Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 09 juni 2022
gepubliceerd op 20 september 2022

Ordonnantie tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode met het oog op de gelijke behandeling van vrouwen en mannen en discriminatiebestrijding

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2022041572
pub.
20/09/2022
prom.
09/06/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JUNI 2022. - Ordonnantie tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode met het oog op de gelijke behandeling van vrouwen en mannen en discriminatiebestrijding


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Bevestigende bepalingen

Art. 2.In artikel 192 van de Brusselse Huisvestingscode worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een paragraaf 2 wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « Deze titel voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2004/113/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten.» ; 2° artikel 192 wordt artikel 192, § 1, van de Code ;3° de woorden « toegang tot de huisvesting » worden vervangen door het woord « huisvestingssector » ;4° het woord « verblijfsstatus, » wordt ingevoegd tussen de woorden « nationale of etnische afstamming, » en het woord « leeftijd » ;5° de woorden « syndicale overtuiging, gezinsverantwoordelijkheden, adoptie, meemoederschap en vaderschap » worden ingevoegd na de woorden « sociale afkomst en positie ».

Art. 3.In artikel 193 van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in punt 1°, 1° het woord « verblijfsstatus, » wordt ingevoegd tussen de woorden « nationale of etnische afstamming, » en het woord « leeftijd » ;2° de woorden « gezinsverantwoordelijkheden, adoptie, meemoederschap en vaderschap, ongeacht of dit/deze criterium/a eigen of bij associatie toegekend is/zijn » worden ingevoegd na de woorden « syndicale overtuiging » ;b) in punt 2° wordt het woord « één » vervangen door de woorden « een of meer » ;c) in punt 3° worden de woorden « een beschermd criterium » vervangen door de woorden « een of meer beschermde criteria » ;d) in punt 4° worden de woorden « een beschermd criterium » vervangen door de woorden « een of meer beschermde criteria » ;e) in punt 5° worden de woorden « een beschermd criterium » vervangen door de woorden « een of meer beschermde criteria » ;f) in punt 6° wordt het woord « één » vervangen door de woorden « een of meer » ;g) na het 6° wordt een bepaling 6° /1 ingevoegd, luidende : « 6° /1 seksuele intimidatie : wanneer zich enige vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie voordoet met als doel of gevolg dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd » ;h) in punt 7° wordt het woord « één » vervangen door de woorden « een of meer » ;i) in punt 8° worden de woorden « sociale of middelgrote woning » vervangen door de woorden « woning en er te blijven wonen » ;j) in punt 10° wordt het woord « één » vervangen door de woorden « een of meer ».

Art. 4.In artikel 194 § 2, van dezelfde Code worden de bepalingen onder 5° en 6° ingevoegd, luidende : « 5° seksuele intimidatie ; » ; « 6° geweigerde redelijke aanpassingen. ».

Art. 5.In dezelfde Code wordt een artikel 195/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 195/1.In afwijking van artikel 195 vormt een direct onderscheid gebaseerd op geslacht geen directe discriminatie als de levering van goederen en diensten die exclusief of essentieel bestemd zijn voor de leden van één geslacht, objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en als de middelen om dit doel te bereiken gepast en noodzakelijk zijn. ».

Art. 6.Artikel 197 van dezelfde Code wordt vervangen als volgt : « Elk indirect onderscheid op grond van één van de beschermde criteria vormt een indirecte discriminatie, tenzij de ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelswijze die aan de grondslag ligt van dit indirecte onderscheid objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. ».

Art. 7.In artikel 199 van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1, 1° worden de woorden « medisch begeleide voortplanting, » ingevoegd tussen de woorden « op grond van » en het woord « zwangerschap » ;2° wordt het woord « , borstvoeding » ingevoegd tussen het woord « bevalling » en de woorden « of moederschap » ;b) in paragraaf 2 worden de woorden « , genderidentiteit, genderexpressie of seksekenmerken » ingevoegd tussen het woord « geslachtsverandering » en het woord « gelijkgesteld ».

Art. 8.In artikel 200 van dezelfde Code worden de bepalingen in 1° aangevuld met de woorden « , alsook na het sluiten van de huurovereenkomst ».

