Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 17 juli 2003
gepubliceerd op 07 oktober 2003

Ordonnantie tot wijziging van de nieuwe gemeentewet

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2003031391
pub.
07/10/2003
prom.
17/07/2003
ELI
eli/ordonnantie/2003/07/17/2003031391/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2003. - Ordonnantie tot wijziging van de nieuwe gemeentewet (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 5 van de nieuwe gemeentewet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « 1 januari » vervangen door de woorden « 31 december »;2° in het tweede lid, worden de verwijzingen naar de artikelen 24, § 1, 33, 52, 67, 74, 78, 146, § 1, 171, 235, § 2 en 265, § 2 geschrapt.

Art. 3.In artikel 9 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid, worden de woorden « de bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woorden « het rechtscollege »;2° in het vierde lid, wordt het woord « provinciegouverneur » vervangen door de woorden « voorzitter van het rechtscollege ».

Art. 4.In artikel 10 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede en het vierde lid, worden de woorden « aan de bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woorden « aan het rechtscollege »;2° in het vijfde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) de woroden « de bestendige deputatie » worden vervangen door de woorden « het rechtscollege »;2) de woorden « ter griffie van de provincie » worden geschrapt;3° in het zesde lid, worden de woorden « provinciegouverneur » en « de bestendige deputatie » vervangen door respectievelijk de woorden « voorzitter van het rechtscollege » en « het rechtscollege ».

Art. 5.In artikel 12, § 1, vierde lid, van dezelfde wet, worden de woorden « 1 500 frank » vervangen door de woorden « 37,18 euro ».

Art. 6.In artikel 13 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « gouverneur van de provincie » vervangen door het woord « Regering »;2° in het tweede lid, worden de woroden « Op overeenkomstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad kan de burgemeester » vervangen door de woorden « De burgemeester kan ».

Art. 7.Artikel 14, eerste lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « In geval van ambtsbeëindiging van de burgemeester die een delegatie heeft verleend, blijft deze delegatie van kracht tot de eedaflegging van een nieuwe burgemeester. Daarna is zij van rechtswege niet meer van kracht. »

Art. 8.In artikel 22 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden « de bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woroden « het rechtscollege »;2° in het derde lid, wordt het woord « provinciegouverneur » vervangen door de woorden « voorzitter van het rechtscollege ».

Art. 9.Artikel 28, § 1, eerste lid, van dezeflde wet, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De gemeenteraad stelt de weddeschaal van de secretaris vast, binnen de hierna gestelde minimum- en maximumgrenzen : 1. gemeenten van minder dan 25 001 inwoners : van 33.475,00 euro tot 49.281,00 euro ; 2. gemeenten van 25 001 tot 35 000 inwoners : van 35.562,00 euro tot 52.517,00 euro ; 3. gemeenten van 35 001 tot 50 000 inwoners : van 37.730,00 euro tot 55.590,00 euro ; 4. gemeenten van 50 001 tot 80 000 inwoners : van 40.335,00 euro tot 58.988,00 euro ; 5. gemeenten van 80 001 tot 150 000 inwoners : van 42.713,00 euro tot 62.224,00 euro ; 6. gemeenten van meer dan 150 000 inwoners : van 46.320,00 euro tot 67.077,00 euro ».

Art. 10.Artikel 30 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « De secretaris heeft recht op tweejaarlijkse verhogingen die ingaan op de eerste van de maand die volgt op de verjaardag avn de indiensttreding. De weddeverhogingen mogen niet gespreid worden over minder dan vijftien jaar. »

Art. 11.In artikel 34 van dezelfde wet, worden de woorden « , daaronder begrepen het bijhouden van de registers van de burgerlijke stand in de gemeenten waar die taak niet aan een ander personeelslid is opgedragen » geschrapt.

Art. 12.In artikel 59 van dezelfde wet, worden de woroden « koninklijk besluit » vervangen door de woorden « besluit van de Regering ».

Art. 13.Artikel 65, § 1, eerste en tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De gemeenteraad stelt de weddeschaal van de ontvanger vast. Die weddeschaal bedraagt 97,5 % van de voor de gemeentesecretaris van dezelfde gemeente geldende schaal. De bedragen in deze weddeschaal worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. »

Art. 14.In artikel 71, 2°, van dezelfde wet, worden de woorden « de leden van de bestendige deputatie van de procincie-raad en » geschrapt.

