen aanbrengen in de in het vorige lid bedoelde percentages naar gelang van de behoeften en opvangmogelijkheden van de CGT. b) de opvang van de verschillende doelgroepen wordt uitgevoerd op basis van bilaterale of multilaterale overeenkomsten, waarvan het model door de Regering van de Franse gemeenschap wordt bepaald, tussen, enerzijds, de inrichtende macht van de inrichting van het kwalificerend secundaire onderwijs waarin het CGT zich bevindt, of zijn afgevaardigde, en, anderzijds, de gebruiker (inrichtende macht van de onderwijsinrichting, de DVKMO, Bruxelles Formation, BRC, enz). Deze overeenkomsten kunnen, indien nodig, uitgebreid worden naar andere interveniënten.
Deze overeenkomsten bepalen de respectievelijke verbintenissen van beide partijen inzake de toegangsmodaliteiten tot de voorzieningen en de specifieke opleidingsprogramma's. c) de Regering van de Franse Gemeenschap bepaalt per geval en na overleg met de inrichtingen die de CGT opvangen : - het jaarlijks maximum aantal opleidingsdagen die voor de interne gebruikers van het CGT (leerlingen en leerkrachten van de inrichting waarin het CGT zich bevindt) bestemd kunnen worden; - het jaarlijks minimum aantal opleidingsdagen die voor de externe gebruikers van het CGT bestemd moeten worden. De organisatie van de opleidingen wordt door de gelabelde CGT aangepast door de uurroosters zoveel mogelijk te rentabiliseren om er het opleidingsaanbod voor de externe gebruikers en met name voor werkzoekenden en werknemers in op te nemen; d) Elk gelabeld CGT ligt in de lijn van de toepassing van de opleidingsprofielen zoals bepaald in het kader van de « SFMQ » of, in afwachting van de profielen van de « SFMQ », van de « CCPQ ».e) De terbeschikkingstelling van de CGT zal duidelijk omschreven moeten worden binnen een catalogus van realiseerbare opleidingen inzake gerichte spitsvoorzieningen in het kader van de CGT.f) Elk CGT zorgt voor de promotie van zijn voorzieningen en opleidingen bij het geheel van de potentiële gebruikers;g) Het netwerk van gelabelde CGT wordt door de Regering van de Franse Gemeenschap gecoördineerd. De coördinatie van het netwerk van gelabelde CGT bestaat onder meer uit : 1° de opmaak en het updaten van het kadaster van beschikbare voorzieningen, zoals bepaald in artikel 4;2° de analyse van de labelingsprojecten op administratief en financieel vlak;3° de adviesaanvraag aan de Zonale raad van het niet-confessionele onderwijs en aan de Zonale raad van het confessionele onderwijs van de betrokken zone op basis van het kadaster van beschikbare voorzieningen;4° de adviesaanvraag aan de Brusselse regio-instantie en aan de sectorfondsen op basis van het kadaster van beschikbare voorzieningen;5° de voorbereiding en de opvolging van de werkzaamheden van de « gemengde » operationele opvolgingscommissie bedoeld in artikel 9 van dit decreet;6° de uitvoering van de beslissingen van de Regering van de Franse Gemeenschap voor de CGT;7° de promotie van de voorziening bij de kwalificerende onderwijsinrichtingen in overleg met het « IFC », de "FCC" en de "FORCAR;8° de uitwerking van indicatoren en statistische instrumenten die het nazien van en de controle op de toegang tot de terbeschikkinggestelde voorzieningen toelaten;9° de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de acties. § 2. - De « FOREm », als coördinator van het netwerk van de Kenniscentra bij beslissing van de Waalse Regering van 31 augustus 2000, de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, als coördinator van de BRC, en de Regering van de Franse Gemeenschap, als coördinator van het netwerk van de gelabelde CGT, plegen regelmatig overleg om een functionele geografische en sectorale complementariteit tussen de drie bestaande partners tot stand te brengen. Dit overleg wordt verricht binnen een technische groep « MISE EN RESEAU » die vertegenwoordigers aangewezen door de « FOREm », vertegenwoordigers aangewezen door ACTIRIS en vertegenwoordigers aangewezen door de Regering van de Franse Gemeenschap verenigt. Bij de vertegenwoordigers aangewezen door ACTIRIS zal er minstens één vertegenwoordiger voorgedragen worden door Bruxelles Formation, overeenkomstig het protocolraamakkoord bedoeld voor de oprichting van Beroepsreferentiecentra waarvan artikel 16 de « mise en réseau » organiseert.