Art. 9.In artikel 200bis, lid 2, van dezelfde Code worden de woorden « geselecteerde » en « tijdens het sluiten van de huurovereenkomst » geschrapt.

Art. 10.In dezelfde Code wordt het woord « geselecteerde » opgeheven in het opschrift van artikel 200ter.

Art. 11.In artikel 200ter van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De verhuurder mag de volgende algemene gegevens inwinnen, met naleving van de regelgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer : 1° voor het bezoek : a) de naam en voornaam van de kandidaat-huurder(s) ;b) een communicatiemiddel met de kandidaat-huurder ;2° ter ondersteuning van de kandidaatstelling : a) het bedrag van de financiële middelen waarover de huurder beschikt of de raming ervan om na te gaan of de kandidaat in staat is om de huur te betalen ;b) het aantal personen dat deel uitmaakt van het gezin om na te gaan of het gehuurde goed geschikt is gelet op de oppervlakte ervan ;3° met het oog op het opstellen en sluiten van een huurovereenkomst : a) elk document dat het mogelijk maakt de identiteit van de huurder en zijn bekwaamheid om te contracteren vast te stellen ;b) de burgerlijke stand van de huurder indien deze gehuwd is of wettelijk samenwonend, rekening houdend met de bescherming van de gezinswoning zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek.». 2° in paragraaf 2 van artikel 200ter van de Code worden de woorden « de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer » vervangen door de woorden « de Gegevensbeschermingsautoriteit ».3° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, luidende : « § 4.Persoonsgegevens van kandidaat-huurders mogen door de verhuurder, ten welke titel ook, slechts worden bewaard gedurende een periode van maximaal zes maanden die nodig is voor de behandeling van hun kandidaatstelling alsook, indien nodig, gedurende een periode van maximaal 10 jaar die nodig is voor de afhandeling van geschillen in verband met mogelijke discriminatie.

Persoonsgegevens van huurders mogen worden bewaard gedurende de volledige looptijd van de betreffende huurovereenkomst en tot 5 jaar daarna, alsook, indien nodig, gedurende een periode van maximaal 10 jaar die nodig is voor de afhandeling van geschillen in verband met mogelijke discriminatie. ».

Art. 12.Artikel 200quater van dezelfde Code wordt vervangen door wat volgt : « Onverminderd artikel 200ter, § 1, kan de kandidaat-huurder vóór het sluiten van de huurovereenkomst een bezoek aan het pand eisen. ».

Art. 13.1. In de Franse versie van artikel 201, § 1 van dezelfde Code worden de woorden « ou ceux » ingevoegd na het woord « celle », en wordt het word « peuvent » ingevoegd na het woord « peut ». 2. In artikel 201, § 2 van dezelfde Code wordt een vijfde streepje toegevoegd, luidende : « - een klacht of een melding ingediend door of ten voordele van een persoon bij de gewestelijke inspectie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.». 3. Artikel 201, § 5, van dezelfde Code wordt aangevuld met een lid, luidende : « Ze is eveneens van toepassing op de personen die optreden als raadgever, verdediger of ondersteuner van het slachtoffer of van de persoon die de klacht of melding heeft ingediend.». 4. In artikel 201 van Code wordt een § 5/1 ingevoegd, luidende : « Deze bescherming is eveneens van toepassing op personen die optreden als klokkenluider.».

Art. 14.In artikel 210 van dezelfde Code worden de woorden « of administratieve » ingevoegd na het woord « gerechtelijke ».

