Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 12 februari 2009
gepubliceerd op 19 februari 2009

Ordonnantie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de bedrijvencentra en de lokale economieloketten

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031091
pub.
19/02/2009
prom.
12/02/2009
ELI
eli/ordonnantie/2009/02/12/2009031091/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 FEBRUARI 2009. - Ordonnantie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de bedrijvencentra en de lokale economieloketten (1)


Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder : 1° prioritaire-interventiezone : de zone in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vastgelegd in het kader van het operationeel programma van de doelstelling « regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid » van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor de periode 2007-2013, in uitvoering van Verordening 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds;2° ondernemer : iedere persoon die geregeld en zelfstandig, in hoofdberoep, op het grondgebied van de prioritaire-interventiezone een activiteit van economische aard uitoefent;3° kandidaat-ondernemer : iedere natuurlijke persoon die het voornemen heeft op het grondgebied van de prioritaire-interventiezone een economische activiteit te starten of over te nemen;4° bedrijvencentrum : de rechtspersoon die, op het grondgebied van de prioritaire-interventiezone, tegen betaling lokalen ter beschikking stelt van ondernemingen en deze begeleidt;5° lokale-economieloket : de rechtspersoon die in de prioritaire-interventiezone kandidaat-ondernemers en ondernemingen die al dan niet ondergebracht zijn in een bedrijvencentrum, adviseert en oriënteert teneinde hen te helpen bij de oprichting of uitbouw van hun onderneming;6° onderneming : iedere natuurlijke of rechtspersoon die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een economische activiteit uitoefent en beschikt over personele middelen en goederen die er specifiek voor bestemd zijn;7° micro-onderneming : de natuurlijke of rechtspersoon zoals omschreven door verordening 2003/361/EG van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;8° vereniging zonder winstoogmerk op overheidsinitiatief : vereniging zonder winstoogmerk waarvan de meerderheid van de leden van de algemene vergadering sedert de oprichting ervan vertegenwoordigers zijn van overheidsinstellingen van openbaar nut;9° Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;10° Minister : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met stadsvernieuwing. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de bedrijvencentra

Art. 3.§ 1. - De Regering kan de bedrijvencentra erkennen die beantwoorden aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn in de vorm van een handelsvennootschap waarvan het maatschappelijk doel erop gericht is steun te verlenen voor de uitbouw van jonge ondernemingen door lokalen ter beschikking te stellen, een professionele dienstverlening aan te bieden en te voorzien in passende begeleiding;2° de meerderheid van het kapitaal ervan moet in handen zijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van gemeenten of van openbare centra voor maatschappelijk welzijn gelegen op het grondgebied van het Gewest of van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel;3° hun zetel hebben in de prioritaire-interventiezone en daar ook hun activiteiten uitoefenen;4° tegen betaling, lokalen en de door de Regering vastgelegde diensten ter beschikking stellen van de ondernemingen, volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt;5° samenwerken met het lokale-economieloket dat gelegen is op het grondgebied van de gemeente waar het centrum gevestigd is of, indien er geen is, met het dichtstbijgelegen loket om de in artikel 5, § 2 beschreven diensten gratis te verstrekken;6° ter beschikking stellen van privatieve oppervlakten, waarvan de totale omvang in vierkante meter meer bedraagt dan het door de Regering bepaalde minimum;7° de hoofdactiviteit moet bestaan in het verstrekken van de in 4° bedoelde diensten en dan voornamelijk ten gunste van micro-ondernemingen en van kleine ondernemingen;8° op minstens 50 % van de ter beschikking gestelde privatieve oppervlakten, ondernemingen onderbrengen die minder dan vijf jaar geleden met hun activiteiten begonnen zijn of overgenomen werden, blijkens de gegevens van de Kruispuntbank van de Ondernemingen of enig ander nuttig bewijskrachtig middel;deze ondernemingen mogen niet in moeilijkheden verkeren in de zin van de communautaire richtlijnen inzake de staatssteun voor redding en herstructurering; 9° met de Regering de in § 2 van dit artikel bedoelde overeenkomst gesloten hebben;10° jaarlijks aan de Regering een activiteitenverslag meedelen dat een overzicht bevat van de maatregelen die getroffen werden met naleving van de in het 9° bedoelde overeenkomst en waarin meer bepaald beschreven staat welke doelstellingen er verwezenlijkt werden inzake jobcreatie en oprichting van ondernemingen, hoeveel de lasten en uitgaven bedragen, hoe de subsidie werd aangewend, met als bijlage de balans en de resultatenrekening;11° deelnemen aan het netwerk van bedrijvencentra en lokale-economieloketten dat opgezet werd door de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de vzw Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO), volgens de in artikel 11 omschreven modaliteiten. § 2. - Het bedrijvencentrum sluit met de Regering een overeenkomst die onder andere betrekking heeft op de modaliteiten van de dienstverlening door de centra, meer bepaald op het vlak van oppervlaktebezetting, financieel evenwicht, toezicht op de aanwending van de subsidie. De Regering bepaalt het model van de overeenkomst.

