gepubliceerd op 21 november 2017
Ordonnantie inzake het bestrijden van discriminatie op het vlak van tewerkstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
16 NOVEMBER 2017. - Ordonnantie inzake het bestrijden van discriminatie op het vlak van tewerkstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepaling van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen
Art. 2.In de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen, wordt een artikel 4/3 ingevoegd dat als volgt is opgesteld : «
Art. 4/3.§ 1. De gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs kunnen bij de uitoefening van hun opdracht discriminatietesten op het vlak van tewerkstelling uitvoeren. § 2. De discriminatietest, die uitgevoerd wordt via de post, elektronisch of telefonisch, door de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs, onder een valse identiteit en, in afwijking van artikel 4, eerste lid, zonder dat zij zich moeten legitimeren of erop moet wijzen dat de bij deze gelegenheid gedane vaststellingen kunnen worden aangewend voor de uitoefening van het toezicht of de controle, kan de volgende vormen aannemen : 1° de praktijktest, die bestaat uit het versturen door de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs van paren gelijkaardige sollicitaties die enkel verschillen op één criterium dat mogelijk tot discriminatie leidt.De indiening van deze sollicitaties gebeurt in principe als antwoord op een jobaanbieding en, bij gebrek eraan, onverminderd § 4, als spontane sollicitaties ; 2° mystery calling, wat bestaat uit het contacteren van een werkgever om te controleren of hij niet tegemoetkomt aan een discriminerende vraag van een mogelijke klant. Blijven vrij van straf, de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs die in dit kader strikt noodzakelijke strafbare feiten plegen. § 3. Alle acties ondernomen tijdens de discriminatietest en de resultaten ervan worden in een verslag opgetekend. § 4. De discriminatietest beantwoordt aan de volgende voorwaarden : 1° hij mag niet van uitlokkende aard zijn zoals bedoeld in artikel 30 van de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering : a) hij moet zich beperken tot het creëren van de gelegenheid om een discriminerende praktijk aan het licht te brengen door een procedure inzake aanwerving, rekrutering of tewerkstelling zonder overdrijven na te bootsen ;b) hij mag niet tot gevolg hebben dat een discriminerende praktijk gecreëerd, versterkt of bevestigd wordt, terwijl er geen ernstige aanwijzing was van praktijken die men zou kunnen bestempelen als directe of indirecte discriminatie zoals bedoeld in § 4, 2° ;2° hij wordt slechts gebruikt na klachten of meldingen en op basis van praktijken die men zou kunnen bestempelen als directe of indirecte discriminatie bij een werkgever of in een bepaalde activiteitensector. § 5. De overeenkomstig deze bepaling uitgevoerde discriminatietest vormt, indien hij positief is, een feit dat toelaat te veronderstellen dat er sprake is van directe of indirecte discriminatie die strafbaar is met toepassing van onderhavige ordonnantie, de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling en de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie. § 6. Indien de discriminatietest positief is, gaan de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs over tot verhoren overeenkomstig de artikelen 20/1 en 20/2.
De verhoorde mag bij deze verhoren vergezeld worden door een persoon naar keuze. ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingsbepalingen van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling
Art. 3.In artikel 4 van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 8° worden de woorden « de werkgever, » ingevoegd tussen het woord « voor » en de woorden « de intermediaire organisatie » ;2° het 9° wordt vervangen door wat volgt : « tewerkstelling : het geheel van de bevoegdheden Tewerkstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen ;» ; 3° het 12° wordt vervangen door wat volgt : « werkgever : iedere werkgever van wie ten minste een van de exploitatiezetels zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt, enkel voor wat deze exploitatiezetel(s) betreft, alsook de lokale besturen, zoals bedoeld in artikel 2, 1°, van de ordonnantie van 4 september 2008 ertoe strekkende een diversiteitsbeleid te bewerkstelligen in het Brussels ambtenarenapparaat en de overheidsinstellingen zoals bedoeld in de ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van diversiteit en ter bestrijding van discriminatie in het Brussels Gewestelijk openbaar ambt ;» ; 4° er wordt een nieuw punt 13° ingevoegd, luidend als volgt : « De Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.».
Art. 4.In artikel 5, § 1, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « de werkgevers, » ingevoegd tussen de woorden « is van toepassing op » en de woorden « op de intermediaire organisaties ».
Art. 5.In artikel 18 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « de werkgevers, » ingevoegd tussen de woorden « gepleegd door » en de woorden « de intermediaire organisaties ».
Art. 6.In artikel 19, § 5, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « van de werkgever, » ingevoegd tussen de woorden « De bestuurder » en de woorden « van de intermediaire organisatie ».
Art. 7.In artikel 20, § 1, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « van de werkgevers, » ingevoegd tussen de woorden « documenten uitgaande » en de woorden « van de intermediaire organisaties ».
Art. 8.In artikel 22 van dezelfde ordonnantie wordt een § 3 toegevoegd, luidend als volgt : « § 3. - Onder feiten die het bestaan van een rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie kunnen doen vermoeden, onder meer, maar niet uitsluitend, de resultaten van de uitgevoerde discriminatietesten, onverminderd het derde lid, overeenkomstig de voorwaarden voorzien in artikel 4/3 van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen.
De testen bedoeld in het eerste lid kunnen uitgevoerd worden door de ambtenaren aangeduid door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering krachtens artikel 16, hetzij door het slachtoffer zelf, hetzij ter ondersteuning van een slachtoffer door de instellingen bedoeld in artikel 15 of door de samenwerkingsverbanden bedoeld in artikel 27.
Wanneer de test, bepaald in artikel 4/3, § 2, van de bovengenoemde ordonnantie van 30 april 2009, door het slachtoffer zelf wordt uitgevoerd of ter ondersteuning van een slachtoffer door de instellingen bedoeld in artikel 15, is enkel artikel 4/3, § 3 en § 4, 1°, van de bovengenoemde ordonnantie van 30 april 2009 van toepassing voor deze test. ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepaling van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie
Art. 9.In artikel 3, § 1, eerste lid, 1°, wordt een punt j) toegevoegd, luidend als volgt : « j) wanneer de onderneming definitief veroordeeld werd : i) strafrechtelijk, voor de opzettelijke overtreding van de bepalingen in de artikelen 6, 7 en 14 van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling, of gelijkwaardige bepalingen van de wetten, decreten en ordonnanties die van toepassing zijn op het vlak van de strijd tegen discriminatie ; ii) burgerlijk, tot het herstel van de schade opgelopen door het slachtoffer van directe of indirecte discriminatie verboden door artikel 7 van dezelfde ordonnantie of de bepalingen gelijkwaardig aan de wetten, decreten en ordonnanties die van toepassing zijn op het vlak van de strijd tegen discriminatie, hetzij door het slachtoffer door de afwezigheid van een redelijke aanpassing opgelegd door artikel 14 van dezelfde ordonnantie of door de bepalingen gelijkwaardig aan de wetten, decreten en ordonnanties die van toepassing zijn op het vlak van de strijd tegen discriminatie. ». HOOFDSTUK V. - Evaluatie
Art. 10.De minister van Tewerkstelling bezorgt, ten laatste tegen de maand juni, een jaarverslag betreffende de strijd tegen discriminatie op het vlak van de tewerkstelling en het gebruik van de discriminatietests aan de voorzitter van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling
Art. 11.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2018.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 16 november 2017.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Gewone zitting 2016-2017 Documenten van het Parlement : A-549/1 Ontwerp van ordonnantie.
A-549/2 Verslag.
Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 13 oktober 2017.