Art. 15.In artikel 211 van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden na de woorden « het bevoegde rechtscollege » de woorden « of de bevoegde dienst » ingevoegd ;2° in dezelfde paragraaf 1 worden de woorden « een discriminatie op grond van één van de beschermde criteria » vervangen door de woorden « elke vorm van discriminatie zoals bedoeld in artikel 194 van de Code » ;3° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden « , onder meer een of meer los van elkaar staande meldingen bij in artikel 212, en 214 bedoelde instellingen » ingevoegd tussen de woorden « toepassing is » en het woord « of » ;4° in paragraaf 2, 3° worden de woorden « artikel 214bis, § 1, tweede lid, 1° en 2°, en § 3, 1° » vervangen door de woorden « artikel 214bis, § 1, tweede lid, 1° en 2°, en § 3 » ;5° in paragraaf 2 wordt een bepaling 4° toegevoegd, luidende : « de resultaten van de discriminatietesten uitgevoerd in overeenstemming met § 4 » ;6° in paragraaf 3, 4° worden de woorden « artikel 214bis, § 1, tweede lid, 1° en 2°, en § 3, 1° » vervangen door de woorden « artikel 214bis, § 1, tweede lid, 1° en 2°, en § 3 » ;7° in paragraaf 3 wordt een bepaling 5° toegevoegd, luidende : « de resultaten van de discriminatietesten uitgevoerd in overeenstemming met § 4 » ;8° in paragraaf 4, worden de woorden « gericht op vastgoedmakelaars, verhuurders en hun vertegenwoordigers » ingevoegd na het woord « discriminatietesten » ;9° in paragraaf 4, 2°, worden de woorden « als maatschappelijk doel heeft om de rechten van de mens te verdedigen of discriminatie te bestrijden » vervangen door de woorden « de verdediging van mensenrechten, discriminatiebestrijding of integratie via huisvesting als maatschappelijk doel heeft » ;10° in paragraaf 4° worden de woorden « is enkel artikel 214bis, § 3, 1°, van toepassing » vervangen door de woorden « is artikel 214bis, § 3 van toepassing » ;11° het artikel wordt aangevuld met paragrafen 5, 6 en 7, opgesteld als volgt : « § 5.De persoonsgegevens die in het kader van discriminatietesten worden ingewonnen en verwerkt, omvatten de volgende categorieën : 1° identificatiegegevens, inclusief de naam en voornaam ;2° contactgegevens, inclusief het telefoonnummer en het e-mailadres ;3° andere informatie die het contact vergemakkelijkt, bijvoorbeeld de taal en het adres van de verblijfplaats ;4° informatie die betrekking heeft op de betrokken natuurlijke personen en die het al dan niet het bestaan van discriminatie in de zin van deze titel aan het licht kan brengen, met inbegrip van kenmerken in verband met de betrokken woning ;5° schriftelijke communicatie en beeld- of geluidsopnames. § 6. De persoonsgegevens die in het kader van discriminatietesten worden ingewonnen en verwerkt, mogen slechts maximaal 5 jaar worden bewaard, indien de test geen discriminatie aan het licht brengt. De gegevens die discriminatie aan het licht brachten, worden bewaard gedurende een periode van maximaal 10 jaar die nodig is om het discriminatiegeschil in kwestie af te handelen. § 7. Wanneer een discriminatietest wordt uitgevoerd door een van de actoren bedoeld in lid 1, 2° van § 4, zorgt die actor ervoor dat de betreffende persoonsgegevens worden ingewonnen en verwerkt overeenkomstig de wet en de aanwijzingen van het slachtoffer.

Onverminderd de gevallen van openbaarmaking waarin de wet voorziet, ziet deze erkende actor eveneens toe op de vertrouwelijkheid en de passende bescherming van deze gegevens. ».

Art. 16.Artikel 214, tweede lid, van dezelfde Code wordt aangevuld met de bepalingen onder 3°, luidende : « 3° in rechte op te treden. ».