Verder maakt de overeenkomst het mogelijk : 1° te garanderen dat het centrum de met toepassing van artikel 8 berekende vaste subsidie integraal aanwendt voor het huisvesten en begeleiden van de ondernemingen die er gevestigd zijn.Tevens bepaalt zij de regels inzake het plafond dat vastgelegd is in verordening (EG) 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de de minimissteun of ieder ander plafond dat later door de Europese Commissie vastgelegd zou worden ter vervanging van deze verordening; 2° te garanderen dat het centrum het met toepassing van artikel 8 berekende variabele gedeelte van de subsidie integraal ten goede laat komen van de ondernemingen die er gehuisvest zijn.In de overeenkomst wordt de prijs van de in § 1, 4° bedoelde diensten zo bepaald dat het centrum op grond van de toegekende subsidie enkel een prijs kan voorstellen die lager ligt dan het normale markttarief; 3° de regels vast te leggen volgens welke alle ondernemingen een beroep kunnen doen op de dienstverlening van het centrum, zodanig dat de aldus toegekende steun niet hoger ligt dan het plafond dat bepaald is in verordening (EG) 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de de minimissteun of ieder ander plafond dat later door de Europese Commissie vastgelegd zou worden ter vervanging van deze verordening;4° de modaliteiten te bepalen voor de berekening van de steun die de ondernemingen genieten;5° de boekhoudkundige modaliteiten voor het centrum te bepalen om ervoor te zorgen dat de activiteiten ervan gescheiden blijven en dat de kosten niet overgecompenseerd worden. Voordat de overeenkomst gesloten wordt, verstrekt het centrum de Regering alle financiële en boekhoudkundige gegevens met het oog op de verwezenlijking van de in deze paragraaf beschreven doelstellingen.

Art. 4.§ 1. - Wanneer de Regering, op verzoek van een bedrijvencentrum, vaststelt dat dit laatste voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 en dat de economische en sociale toestand in de wijk waarin het gelegen is, de erkenning van het centrum of een verlenging ervan rechtvaardigt, kan zij deze erkenning of verlenging toekennen.

Deze erkenning heeft een duur van vijf jaar en kan op verzoek van het bedrijvencentrum verlengd worden, telkens voor een periode van vijf jaar. § 2. - De erkende bedrijvencentra genieten een jaarlijkse subsidie volgens de in artikel 8 bepaalde modaliteiten. HOOFDSTUK III. - Erkenning van de lokale-economieloketten

Art. 5.§ 1. - De Regering kan de lokale-economieloketten erkennen die beantwoorden aan de volgende voorwaarden : 1° op initiatief van de overheid opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, met als opdracht het verstrekken van advies bij de oprichting van ondernemingen.Het initiatief tot de oprichting van deze vereniging zonder winstoogmerk moet van de overheid komen; 2° hun zetel hebben in de prioritaire-interventiezone en daar ook hun activiteit uitoefenen;3° de al dan niet in een bedrijvencentrum gehuisveste ondernemers en kandidaat-ondernemers gratis de in § 2 van dit artikel bedoelde advies- en oriënteringsdiensten aanbieden;4° samenwerken met het bedrijvencentrum of de bedrijvencentra gelegen op het grondgebied van de gemeente waar het loket gevestigd is of, indien er geen is, met het dichtstbijgelegen bedrijvencentrum om de in het 3° van dit artikel bedoelde diensten gratis te verstrekken;5° de in het 3° van dit artikel bedoelde diensten verstrekken voornamelijk ten gunste van kandidaat-ondernemers, ondernemers en micro-ondernemingen en, occasioneel, van kleine en middelgrote ondernemingen;6° met de Regering een overeenkomst sluiten die opgesteld is op grond van een door de Regering goedgekeurd model en waarin bepaald wordt welke doelstellingen en verplichtingen inzake de dienstverlening op het vlak van de aanwending van de subsidie en de controle hierop het loket in acht moet nemen;7° jaarlijks aan de Regering een activiteitenverslag meedelen dat een overzicht bevat van de maatregelen die getroffen werden met naleving van de in het 6° bedoelde overeenkomst en waarin meer bepaald beschreven staat welke doelstellingen verwezenlijkt werden inzake jobcreatie en oprichting van ondernemingen, adviesverstrekking aan ondernemers en kandidaat-ondernemers, hoeveel de lasten en uitgaven bedragen, hoe de subsidie werd aangewend, met als bijlage de balans en de resultatenrekening;8° deelnemen aan het netwerk van bedrijvencentra en lokale-economieloketten dat opgezet werd door de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB) en de vzw Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO), volgens de in artikel 11 bepaalde modaliteiten. § 2. - De Regering bepaalt de lijst met de in § 1, 3° bedoelde diensten alsook de wekelijkse minimumduur van de diensten die de lokale-economieloketten moeten verstrekken.