De groep « MISE EN RESEAU » wordt voorgezeten door één van de vertegenwoordigers van de Regering van de Franse Gemeenschap die daartoe wordt aangewezen. De Franse Gemeenschap neemt ook het secretariaat waar. De groep beslist zelf over de frequentie en het doel van zijn vergaderingen. § 3. - Wanneer de labelling van een CGT wordt overwogen in een sector waar er een BRC bestaat of in een sector waar de oprichting van een BRC wordt overwogen, zal het stuurcomité bedoeld in artikel 8, naar gelang van de behoeften van de beroepssectoren, de modaliteiten van samenwerking tussen de CGT en de BRC beoordelen.
Deze modaliteiten van samenwerking omvatten de mogelijkheid om overeenkomsten te sluiten of om desgevallend een zelfde vereniging op te richten die het BRC en het CGT groepeert. Deze projecten tot samenwerking zullen worden goedgekeurd door de Regeringen van de Franse Gemeenschap en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Dit zal met name het geval zijn voor de rationalisering van de behoeften aan specifieke voorzieningen.
Artikel 3 Labeling van de CTA De Regering van de Franse Gemeenschap zal maximum 6 bestaande technologiecentra mogen voorzien van een label als bijkomende CTA, zonder dat die aanspraak mogen maken op een financiering van hun voorzieningen aanwezig op het moment van de labeling. Die bijkomende CTA zullen worden voorzien van een label met eerbied voor het lastenboek en voor een procedure beschreven in artikel 5 van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 28/10/2014 numac 2014029597 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra sluiten dat de pedagogische uitrusting van het kwalificerend onderwijs waarborgt en de organisatie van de centra voor gevorderde technologieën bepaalt.
Artikel 4 Kadaster van de pedagogische voorzieningen Teneinde de kwaliteit van het onderwijs en van het kwalificerend onderwijs te verhogen en de spreiding van de middelen tegen te gaan, zullen de investeringen in de nieuwe pedagogische voorzieningen stroken met de wereld van de arbeid en zal in functie gebeuren van de voorzieningen en de beschikbare infrastructuur, onder meer in overeenstemming met de gedane investeringen in de CDR. Zo, en teneinde de acties beschreven in artikel 2 beter te kunnen ondernemen, zullen de beschikbare middelen worden geïdentificeerd.
Daarom richten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschap een permanente administratieve Task force op die de oprichting van een kadaster van kwaliteitsvolle pedagogische voorzieningen en de huidige beschikbare infrastructuur voor opleiding en kwalificerend onderwijs mogelijk maakt.
De coördinatie van deze Task Force wordt afwisselend verzekerd door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Die Task Force brengt de vertegenwoordigers van de Algemene Directie van het basisonderwijs, de Algemene Directie van het niet-verplicht onderwijs en van het wetenschappelijk onderzoek, de openbare diensten voor Beroepsopleiding en de vzw, bedoeld in artikel 8 van het Decreet van de Franse Gemeenschap van 11 april 2014 houdende de garantie van de pedagogische voorzieningen van het kwalificerend onderwijs en de regeling van de organisatie van technologiecentra, samen;
Dit kadaster werd harmonieus opgesteld, de gegevens moeten op een gemeenschappelijke basis worden verzameld teneinde dubbele bezetting of gebreken te kunnen vaststellen.
Dit kadaster wordt aangevuld met gegevens beschikbaar in de sectorale opleidingscentra, de privé opleidingscentra, publieke en privé-ondernemingen, de Hogescholen en universiteiten.
Bovenop de inventaris evalueert het kadaster onder meer de toegang, de kwaliteit, de kost en de inzetbaarheid van de voorzieningen.
Enkel het afschrijfbaar pedagogische materiaal komt in aanmerking, en wordt per « zone d'enseignement » en per sector (Brussel is een volwaardig « zone d'enseignement ») onderverdeeld.
De resultaten van dit kadaster worden regelmatig geconfronteerd met de noden van de opleidingsoperatoren, de instellingen van kwalificerend onderwijs en de noden van de potentiële gebruikers. Ze worden worden meegedeeld aan de « conseils de zone » voor het deel dat op hen slaat; en aan de « Instance Bassin EFE bruxelloise » in het kader van de artikels 11, § 2 (lijst van gemeenschappelijke thema's) en 17, § 3 (oprichting van energiepolen) van het samenwerkingsakkoord aangaande de oprichting van bekkens « Kwalificerend Onderwijs - Opleiding - Tewerkstelling ».