Art. 17.In artikel 214bis van dezelfde Code, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf, 1, tweede lid, worden de woorden « discriminatietesten inzake toegang tot huisvesting tot stand brengen die de volgende vormen kunnen aannemen » vervangen door de woorden « zelf of met inschakeling van acteurs of erkende verenigingen die ijveren voor integratie via huisvesting en die daartoe zijn erkend, discriminatietesten inzake toegang tot huisvesting verrichten, die gericht zijn op vastgoedmakelaars, verhuurders en hun vertegenwoordigers.De Regering bepaalt de voorwaarden voor de in het vorige lid bedoelde erkenning, teneinde de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en de opleiding in verband met discriminatieproblemen in de huisvestingssector van de erkenninghouders te waarborgen. De discriminatietesten in de huisvestingssector kunnen de volgende vormen aannemen : » ; 2° in paragraaf 1, 1° worden de woorden « het te testen criterium » vervangen door de woorden « een of meerdere beschermde criteria » ;3° in dezelfde paragraaf 1, 1°, worden de woorden « het te testen criterium » vervangen door de woorden « het/de te testen criterium/a » ;4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De discriminatietest mag niet van uitlokkende aard zijn, dat wil zeggen hij moet zich beperken tot het creëren van de gelegenheid om een discriminerende praktijk aan het licht te brengen door een procedure inzake overdracht van informatie aan potentiële huurders, selectie van huurders en afsluiten van huurovereenkomst zonder overdrijven na te bootsen » ; 5° het artikel wordt aangevuld met paragrafen 7, 8 en 9, opgesteld als volgt : « § 7.De persoonsgegevens die in het kader van discriminatietesten worden ingewonnen en verwerkt, omvatten de volgende categorieën : 1° identificatiegegevens, inclusief de naam en voornaam ;2° contactgegevens, inclusief het telefoonnummer en het e-mailadres ;3° andere informatie die het contact vergemakkelijkt, bijvoorbeeld de taal en het adres van de verblijfplaats ;4° informatie die betrekking heeft op de betrokken natuurlijke personen en die het al dan niet bestaan van discriminatie in de zin van deze titel aan het licht kan brengen, met inbegrip van kenmerken in verband met de betrokken woning ;5° schriftelijke communicatie en beeld- of geluidsopnames. § 8. De persoonsgegevens die in het kader van discriminatietesten worden ingewonnen en verwerkt, mogen slechts maximaal 5 jaar worden bewaard, indien de test geen discriminatie aan het licht brengt. De gegevens die discriminatie aan het licht brachten, worden bewaard gedurende een periode van maximaal 10 jaar die nodig is om het discriminatiegeschil in kwestie af te handelen. § 9. Wanneer een discriminatietest wordt uitgevoerd door acteurs of erkende verenigingen die ijveren voor integratie via huisvesting als bedoeld in lid 2 van § 1, zorgen zij ervoor dat zij de betrokken persoonsgegevens inwinnen en verwerken overeenkomstig de wet en de instructies van de Gewestelijke Huisvestingsinspectie die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG ; Onverminderd de gevallen van openbaarmaking waarin de wet voorziet, waken deze acteurs en erkende verenigingen eveneens over de vertrouwelijkheid en de passende bescherming van deze gegevens, terwijl de Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie erop zal toezien dat de juistheid van deze gegevens wordt gecontroleerd. ».

Art. 18.In artikel 214ter van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid aangevuld met de woorden « , indien deze discriminatie mogelijk ook een strafrechtelijke inbreuk is » ;2° in paragraaf § 4, eerste lid van de Code worden de woorden « bij de toegang tot huisvesting » vervangen door de woorden « in de huisvestingssector » ;3° voorts wordt een paragraaf 9 toegevoegd, luidende : « § 9.Vijf jaar na de feiten die een onder deze titel vallend strafbaar feit vormen, kan er geen administratieve geldboete meer worden opgelegd.

De daden van onderzoek of van vervolging, met inbegrip van de kennisgevingen van de beslissingen van de Procureur des Konings omtrent het al dan niet instellen van strafvervolging en het verzoek ten aanzien van de inbreukpleger om verweermiddelen in te dienen, verricht binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, stuiten evenwel de loop ervan. Met die daden vangt een nieuwe termijn van gelijke duur aan, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren. ».

Art. 19.In artikel 214quater van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, dat paragraaf 1 wordt, worden tussen de woorden « in artikel 214bis, » en de woorden « die, in toepassing van de artikelen 214bis en 214ter, strafbare feiten plegen » de woorden « alsook de door deze beambten gemandateerde acteurs en verenigingen die ijveren voor integratie via huisvesting, » ingevoegd ;2° er wordt een paragraaf 2 toegevoegd, luidende : « § 2.Blijven vrij van straf indien ze tegen de achtergrond van een met toepassing van artikel 211, § 4 verrichte test een valse identiteit gebruiken, de slachtoffers alsook elke persoon die op verzoek en ter ondersteuning van het slachtoffer handelt, de instellingen bedoeld in artikel 214, iedere instelling van openbaar nut, of iedere organisatie of iedere vereniging die op de dag van de feiten sinds ten minste drie jaar rechtspersoonlijkheid bezit en die de verdediging van mensenrechten, discriminatiebestrijding en integratie via huisvesting als maatschappelijk doel heeft. ».