Art. 6.Wanneer de Regering, op verzoek van een loket, vaststelt dat dit laatste voldoet aan de in artikel 5 bepaalde voorwaarden en dat de economische en sociale toestand in de wijk waarin het gelegen is, de erkenning van het loket of een verlenging ervan rechtvaardigt, kan zij deze erkenning toekennen of deze verlengen.

Deze erkenning heeft een duur van vijf jaar en kan op verzoek van het lokale-economieloket verlengd worden, telkens voor een periode van vijf jaar.

De erkende loketten genieten een jaarlijkse subsidie volgens de in artikel 9 bepaalde modaliteiten. HOOFDSTUK IV. - Intrekking of weigering van erkenning van een bedrijvencentrum of een lokale-economieloket

Art. 7.§ 1. - Onverminderd de verplichting van het bedrijvencentrum of het lokale-economieloket tot teruggave van de voor de betreffende periode toegekende subsidies, kan de Regering de erkenning intrekken of weigeren als zij vaststelt dat het bedrijvencentrum of het lokale-economieloket : 1° niet langer de in de artikelen 3 en 5 bepaalde voorwaarden vervult;2° zich niet houdt aan de bepalingen van de met de Regering gesloten overeenkomst. § 2. - Wanneer de Regering, op grond van het jaarverslag van het centrum of van het loket of op enigerlei andere wijze, van oordeel is dat van de in § 1 bedoelde gevallen er zich één of meerdere voordoen, stelt zij het bedrijvencentrum of het loket in kwestie daarvan op de hoogte bij een ter post aangetekende brief.

Het bedrijvencentrum of het loket kan zijn opmerkingen meedelen via een aangetekend schrijven, binnen de maand nadat de in het voorgaande lid bedoelde brief is verstuurd. HOOFDSTUK V. - De toekenning of de teruggave van de subsidie

Art. 8.§ 1. - De erkende bedrijvencentra genieten jaarlijks een vaste subsidie en een variabele subsidie die recht evenredig is met hun bezettingsgraad. Beide worden vastgelegd door de Regering. § 2. - De vaste subsidie stelt het bedrijvencentrum in staat zijn beheer en de begeleiding van de bedrijven die er gevestigd zijn, te financieren Dat bedrag wordt vermeerderd wanneer de bruto-oppervlakte van het centrum meer dan 5.000 m2 bedraagt. De bruto-oppervlakte wordt berekend zonder rekening te houden met de zalen en andere ruimten in het centrum die verhuurd kunnen worden voor evenementen of projecten die losstaan van het centrum. Deze vermeerdering wordt vastgelegd door de Regering. § 3. - De bezettingsgraad van het centrum die gebruikt wordt voor de variabele subsidie, wordt uitgedrukt in percentage verhuurde vierkante meter en heeft enkel betrekking op de privatieve oppervlakten, met uitsluiting van de lokalen en oppervlakten voor gemeenschappelijk gebruik.

Deze bezettingsgraad stemt overeen met de oppervlakten die benut worden door ondernemingen die minder dan vijf jaar geleden met hun activiteiten begonnen zijn of overgenomen werden, blijkens de gegevens van de Kruispuntbank van de Ondernemingen. Deze ondernemingen mogen niet in moeilijkheden verkeren in de zin van de communautaire richtlijnen inzake de staatssteun voor redding en herstructurering.