Dit kadaster is een evaluatietool op dewelke de sectorale Fondsen kunnen steunen om hun adviezen aan de Commissie, bedoeld in artikel 10 betreffende de relevantie van de investeringen in het kader van de selectie van de pedagogische voorzieningen van de CTA voorzien van een label.
Teneinde een samenhang tussen de Brusselse en Waalse projecten te verzekeren, worden de leden van de permanente administratieve Task force, opgericht in het kader van het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest aangaande de beschikbare voorzieningen in het kader van de herinrichting van het kwalificerend onderwijs, opgeroepen deel te nemen aan de werken van de permanente administratieve Task force, en andersom.
Artikel 5 Middelen § 1. - Teneinde acties beschreven in artikel 2, 1° te verwezenlijken : De gewestelijke kredieten die bestemd zijn voor de financiering van de CDR worden gedeeltelijk aangesteld voor de financiering van de werkingskosten van de CDR voor hun acties naar het onderwijs toe.
Onder voorbehoud van de beschikbare budgettaire middelen, zal er jaarlijks door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over kredieten worden beslist. Die worden onder meer gewijd aan acties bestemd voor leerlingen en leraars teneinde de doelstellingen, beschreven in artikel 2, 1°, te halen. § 2. - Teneinde acties beschreven in artikel 2, 2° te verwezenlijken : De middelen die de Franse Gemeenschap aan de pedagogische voorzieningen van het technisch en beroepsonderwijs toewijst, worden gedeeltelijk besteed aan verplaatsingsen huisvestingskosten, en aan de verbruiksgoederen voor de leerlingen en de leerkrachten van het secundair onderwijs; de kosten van de verbruiksgoederen hebben betrekking op de variabele uitgaven in grondstoffen en onbruikbaar materiaal dat absoluut noodzakelijk is in de organisatie van opleidingen.
De bedragen die aan de acties zoals beschreven in artikel 2, 1° en 2° worden besteed conform de modaliteiten bedoeld in artikel 6.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan de financiering van de menselijke middelen komen vervolledigen die de Federatie Wallonië-Brussel aan de CTA op basis van het artikel 9 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 11 april 2014 toekent, met de bedoeling hun werking te verzekeren.
Artikel 6 Werkingsmiddelen § 1. - Voor de CDR De leerkrachten worden opgeleid door trainers die actief zijn in het kader van CDR. De leerlingen en studenten worden opgeleid, hetzij door hun eigen leerkrachten wanneer die vooraf zijn opgeleid in de CDR, hetzij door trainers actief in het kader van de CDR in aanwezigheid van hun leerkrachten.
De personeelskosten en verbruiksgoederen die in verband staan met de opleidingen van de leerlingen, studenten en leerkrachten worden door de CDR ten laste genomen.
De opleidingskosten van de leerlingen, studenten en leerkrachten, zoals sommige verzekeringen, de medische onderzoeken, worden ten laste genomen door en staan onder de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen.
De respectieve verbintenissen van de partijen in termen van toegangsmodaliteiten van voorzieningen voor de begunstigden vermeld in artikel 2, 1° worden bepaald in het kader van bilaterale samenwerkingsovereenkomsten, eventueel uitgebreid met andere partners, afgesloten tussen enerzijds de directeurs van de CDR, en anderzijds de inrichtende machten van de betrokken onderwijsinstellingen of hun vertegenwoordigers. § 2. - Voor de CTA voorzien van een label in het kader van de actie bedoeld in artikel 2, 2°, door eerbied voor de werkingsregels vermeld in artikel 2, 2° - Alle opleidingen die in een CTA worden gegeven, worden door de trainers of leerkrachten gegeven die door de gebruiker worden aangeduid. Alle trainers en leerkrachten moeten op voorhand een gepaste opleiding hebben gehad gelet op het materiaal dat door de CTA ter beschikking wordt gesteld en moeten daarvan het bewijs kunnen leveren. Het lastenboek van deze opleiding is opgesteld door de CTA en goedgekeurd door de stuurgroep. De trainers en de leerkrachten kunnen deze opleiding volgen, bij voorkeur in de betrokken CTA of, indien dit niet mogelijk is, in een CDR, een CDC of een andere CTA. Een opleidingsattest moet hen worden overhandigd. - De kosten die in verband staan met de opleidingen van de leerlingen en de leerkrachten van het secundaire onderwijs worden ten laste genomen door de Franse Gemeenschap.