Art. 20.In dezelfde Code wordt een artikel 214sexies ingevoegd, luidende : «

Art. 214sexies.Afhankelijk van de ernst van de feiten, die wordt beoordeeld door de Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie, kunnen de partijen vragen elkaar te ontmoeten. De ontmoeting is niet verplicht en kan enkel plaatsvinden als de tegenpartij er schriftelijk mee instemt. Iedere partij kan de ontmoeting op elk moment beëindigen.

Het slachtoffer mag deze ontmoeting weigeren zonder dat dit hem mag benadelen. ».

Art. 21.In dezelfde Code wordt een artikel 214septies ingevoegd, luidende : «

Art. 214septies.§ 1. Het slachtoffer dat wegens discriminatie in de huisvestingssector bij de Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie een klacht heeft ingediend, wordt op de hoogte gebracht van het verdere verloop. § 2. De Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie, in het kader van haar in artikel 214bis bedoelde opdrachten, en de instellingen bedoeld in artikel 214, in het kader van hun in artikel 214, lid 2, 1° en 3° bedoelde opdrachten, wisselen persoonsgegevens uit inzake klachten, meldingen en vastgestelde feiten, om hen in staat te stellen hun respectieve wettelijke opdrachten inzake de strijd tegen discriminatie in de huisvestingssector uit te voeren wanneer er meldingen worden ingediend bij de instellingen bedoeld in artikel 214, onverminderd de bepalingen bedoeld in de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

In het kader van deze gegevensuitwisseling zijn de Gewestelijke Huisvestingsinspectie en de in artikel 214 bedoelde instellingen afzonderlijke verwerkingsverantwoordelijken. De Gewestelijke Huisvestingsinspectie en de in artikel 214 bedoelde instellingen stellen een formulier op voor de uitwisseling van persoonsgegevens waarin gewaarborgd wordt dat de verwerking beperkt blijft tot de hierna genoemde categorieën persoonsgegevens en categorieën van betrokkenen.

De categorieën van verwerkte persoonsgegevens zijn de contactgegevens (naam, voornaam, adres), dossiernummer, de feiten in verband met de inbreuken die verbonden zijn aan het dossier, de eventuele relevante beschermde criteria, de uitgevoerde discriminatietesten (de contactgegevens van de verhuurder, de fictieve e-mailadressen die zijn gebruikt, de geteste beschermde criteria) en de resultaten van die testen, het overzicht van de gevoerde hoorzittingen en of de betrokken aangeklaagden al dan niet vervolgd werd, het al dan niet bestaan van een administratieve sanctie en de motivering voor de al dan niet opgelegde sanctie, en de status van het dossier. In elk geval worden enkel die gegevens meegedeeld die relevant en niet overmatig zijn voor het bereiken van de in lid 1 genoemde doeleinden.

De categorieën van betrokkenen van wie de gegevens zullen worden verwerkt, zijn verzoekers, slachtoffers, getuigen en aangeklaagden.

De categorieën van ontvangers van de persoonsgegevens zijn de dossierbeheerders en de leden van de hiërarchische lijn, al naargelang zij die gegevens nodig hebben voor het vervullen van hun functie de medewerkers voor wie de toegang tot de gegevens nodig is voor de uitoefening van hun functie, de leden van de hiërarchische lijn, de raad van bestuur, ICT-beheerders en de onderaannemers van de Gewestelijke Huisvestingsinspectie en de in artikel 214 bedoelde instellingen. Zij ontvangen deze gegevens op voorwaarde dat de verwerking ervan noodzakelijk is voor het bereiken van de in lid 1 genoemde doeleinden en dat de door de verwerkingsverantwoordelijken bepaalde garanties inzake veiligheid en verwerking in acht worden genomen.