Bij de erkennings- of verlengingsaanvraag, verantwoordt het centrum de bezettingsgraad op de datum van de aanvraag.

Indien het centrum nog maar recent opgericht werd en om die reden deze graad niet kan verantwoorden, bezorgt het de Regering een raming van deze graad voor de drie jaren die volgen op het jaar van de aanvraag.

De subsidie wordt dan voorlopig berekend op grond van deze graden gedurende deze periode.

Ieder jaar deelt het centrum uiterlijk tegen 31 oktober de bezettingsgraad mee.

Het erkende centrum krijgt jaarlijks een subsidie die gekoppeld is aan de bezettingsgraad en overeenstemt met een forfaitair bedrag per vierkante meter. De Regering bepaalt het forfaitaire bedrag dat toegekend wordt per vierkante meter.

Indien het centrum bij de erkenningsaanvraag geen bezettingsgraad kon meedelen en het derde lid van deze paragraaf werd toegepast, wordt ieder jaar overgegaan tot de retroactieve herziening van de reeds betaalde subsidie en dat voor de drie jaren waarvoor het centrum een raming heeft opgemaakt. Wanneer de op 31 oktober meegedeelde graad hoger is dan de raming van het centrum, kent de Regering een aanvullende subsidie toe. Wanneer deze graad lager is dan de raming, dient het centrum het verschil terug te betalen binnen de drie maanden nadat de Regering daartoe een verzoek heeft gericht tot het centrum. § 4. - Wanneer de erkenning van kracht wordt in de loop van een kalenderjaar, worden de subsidies voor het betreffende kalenderjaar toegekend prorata temporis. Hetzelfde geldt voor het kalenderjaar in de loop waarvan de erkenning verloopt. § 5. - De volledige subsidie moet het bedrijvencentrum in staat stellen om werkingskosten en kleine investeringen te dekken, zodanig dat het kan voldoen aan de voorwaarden waaronder het erkend werd.

Art. 9.§ 1. - De erkende lokale-economieloketten genieten jaarlijks een vaste subsidie en een subsidie die recht evenredig is met het aantal inwoners in het gedeelte van de prioritaire-interventiezone van de gemeente waar het lokale-economieloket gevestigd is, met het aantal samengestelde dossiers en met het aantal ondernemingen die in de prioritaire-interventiezone opgericht konden worden dankzij het loket. § 2. - Het aantal inwoners dat voor de volledige duur van de erkenning in rekening wordt gebracht, is het aantal in het derde jaar dat voorafgaat aan de erkenning van het lokale-economieloket of anders het aantal volgens de laatste beschikbare gegevens.

Indien een gemeente die deel uitmaakt van de prioritaire-interventiezone, op haar grondgebied niet beschikt over een lokale-economieloket, kan het dichtstbijgelegen lokale-economieloket zijn opdrachten uitbreiden naar dat grondgebied en de in § 1 bedoelde proportionele subsidie krijgen.

Twee loketten kunnen niet tweemaal dezelfde gedeelten van de prioritaire-interventiezone bedienen. In geval van onenigheid bepaalt de Regering het grondgebied waarvoor ieder loket bevoegd is.

Het erkende lokale-economieloket krijgt jaarlijks een subsidie die gekoppeld is aan het aantal inwoners in het gedeelte van de prioritaire-interventiezone van de gemeente waar het lokale-economieloket gevestigd is en die overeenstemt met een forfaitair bedrag per inwoner.

De Regering bepaalt het forfaitaire bedrag dat toegekend wordt per inwoner. § 3. - Het in rekening gebrachte aantal dossiers is het aantal in het jaar dat voorafgaat aan de toekenning van de subsidie. Het aantal dossiers wordt geteld op grond van een methodologie die gelijk is voor alle erkende loketten en die bepaald wordt door de Minister.

De Regering bepaalt het forfaitaire bedrag dat toegekend wordt per dossier.

De berekening van deze variabele subsidie wordt enkel toegepast in het jaar dat volgt op de vankrachtwording van de methodologie voor de telling van de dossiers. § 4. - Het aantal in rekening gebrachte ondernemingen die in de prioritaire-interventiezone werden opgericht, is het aantal in het jaar dat voorafgaat aan de toekenning van de subsidie. Het aantal ondernemingen wordt geboekt op grond van een methodologie die gelijk is voor alle erkende loketten en die bepaald wordt door de Minister.