Het gebruik van voorzieningen is gratis voor de andere gebruikers. De kosten zoals de verbruiksgoederen, sommige verzekeringen, het medisch onderzoek, de verplaatsingskosten en huisvestingskosten worden ten laste genomen door en onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
De kosten voor de gebruiksgoederen worden door de Regering van de Franse Gemeenschap vastgelegd op basis van de aan de CTA toegekende bedragen voor de verbruiksgoederen aangaande de opleiding van de leerlingen en de leerkrachten van het secundair onderwijs. De kosten voor de verbruiksgoederen zullen het voorwerp uitmaken van een schuldvordering van de Franse Gemeenschap aan de gebruiker. Deze maatregel is niet van toepassing in het geval van een specifieke overeenkomst goedgekeurd door de Regering van de Franse Gemeenschap, en vooral in het geval van een specifieke overeenkomst die de onderwijs-en opleidingsoperatoren van de Franse Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschap bindt.
De werkzoekenden worden door een professioneel arbeidscontract gedekt dat door Bruxelles Formation is gesloten.
Artikel 7 Aanvullende financiering Aanvullende financiering zal kunnen worden gezocht bij de Europese structurele fondsen en bij de sociale partners in het kader van de sectorale fondsen.
De tussenkomst van de sectorale fondsen zal worden bepaald in het kader van de overeenkomsten gesloten tussen de Ministers van Beroepsopleiding en Verplicht Onderwijs, de openbare operatoren van Beroepsopleiding en de sectorale fondsen.
Gezien het om opleidingen van werkzoekenden en werknemers gaat, kunnen de financiële incentives, of die nu gewestelijk, provinciaal of federaal zijn, worden aangewend.
Artikel 8 De stuurgroep De Regeringen en het College richten een stuurgroep op.
De stuurgroep bestaat uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een vertegenwoordiger van de Minister van Tewerkstelling en Economie voor de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° een vertegenwoordiger van de Minister van het verplicht onderwijs, een vertegenwoordiger van het onderwijs voor sociale promotie en een vertegenwoordiger van de Minister voor het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek voor de Regering van de Franse Gemeenschap;3° een vertegenwoordiger van de Minister-president en een vertegenwoordiger van de Minister voor Opleiding voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie;4° zes vertegenwoordigers van de Brusselse sociale partners aangeduid door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op voorstel van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ESRBHG);5° drie leden aangeduid door representatieve vakbondsorganisaties van leden van het personeelsbestand van het georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs van de Franse Gemeenschap;6° een vertegenwoordiger van Actiris met raadgevende stem, die afwisselend voor het secretariaat instaat;7° een vertegenwoordiger van Bruxelles Formation met raadgevende stem;8° een vertegenwoordiger van de Algemene Directie van het verplicht Onderwijs van de Franse Gemeenschap met raadgevende stem, die afwisselend voor het secretariaat instaat; Bij volmacht van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden ACTIRIS, in zijn hoedanigheid als coördinator van het netwerk van de CDR, en de Regering van de Franse Gemeenschap, in zijn hoedanigheid als coördinator van de CTA voorzien van een label belast met het indienen van een jaarlijks gezamenlijk verslag aan de stuurgroep dat verwezenlijkings-en resultaatsindicatoren van de gefinancierde acties omvat. Die indicatoren hebben onder meer betrekking op de effecten op de opleiding van leerlingen en studenten, de voortgezette vorming van leerkrachten en de aantrekkingskracht van de betrokken beroepen en vormingsleergangen.
De stuurgroep komt minstens een keer per jaar samen. Hij mag één of twee bijkomende vergaderingen houden op vraag van één van zijn componenten die onder de nummers 1° tot 5° staan vermeld.
Het voorzitterschap van de stuurgroep wordt, elk jaar, afwisselend verzekerd door de vertegenwoordiger van de Minister van Tewerkstelling van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door de vertegenwoordiger van de Minister van verplicht Onderwijs van de regering van de Franse Gemeenschap.
