gepubliceerd op 01 april 2011
Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen
17 MAART 2011. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen (1)
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 3 van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend : « § 4. Zo de in artikel 8 bedoelde belasting ten laste valt van meerdere belastingplichtigen, zijn deze hoofdelijk gehouden tot de betaling van deze belasting. ».
Art. 3.In artikel 8, § 1, eerste lid, van dezelfde ordonnantie, worden de woorden « zonder dat ze een bedrag overeenstemmend met 14 % van het geïndexeerd kadastraal inkomen van de oppervlakte van de volledige eigendom of een gedeelte ervan, onderworpen aan de belasting, mag overschrijden. » vervangen door de woorden « zonder dat deze een bedrag overeenstemmend met 14 % van het totale geïndexeerde kadastraal inkomen van het gebouwd onroerend goed of het gedeelte ervan waarvoor de belasting berekend wordt, mag overschrijden. ».
Art. 4.In artikel 10 van dezelfde ordonnantie wordt het derde lid vervangen als volgt : « De belastingplichtigen die op 1 oktober van het jaar waarvoor de belasting verschuldigd is, nog geen aangifteformulier ontvangen hebben, dienen er zelf een aan te vragen vóór 31 december van dat jaar. ».
Art. 5.Artikel 16 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met twee leden, luidende : « De vordering tot terugbetaling van in het kader van de in deze ordonnantie te veel betaalde bedragen, verjaart na verloop van vijf jaar te rekenen vanaf het moment van de betaling van het te veel betaalde bedrag.
Elk rechtsgeding met betrekking tot de toepassing of de invordering van de belastingen en verhogingen dat wordt ingesteld door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, door de schuldenaar van deze belastingen of verhogingen of door ieder ander persoon schorst de verjaring. Deze schorsing vangt aan met de inleidende vordering en eindigt wanneer de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. »
Art. 6.In artikel 17 van dezelfde ordonnantie worden het derde en vierde lid vervangen als volgt : « Indien de belasting niet binnen de voorziene termijnen wordt betaald, is van rechtswege een interest eisbaar; deze wordt maandelijks berekend aan het tarief van 1/12 van de wettelijke interest in fiscale zaken, op het totaal van de verschuldigde belastingen en verhogingen afgerond naar het lagere veelvoud van 25 euro. Ieder gedeelte van de maand wordt voor een volledige maand gerekend. De interest wordt enkel gevorderd indien hij minimum 2,50 euro bedraagt.
Bij terugbetaling van belasting is van rechtswege een interest verschuldigd; hij wordt maandelijks berekend aan 1/12 van de wettelijke intrest in fiscale zaken op het bedrag van de terug te geven belasting, afgerond op het lagere veelvoud van 25,00 euro. Ieder gedeelte van de maand wordt voor een volledige maand gerekend. De interest wordt enkel teruggestort indien hij minimum 2,50 euro bedraagt. ».
Art. 7.Artikel 5 van deze ordonnantie treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
De andere artikelen van deze ordonnantie zijn van toepassing vanaf het belastingjaar 2011.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 maart 2011.
Ch. PICQUE, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking J.-L. VANRAES, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen Mevr. E. HUYTEBROECK, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. B. GROUWELS, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer B. CEREXHE, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota's (1) Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2010-2011. A-148/1 Ontwerp van ordonnantie. - A-148/2 Verslag. - A-148/3 Amendement na verslag.
Integraal verslag : Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 4 maart 2011.