De Regering bepaalt het forfaitaire bedrag dat toegekend wordt per opgerichte onderneming.

De berekening van deze variabele subsidie wordt enkel toegepast in het jaar na de vankrachtwording van de methodologie voor de telling van de opgerichte ondernemingen. § 5. - Wanneer de erkenning van kracht wordt in de loop van een kalenderjaar, worden de subsidies voor het betreffende jaar toegekend prorata temporis. Hetzelfde geldt voor het jaar in de loop waarvan de erkenning verloopt. § 6. - De volledige subsidie moet het lokale-economieloket in staat stellen om werkingskosten en kleine investeringen te dekken, zodanig dat het kan voldoen aan de voorwaarden waarvoor het erkend werd.

Art. 10.§ 1. - Onverminderd de algemene bepalingen inzake het toezicht op de toekenning en de aanwending van de subsidies, wordt de in de artikelen 8 en 9 bedoelde subsidie, na goedkeuring door de Minister, terugbetaald : 1° in geval van niet-naleving van de bepalingen voorgeschreven door of krachtens deze ordonnantie, inzonderheid van de artikelen 3 en 5;2° in geval van niet-naleving van de met de Regering gesloten overeenkomst, met toepassing van artikel 3, § 1, 9° en van artikel 5, § 1, 6°;3° in geval van faillissement, van ontbinding of van vrijwillige of gerechtelijke vereffening van het bedrijvencentrum en van het lokale-economieloket;4° in geval van opzettelijke mededeling van onjuiste of onvolledige gegevens, teneinde het verkrijgen of verlengen van de erkenning of van de subsidie te bevorderen. § 2. - De Directie Financiële Coördinatie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt belast met de invordering van de subsidies in de in § 1 bedoelde gevallen. § 3. - Op de terug te betalen subsidies zijn intresten verschuldigd, die berekend worden tegen de door de Regering vastgestelde rentevoet vanaf de datum van ingebrekestelling. HOOFDSTUK VI. - Organiseren van een netwerk van centra en loketten

Art. 11.§ 1. - De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de vzw Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO) coördineren het netwerk van de bedrijvencentra en lokale-economieloketten.

De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beheert het secretariaat van het netwerk. § 2. - De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdt een gegevensbank bij met een overzicht van de verschillende centra die in uitvoering van deze ordonnantie erkend werden en van de beschikbare ruimten in elkeen ervan. § 3. - De Regering stelt de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kennis van iedere toekenning, verlenging of intrekking van een erkenning.

De erkende bedrijvencentra bezorgen de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij, om de drie maanden, een overzicht van de beschikbare oppervlakten. § 4. - Wanneer een bedrijvencentrum geen plaats heeft voor een onderneming die daarom verzoekt, doet het onmiddellijk navraag bij de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de plaatsen die beschikbaar zijn bij de andere erkende centra. Vervolgens bezorgt het de lijst met deze plaatsen, alsook de contactgegevens van de centra, aan de onderneming in kwestie. § 5. - De vzw Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO) houdt een gegevensbank bij met een overzicht van de verschillende loketten die in uitvoering van deze ordonnantie erkend werden. § 6. - De Regering stelt de vzw Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO) in kennis van iedere toekenning, verlenging of intrekking van een erkenning. § 7. - De vzw Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO) en de lokale-economieloketten werken in het kader van het netwerk aan een gemeenschappelijke en geïnformatiseerde methodologie voor het beheer van de dossiers van de geadviseerde ondernemers en kandidaatondernemers en de ondernemingen die mede dankzij hun advies opgericht konden worden. § 8. - De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB) en de vzw Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO) werken samen om te kunnen voorzien in de nodige dienstverlening aan de ondernemingen die in de bedrijvencentra gevestigd zijn en de kandidaat-ondernemers door te verwijzen naar alle andere erkende bedrijvencentra. HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling

Art. 12.Deze ordonnantie treedt in werking op de eerste dag van het jaar dat volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 3, § 1, 8° en artikel 8, § 3, tweede lid treden in werking drie jaar na de bekendmaking van deze ordonnantie.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 12 februari 2009.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, C. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Gewone zitting 2007-2008 : Documenten van het Parlement.- A-481/1 : Ontwerp van ordonnantie.

Gewone zitting 2008-2009 : A-481/2 : Verslag.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 30 januari 2009.

^