gepubliceerd op 20 juni 2019
Gezamenlijke Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, en de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende de oprichting van een Brusselse Deontologische Commissie
16 MEI 2019. - Gezamenlijke Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, en de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende de oprichting van een Brusselse Deontologische Commissie
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze gezamenlijke ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 39 en 135 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen die aangebracht moeten worden in de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen
Art. 2.In artikel 3 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen wordt een nieuwe paragraaf 3 toegevoegd, luidend als volgt : « § 3. In afwijking van §§ 1 en 2, indien de bezoldiging die ontvangen wordt voor een mandaat of voor een functie bedoeld in § 1, tweede lid, met uitzondering van een mandaat uitgeoefend in een gewestelijke, bicommunautaire of lokale instelling, het in § 1, eerste lid, bedoelde maximumbedrag overschrijdt, worden de eventuele andere mandaten bedoeld in artikel 2 kosteloos uitgeoefend. ».
Art. 3.In artikel 6, § 1, tweede en derde lid, van dezelfde ordonnantie, worden aan het einde van iedere zin, de volgende woorden toegevoegd : «, zonder afbreuk te doen aan het statuut of de arbeidsovereenkomst die op hen van toepassing zijn. ».
Art. 4.In artikel 7, § 1, van dezelfde ordonnantie wordt na het tweede lid een nieuw derde lid ingevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van het vorige lid wordt het verslag voor de instellingen van openbaar nut van het type A en de regeringsdiensten beperkt tot : - de onder het derde streepje bedoelde inventaris van de overheidsopdrachten ; - de onder het tweede streepje bedoelde lijst met de reizen van de leidende ambtenaar of de directeurs-generaal. ».
Art. 5.In artikel 8 van dezelfde ordonnantie worden in de §§ 2, 3 en 4, de woorden « binnen een maand » vervangen door de woorden « binnen zeven maanden ».
Art. 6.§ 1. In artikel 8, § 7, van dezelfde ordonnantie wordt een nieuw tiende lid ingevoegd, luidend als volgt : « De beslissing van het sanctieorgaan wordt binnen drie werkdagen ter kennis gebracht van de betrokken mandataris. Een beroep met volle rechtsmacht kan worden ingediend bij de Raad van State binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de mandataris op wie de beslissing van het sanctieorgaan betrekking heeft. De Raad van State beslist binnen een termijn van zestig dagen over het beroep. ». § 2. In artikel 8 van dezelfde ordonnantie wordt paragraaf 8 vervangen door de volgende bepaling : « § 8. Na controle van de krachtens § 7 opgevraagde aangiften van de mandaten, zorgt het sanctieorgaan ervoor, ingeval het in artikel 3, eerste lid, bedoelde maximumbedrag overschreden wordt, dat de vermindering ten belope van de overschrijding effectief doorgevoerd wordt door de in artikel 7 bedoelde instantie die het aanduidt.
De openbare mandataris voor wie de vermindering ten belope van de overschrijding moet worden doorgevoerd, wordt voorafgaandelijk gehoord door het sanctieorgaan.
De beslissing van het sanctieorgaan wordt binnen drie werkdagen ter kennis gebracht van de betrokken mandataris.
Een beroep met volle rechtsmacht kan worden ingediend bij de Raad van State binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de mandataris op wie de beslissing van het sanctieorgaan betrekking heeft. De Raad van State beslist binnen een termijn van zestig dagen over het beroep.
Het controleorgaan ziet erop toe dat de beslissing van het sanctieorgaan of het arrest van de Raad van State wordt uitgevoerd.
De bedragen die ontvangen zijn bovenop het in artikel 3, eerste lid, bedoelde maximum, worden door de betrokken mandataris terugbetaald aan de instelling die de vermindering ten belope van de overschrijding had moeten doorvoeren overeenkomstig artikel 3, § 2. ». § 3. In artikel 8, § 9, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « in § 6 » vervangen door de woorden « in § 7, zesde lid ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen die moeten aangebracht worden in de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 houdende de oprichting van een Brusselse Deontologische Commissie
Art. 7.Artikel 8, § 1, 1°, van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 tot oprichting van een Brusselse Deontologische Commissie wordt gewijzigd als volgt : - bij letter b), worden de woorden « of auditeur-generaal, adjunct-auditeur-generaal of eerste auditeur » vervangen door de woorden « of auditeur » ; - bij letter e), worden de woorden « voorzitter van » vervangen door de woorden « rechter bij » ; - bij letter f), worden de woorden « gastprofessor hoogleraar in de rechten » vervangen door de woorden « gastprofessor, docent of lector in de rechten ».
Art. 8.§ 1. Artikel 8, § 2, eerste lid, van dezelfde ordonnantie wordt gewijzigd als volgt : - bij het eerste streepje wordt het woord « zeven » vervangen door het woord « vijf », en het woord « drie » wordt vervangen door het woord « twee » ; - bij het tweede streepje wordt het woord « drie » vervangen door het woord « twee » ; - bij het derde streepje wordt het woord « vier » vervangen door het woord « drie ». § 2. In dezelfde paragraaf wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Ten minste één lid onder de vijf leden die voldoen aan de in § 1, 2° en 3°, vastgelegde voorwaarden is Nederlandstalig. ». § 3. In dezelfde paragraaf wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidend als volgt : « Ten minste vijf onder de tien leden van de Commissie hebben hun woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ». § 4. In artikel 7, eerste lid, van dezelfde ordonnantie, wordt het cijfer « 14 » vervangen door het cijfer « 10 ».
Art. 9.Artikel 14 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 14.De commissieleden ontvangen zitpenningen voor hun deelname aan vergaderingen van de Commissie, waarvan het niet-geïndexeerd bedrag wordt vastgelegd op 150 euro bruto voor de leden. De voorzitter ontvangt dubbele zitpenningen.
Het bedrag van de zitpenningen wordt geïndexeerd volgens de loonsverhogingscoëfficiënt. ». HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding
Art. 10.Deze gezamenlijke ordonnantie treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 2 en 5, die in werking treden op 1 december 2018.
Kondigen deze gezamenlijke ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 16 mei 2019.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2018-2019 A-858/1 Voorstel van gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie A-858/2 Verslag A-858/3 Amendementen na verslag Integraal verslag : Bespreking : vergadering van maandag 29 april 2019 Aanneming : vergadering van dinsdag 30 april 2019