Artikel 9 Missies van de stuurgroep De stuurgroep is onder meer belast met : 1° het superviseren van de invoering van het plan van pedagogische voorzieningen van de CTA voorzien van een label en de opening van de CDR naar het onderwijs toe;2° het evalueren van de mogelijkheden tot samenwerking tussen de CTA en de CDR, met inbegrip van een gemeenschappelijke vereniging tussen 2 structuren, rekening houdend met de noodzaak aan coherentie van het beleid inzake technische voorzieningen voor onderwijs en opleiding.3° het evalueren van de acties in het kader van deze samenwerkingsovereenkomst;4° het richten van een jaarlijkse globale evaluatie en elk advies, dat de doelstellingen vermeld in artikel 2 tegemoet komt, aan de Ministers en de stuurgroep, opgericht bij het decreet van 27 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (1) type decreet prom. 27/03/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002029247 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap sluiten aangaande de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap, richt.Deze evaluatie wordt ter informatie overhandigd aan de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan de Brusselse « Instance du Bassin ».
De stuurgroep neemt beslissingen bij consensus.
De Regeringen en het College bepalen de regels over de werking van de stuurgroep en keuren het huishoudelijk reglement, op voorstel van die laatste, binnen de drie maanden dat de samenwerkingsovereenkomst in werking treedt, goed.
Artikel 10 Commissie van operationele opvolging De Regeringen en het College richten een Commissie van operationele opvolging op.
Die Commissie wordt, na een projectoproep over de netten heen, en op basis van een kadaster van de opleidingsvoorzieningen - en noden per « zone d'enseignement » belast met : 1° het voorleggen van een voorstel van selectie van de CTA-projecten voorzien van een label aan de Franse Gemeenschap;op basis van dit voorstel kiest de Regering van de Franse Gemeenschap een CTAproject uit, en kent ze een « CTA-label » toe; 2° een selectie maken van de aanvragen aangaande de pedagogische voorzieningen en ze voorleggen aan de regering van de Franse Gemeenschap. Die Commissie van operationele opvolging bestaat uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister van verplicht Onderwijs en een vertegenwoordiger van de Minister van Onderwijs van Sociale Promotie voor de Regering van de Franse Gemeenschap;2° vier vertegenwoordigers van de onderwijsnetten, voor de helft komende uit het confessioneel onderwijs, aangeduid door de Regering van de Franse Gemeenschap op voorstel van de Algemene Overlegraad van het secundair onderwijs;3° de Directeur-generaal van het verplicht onderwijs van de Franse Gemeenschap of zijn vertegenwoordiger met raadgevende stem;4° een vertegenwoordiger van Actiris met raadgevende stem;5° een vertegenwoordiger van de Directeur-generaal van het verplicht onderwijs van de Franse Gemeenschap met raadgevende stem, die voor het secretariaat instaat;6° een vertegenwoordiger van Bruxelles Formation met raadgevende stem. De vertegenwoordiger van de Minister van het verplicht onderwijs van de Franse Gemeenschap staat in voor het voorzitterschap van de Commissie van de operationele opvolging.
Die Commissie van de operationele opvolging neemt zijn beslissingen betreffende de selectievoorstellen van de CTA-projecten bij consensus.
Wanneer deze niet kan worden bereikt, neemt de Commissie beslissingen bij meerderheid van de aanwezige leden met beslissende stem. In geval van pariteit, is de stem van de Voorzitter doorslaggevend.
Teneinde een samenhang tussen het Brusselse en Waalse project te verzekeren, worden de leden van de tweede commissie van de operationele opvolging, die in het kader van het samenwerkingsovereenkomst tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest werd ingevoerd aangaande de voorzieningen die in het kader van de herinrichting van het kwalificerend onderwijs ter beschikking werd gesteld, verzocht deel te nemen aan de werken van de desbetreffende operationele opvolging.
De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doet beroep op het advies van de Commissie van operationele opvolging in het kader van elk bijkomend initiatief dat steun biedt aan de voorzieningen in Franstalige scholen van kwalificerend onderwijs.
Artikel 11 Inwerkingtreding Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014.
Deze overeenkomst zal, volledig of gedeeltelijk, worden herzien of worden aangeklaagd op vraag van één van de ondertekende partijen, mits een vooropzeg van drie maanden.
Gedaan te Brussel, de 22 juni 2016.
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, De Minister-President, Rudi VERVOORT De Minister van Tewerkstelling en Economie, Didier GOSUIN Voor de Franse Gemeenschapscommissie De Minister-President, Fadila LAANAN De Minister van Beroepsopleiding, Didier GOSUIN Voor de Franse Gemeenschap, De Minister-President, Rudy DEMOTTE De Minister van Onderwijs, Marie-Martine SCHYNS