Art. 15.In artikel 77 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste en het vijfde lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het rechtscollege »;2° in het tweede lid, wordt het woord « provinciegouverneur » vervangen door de woorden « voorzitter van het rechtscollege » en worden de woorden « van de bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woorden « van het rechtscollege ».

Art. 16.In artikel 78, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « in een zelfde gemeente » geschrapt.

Art. 17.In artikel 79 van dezelfde wet, worden de woorden « van het provinciebestuur of van het arrondissementscommissariaat » vervangen door de woorden « van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ».

Art. 18.In artikel 87, § 1 van dezelfde wet, worden de woorden « schriftelijk en aan huis » vervangen door de woorden « per brief, via een bezorger aan huis, per fax of per elektronische post ».

Art. 19.In artikel 87bis , eerste lid, van dezelfde wet, wordt het woord « , minstens » ingevoegd tussen de woroden « publiek » en « door aanplakking ».

Art. 20.In artikel 92, 5°, van dezelde wet, worden de woorden « of in een beroep tegen een evaluatie » ingevoegdtussen de woorden « tuchtzaken » en « ; ».

Art. 21.In artikel 102 van dezelfde wet, worden de woorden « , of aan de ambtenaar die daartoe opdracht heeft gekregen van de provinciegouverneur of van de bestendige deputatie van de provincieraad, » geschrapt.

Art. 22.In artikel 105 van dezelfde wet, worden de woorden « schriftlijk en aan huis » vervangen door de woorden « per brief, via een bezorger aan huis, per fax of per elektronische post ».

Art. 23.Artikel 112 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidend : « Naast de aanplakbrief kan de burgemeester de akten bedoeld in het eerste lid ook bekendmaken via de pers of een voor het publiek toegankelijke elektronische drager ».

Art. 24.In artikel 114, tweede lid, van dezelfde wet, wordt het woord « koninklijk besluit » vervangen door de woorden « besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ».

Art. 25.Artikel 123, 7°, van dezelfde wet, wordt vervangen door de volgende bepaling : « de afgifte van de stedenbuwkundige attesten en van de bouw- en verkavelingsvergunningen, overeenkomstig de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw, en de afgifte van de milieuvergunningen, overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen; ».

Art. 26.In artikel 131 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, derde lid, worden de woorden « op de dag en het uur bepaald door de provinciegouverneur » geschrapt;2° in § 4, eerste en vierde lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het rechtscollege »;3° in § 4, tweede lid, worden de woorden « De bestendige deputatie doet als administratief rechtscollege uitspraak » vervangen door de woorden « Het rechtscollege doet uitspraak »;4° in § 4, vijfde en zesde lid, worden de woroden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het rechtscollege ».

Art. 27.Artikel 234 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « De gemeenteraad kiest de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden gegund en stelt de voorwaarden vast. In gevallen van dringende noodzakelijkheid die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, kan het college van burgemeester en schepenen, op eigen initiatief, de bevoegdheiden van de gemeenteraad uitoefenen. Zijn beslissing wordt medegedeeld aan de gemeenteraad die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.

De gemeenteraad kan, binnen de perken van de op de begroting ingeschreven kredieten, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid overdragen aan het colege van burgemeester en schepenen, voor de overheidsopdrachten die betrekking hebben op het dagelijks bestuur van de gemeente.

Het college is gemachtigd de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid uit te oefenen voor de opdrachten die worden gegund bij onderhandelingsprocedure met toepassing van artikel 17, § 2, 1°, a van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.

In dit geval moet de gemeenteraad de beslissing van het college op zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigen. »

Art. 28.In dezelfde wet, wordt een artikel 234bis ingevoegd, luidend : « De voorwaarden van de overheidsopdrachten, vastgesteld door de gemeenteraad en het voorwerp uitmakend van een onderhandelingsprocedure, zoals bedoeld in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, mogen door het college van burgemeester en schepenen gewijzigd worden ingevolge onderhandelingen die gevoerd worden met ondernemers, leveranciers of dienstenverleners. Op zijn eerstvolgende vergadering, moet de gemeenteraad de beslissing van het college bekrachtigen. »

Art. 29.Artikel 236 van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Indien de wijziging een bijkomende uitgaven van meer dan 10 % veroorzaakt, moet het college zijn beslissing laten bekrachtigen door de gemeenteraad op diens eerstvolgende vergadering. »

Art. 30.In artikel 243, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « en van de bestendige deputatie van de provincieraad » geschrapt.