De verwerkte persoonsgegevens worden bewaard voor een periode van maximaal 10 jaar vanaf het moment dat het dossier bij de instellingen wordt geopend, onverminderd een langere bewaringstermijn in geval van een rechtsvordering of in geval van toepassing van de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten. Deze termijn wordt bovendien verkort wanneer de bewaring van gegevens niet langer noodzakelijk is om de in lid 1 genoemde doeleinden te bereiken. ».

Art. 22.In de dezelfde Code wordt een artikel 214octies ingevoegd, luidende : «

Art. 214octies.Onverminderd hetgeen reeds is bepaald met betrekking tot discriminatietests die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 214bis en de uitwisseling van persoonsgegevens in verband met klachten, meldingen en vastgestelde feiten overeenkomstig artikel 214septies, verwerkt de Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie, om haar opdracht met betrekking tot het toezicht op de naleving van de door of krachtens de artikelen 194, 200bis en 200ter, §§ 1 en 3, vastgestelde verplichtingen, de volgende categorieën persoonsgegevens met betrekking tot vastgoedmakelaars, verhuurders en hun vertegenwoordigers, slachtoffers van discriminatie en alle andere personen die in dit verband een rol spelen of worden vermeld : 1° identificatiegegevens, inclusief de naam en voornaam ;2° contactgegevens, inclusief het telefoonnummer en het e-mailadres ;3° andere informatie die het contact vergemakkelijkt, bijvoorbeeld de taal en het adres van de verblijfplaats ;4° gegevens met betrekking tot het eigendom van de betrokken woningen ;5° stedenbouwkundige gegevens met betrekking tot de betrokken woningen ;6° schriftelijke correspondentie en beeld- of geluidsopnames ;7° alle andere informatie die het al dan niet bestaan van discriminatie in de zin van deze titel aan het licht kan brengen en, in voorkomend geval, aanleiding kan geven tot een bestraffing, met inbegrip van, in voorkomend geval, de categorieën van gegevens bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Verordening EU 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. De persoonsgegevens die discriminatie aan het licht kunnen brengen, worden bewaard gedurende de tijd die nodig is om het discriminatiegeschil in kwestie af te handelen.

Met uitzondering van de gevallen die reeds bij of krachtens de wet zijn voorzien, worden de door de Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie verwerkte persoonsgegevens aan derden doorgegeven indien en voor zover deze doorgifte noodzakelijk blijkt voor de in paragraaf 1 genoemde doeleinden.

Onverminderd de bepalingen bedoeld in de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, heeft de Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie toegang tot de authentieke bronnen en de databanken die nodig zijn voor de uitoefening van haar opdrachten waarmee zij krachtens deze titel is belast.

In dit verband heeft de Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie toegang tot de informatie uit het Rijksregister die zij nodig heeft, en dit overeenkomstig artikel 5, § 1, 1° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie is tevens gemachtigd om de rijksregisternummers op te vragen en te gebruiken, overeenkomstig artikel 8, § 1, lid 3 van dezelfde wet.

De Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie heeft toegang tot de onlineapplicatie MyRent die door de Federale Overheidsdienst Financiën ter beschikking wordt gesteld voor de elektronische aanbieding ter registratie van huurovereenkomsten en de essentiële onderdelen ervan.

Zij heeft ook toegang tot de nodige informatie in de kadastrale gegevens die worden beheerd door de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie. ».

Art. 23.In artikel 217, § 1, eerste lid, van dezelfde Code worden de bepalingen onder 1° aangevuld met de woorden : « , met inbegrip van het juiste adres, met name de straat, het nummer, de gemeente, de verdieping, middendeel, linkerkant, rechterkant, en alle andere gegevens aan de hand waarvan de verhuurde ruimtes op een eenduidige en afzonderlijke wijze kunnen worden geïdentificeerd ».

Art. 24.Artikel 11 van deze ordonnantie treedt in werking zes maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 9 juni 2022.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2021-2022 A-538/1 Ontwerp van ordonnantie A-538/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 3 juni 2022.

^