gepubliceerd op 08 juni 2011
Ordonnantie betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur
19 MEI 2011. - Ordonnantie betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (1)
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Deze ordonnantie voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur.
Art. 3.In deze ordonnantie worden de procedures vastgesteld en uitgevoerd met betrekking tot veiligheidseffectbeoordelingen, verkeersveiligheidsaudits, het beheer van de verkeersveiligheid van het wegennet en verkeersveiligheidsinspecties.
Deze ordonnantie is van toepassing op wegen die deel uitmaken van het trans-Europese wegennet en heeft betrekking op zowel wegen in de ontwerp- of aanlegfase als op wegen die reeds in gebruik zijn.
Het staat de Regering vrij om de bepalingen van deze ordonnantie toe te passen op de wegen die zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden, maar geen deel uitmaken van het trans-Europese netwerk.
Deze ordonnantie is niet van toepassing op tunnels die onder de ordonnantie van 10 juli 2008 betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet vallen.
Art. 4.Voor de toepassing van onderhavige ordonnantie wordt verstaan onder : 1° « trans-Europees wegennet » : het wegennet, beschreven bij Beschikking nr.661/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli betreffende uniale richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet; 2° « bevoegde instantie » : alle publieke of private organisaties op regionaal of lokaal niveau die ingevolge hun bevoegdheden betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van deze ordonnantie, met inbegrip van de als bevoegde instanties aangewezen instanties die reeds vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie bestonden, mits zij voldoen aan de eisen van deze ordonnantie. De Regering wijst de bevoegde instanties aan voor de uitvoering van deze ordonnantie; 3° « verkeersveiligheidseffectbeoordeling van een weg » : een strategische vergelijkende beoordeling van het effect dat een nieuwe weg of een grondige wijziging van het bestaande wegennet heeft op het verkeersveiligheidsniveau van het wegennet;4° « verkeersveiligheidsaudit van een weg » : een onafhankelijke, gedetailleerde, systematische en technische verkeersveiligheidscontrole van de ontwerpkenmerken van een infrastructuurproject, in alle fasen van het project, van planning tot eerste gebruik;5° « classificeren van gedeelten met een hoog aantal verkeersongevallen » : methode voor het identificeren, analyseren en classificeren van gedeelten van het wegennet die meer dan drie jaar in gebruik zijn en waarop een groot aantal verkeersongevallen met dodelijke afloop heeft plaatsgevonden;6° « classificatie van de verkeersveiligheid van het wegennet » : een methode voor het afbakenen, analyseren en indelen van gedeelten van het bestaande wegennet volgens hun potentieel voor de ontwikkeling van de verkeersveiligheid en het besparen van de kosten van ongevallen;7° « verkeersveiligheidsinspectie » : een gewone periodieke beoordeling van de kenmerken en gebreken waarvoor onderhoudswerkzaamheden nodig zijn met het oog op de verkeersveiligheid;8° « richtsnoeren » : maatregelen waarin is bepaald welke stappen moeten worden genomen en welke elementen in overweging moeten worden genomen bij de toepassing van de in deze ordonnantie uiteengezette verkeersveiligheidsprocedures;9° « infrastructuurproject » : een project voor de bouw van nieuwe weginfrastructuur of voor de grondige wijziging van het bestaande wegennet met gevolgen voor de verkeersstroom.
Art. 5.De bevoegde instantie voert een verkeersveiligheidseffectbeoordeling uit van alle infrastructuurprojecten.
Deze beoordeling wordt uitgevoerd in de planningsfase voordat het infrastructuurproject is goedgekeurd. Daarbij wordt geprobeerd in de mate van het mogelijke te voldoen aan de criteria vermeld in bijlage I. De beoordeling van de gevolgen op het vlak van verkeersveiligheid bevat de overwegingen inzake verkeersveiligheid die bijdragen tot de keuze voor de voorgestelde oplossing. De beoordeling bevat voorts ook alle relevante informatie die nodig is voor een kosten-batenanalyse van de verschillende beoordeelde opties.
Art. 6.§ 1. Voor alle infrastructuurprojecten wordt een verkeersveiligheidsaudit van een weg uitgevoerd. § 2. Bij de uitvoering van verkeersveiligheidsaudits van een weg streeft de auditor ernaar dat in de mate van het mogelijke wordt voldaan aan de criteria, vermeld in bijlage II. Een auditor wordt aangesteld om een audit van de ontwerpkenmerken van een infrastructuurproject uit te voeren.
De auditor wordt aangesteld overeenkomstig artikel 10, vierde lid en beschikt over de krachtens artikel 10 vereiste bekwaamheid en opleiding. Wanneer audits door teams worden uitgevoerd, bezit ten minste één lid van het team het in artikel 10, derde lid bedoelde bekwaamheidscertificaat. § 3. Verkeersveiligheidsaudits van wegen zijn een integrerend onderdeel van het ontwerpproces van het infrastructuurproject in de fasen van het voorontwerp, het gedetailleerde ontwerp, de vooringebruikneming en in het eerste gebruik. § 4. De auditor vermeldt in zijn auditverslag voor elke fase van het infrastructuurproject de verkeersveiligheidskritieke ontwerpelementen.