Art. 31.In artikel 256, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « de bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woorden « de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ».

Art. 32.In artikel 271bis van dezelfde wet, worden de woorden « , het Gewest » ingevoegd tussen de woorden « Staat » en « of de gemeente ».

Art. 33.In artikel 272, eerste lid, van dezelfde wet, wordt het woord « koninklijk besluit » vervangen door de woorden « besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ».

Art. 34.In artikel 274 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De Brusselse Hoofdstedelijke Regering bepaalt, na advies van de betrokken gemeenteraad, welke wegen tot de grote wegen behoren.»; 2° in het tweede lid, worden de woorden « Ingeval bestaande wegen of weggedeelten niet langer behoren tot de Rijks- of provinciewegen » vervangen door de woorden « Ingeval bestaande wegen niet langer behoren tot de gewestwegen ».

Art. 35.In artikel 276 van dezelfde wet, worden de woorden « de bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woorden « de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ».

Art. 36.In artikel 280bis van dezelfde wet, worden de woorden « de artikelen 9, 10, 13; eerste lid, 22, 77, 80, 83, 102, 289 en 290 » geschrapt.

Art. 37.Artikel 284, eerste en tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « De inhouding van wedde is ten hoogste drie maanden van toepassing en mag niet meer bedragen dan de inhouding waarin voorzien in artikel 23, tweede lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers. »

Art. 38.Artikel 285, tweede lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Dit verlies van wedde mag niet meer bedragen dan het verlies waarin voorzien in artikel 23, tweede lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers. »

Art. 39.Artikel 302 van dezelfde wet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend : « Op verzoek van de comparant, wordt een kopie van het tuchtdossier toegezonden aan de betrokkene of zijn verdediger, per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs. »

Art. 40.In artikel 304 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « of experts » ingevoegd tussen de woorden « getuigen » en « horen »;2° in het tweede lid, worden de woorden « of experts » ingevoegd tussen de woorden « getuigen » en « plaats ».

Art. 41.In artikel 305, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, wordt het woord « twee » vervangen door de wood « drie »

Art. 42.In dezelfde wet, wordt een artikel 311bis ingevoegd, luidend : « In dringende gevallen, kan de preventieve schorsing door de gemeentesecretaris als tuchtmaatregel worden uitgresproken. In de periode die aan de bekrachtiging door het college voorafgaat, behoudt het betrokken personeelslid zijn loon. »

Art. 43.In de artikelen 5, eerste lid, 12, § 1bis , eerste lid, 12bis , tweede lid, 13, eerste lid, 19, § 1, vijfde tot achtste lid, § 1bis , § 2, 21, 22, zesde en zevende lid, 31, 51, 55, tweede lid, 59, 71, 9°, 72, 4°, 239, 243, eerste en vijfde lid, 247 en 275, van dezelfde wet, wordt het woord « Koning » vervangen door de woorden « Brusselse Hoofdstedelijke Regering ».

Art. 44.Worden opgeheven de artikelen : 9, zesde lid; 10, achtste lid; 22, vijfde lid; 24; 28, § 1, derde tot vijfde lid; 29, 33, 52, 54; 54bis , 57, 60, 67, 70; 71, 3° en 4°; 74, tweede en derde lid; 77, vierde lid; 78, tweede tot zesde lid; 118, tweede lid; 124; 138bis , § 3; 140 tot 142; 143, tweede lid; 243, tweede lid; en 298.

Art. 45.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2003.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 juli 2003.

De Minister-Voorzitter Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 2002-2003. A-430/1. Ontwerp van ordonnantie.

A-430/2. Verslag.

A-430/3. Amendement na verslag.

A-430/4. Aanvullend verslag.

A-430/5. Amendement na aanvullend verslag.

Volledig verslag : Bespreking : vergadering van maandag 14 juli 2003.

Aanneming : vergadering van dinsdag 15 juli 2003.

^