Wanneer tijdens de uitvoering van de audit onveilige kenmerken worden vastgesteld maar het ontwerp niet wordt verbeterd vóór het einde van de desbetreffende fase zoals vermeld in bijlage II, vermeldt de bevoegde instantie de redenen hiervoor in een bijlage bij het auditverslag. § 5. Het auditverslag vermeld in § 4 mondt uit in gepaste aanbevelingen op het vlak van veiligheid.
Art. 7.De classificatie van weggedeelten met een hoog aantal verkeersongevallen en van de verkeersveiligheid van het wegennet zijn gebaseerd op beoordelingen van de exploitatie van het wegennet door de bevoegde instantie, en dit minstens om de drie jaar. Daarbij wordt getracht om in de mate van het mogelijke te voldoen aan de criteria vermeld in bijlage III. Weggedeelten met een hogere prioriteit op grond van de resultaten van de classificatie van weggedeelten met een hoog aantal verkeersongevallen en van de verkeersveiligheid van het wegennet worden door deskundigenteams geïnspecteerd tijdens plaatsbezoeken uitgevoerd aan de hand van de elementen vermeld in bijlage III, punt 3. Ten minste één lid van het deskundigenteam moet voldoen aan de in artikel 10, vierde lid, 1° vastgestelde eisen. De verbeteringsmaatregelen worden gericht op de weggedeelten vermeld in het tweede lid. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan de in bijlage III, punt 3, e) bedoelde maatregelen en wordt aandacht geschonken aan de maatregelen met de beste kosten-batenverhouding.
Om weggebruikers te waarschuwen dat weggedeelten worden hersteld en dat de veiligheid van de weggebruikers gevaar kan lopen, wordt passende verkeerssignalisatie aangebracht. Die signalisatie omvat borden die zowel overdag als 's nachts goed zichtbaar zijn, op een veilige afstand zijn geplaatst en voldoen aan de bepalingen van het Verdrag van Wenen van 8 november 1968 inzake verkeerstekens.
De weggebruikers worden met gepaste middelen geïnformeerd van het bestaan van een weggedeelte met een hoog aantal verkeersongevallen.
Als verkeerssignalisatie wordt gebruikt, voldoet deze aan de bepalingen van het Verdrag van Wenen van 8 november 1968 inzake verkeerstekens.
Art. 8.Verkeersveiligheidsinspecties van wegen die in gebruik zijn, worden uitgevoerd om de veiligheidskenmerken van de wegen te identificeren en ongevallen te voorkomen.
Deze inspecties bestaan uit periodieke inspecties van het wegennet en onderzoek naar mogelijke verkeersveiligheidseffecten van wegwerkzaamheden in relatie tot de verkeersstroom.
De bevoegde instantie voert periodieke inspecties uit. De frequentie van deze inspecties is toereikend om een adequaat verkeersveiligheidsniveau voor de desbetreffende weginfrastructuur te verzekeren.
De Regering stelt richtsnoeren vast voor tijdelijke verkeersveiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn op wegwerkzaamheden.
Zij stelt ook een passend inspectieschema vast om zeker te zijn dat die richtsnoeren worden nageleefd.
Art. 9.De Regering stelt uiterlijk op 19 december 2011 de richtsnoeren vast, teneinde de bevoegde instanties bij te staan bij de uitvoering van deze ordonnantie.
Art. 10.De Regering ziet erop toe dat uiterlijk op 19 december 2011 opleidingscurricula voor verkeersveiligheidsauditoren worden vastgesteld.
De verkeersveiligheidsauditoren die taken uitvoeren die in deze ordonnantie zijn vastgesteld, moeten een eerste opleiding volgen, waarna zij een bekwaamheidscertificaat ontvangen. Vervolgens moeten zij regelmatig verdere vervolmakingscursussen volgen.
Verkeersveiligheidsauditoren moeten houder zijn van een bekwaamheidscertificaat. Certificaten die vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie zijn afgegeven, worden erkend.
De auditoren worden aangesteld overeenkomstig de volgende vereisten : 1° ze hebben relevante ervaring of opleiding op het gebied van wegenontwerp, wegenverkeersveiligheidstechnieken en ongevalsanalyse;2° twee jaar nadat overeenkomstig artikel 9 richtsnoeren zijn vastgesteld en uiterlijk vanaf 19 december 2013, mogen verkeersveiligheidsaudits alleen nog worden uitgevoerd door auditoren of teams waar auditoren deel van uitmaken die aan de in het tweede en derde lid bedoelde eisen voldoen;3° de auditoren mogen niet betrokken zijn bij het ontwerp of de exploitatie van het infrastructuurproject waarop de door hen uitgevoerde audit betrekking heeft. Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 19 mei 2011.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, J.-L. VANRAES De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, B. CEREXHE _______ Nota (1) Gewone zitting 2010-2011. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-144/1. - Verslag, A-144/2.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 6 mei 2011.