Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 06 maart 2008
gepubliceerd op 01 april 2008

Ordonnantie houdende organisatie van openbaar vervoer tussen bezienswaardigheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031124
pub.
01/04/2008
prom.
06/03/2008
ELI
eli/ordonnantie/2008/03/06/2008031124/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 MAART 2008. - Ordonnantie houdende organisatie van openbaar vervoer tussen bezienswaardigheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


De Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest heeft aangenomen en Wij bekrachtigen wat volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bepaald in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 2 van de Besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars wordt aan het tweede lid een 4° toegevoegd, luidende : « 4° De diensten van geregeld vervoer of de bijzondere vormen van geregeld vervoer per autobus of autocar die geheel of gedeeltelijk uitgeoefend worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en die door de keuze van het traject en de stopplaatsen of door het aanbieden van aanvullende diensten in hoofdzaak gericht zijn op reizigers die bezienswaardigheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wensen te bezichtigen of er informatie over wensen te verkrijgen. Voor deze diensten wordt onder « bezienswaardigheden » verstaan : gebouwen of monumenten die voor bezoekers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omwille van hun uiterlijke kenmerken opvallend zijn. »

Art. 3.In artikel 3 van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt in het eerste lid een 2°bis ingevoegd, luidende : « 2°bis de principes betreffende de uitbating van de diensten bedoeld in artikel 2, tweede lid, 4° van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars ».

Art. 4.Aan artikel 15 van dezelfde ordonnantie wordt een derde lid toegevoegd, luidende : « De Maatschappij verzekert de organisatie van de diensten bedoeld in artikel 2, tweede lid, 4°, van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars.

Zij besteedt deze diensten uit onder de vorm en tegen de voorwaarden die zij bepaalt.

Evenwel neemt de Maatschappij bij deze uitbesteding de volgende regels in acht : -de principes, krachtens artikel 3, 1e lid, 2°bis, vastgelegd in de beheersovereenkomst; - een voorafgaande Europese bekendmaking van de intentie over te gaan tot de uitbesteding van deze diensten; - een objectieve beoordeling van de gegadigden en een gemotiveerde toekenning; - aan de uitbater worden geen financiële verplichtingen opgelegd die niet louter kostendekkend zijn; - een maximale looptijd van acht jaar.

Ingeval de Maatschappij geen uitbaters kan aantrekken of deze in gebreke zijn/blijven, kan de Regering evenwel de Maatschappij toelaten zelf deze diensten waar te nemen. »

Art. 5.In artikel 16 van dezelfde ordonnantie wordt in het tweede lid, na de woorden « van het net » de woorden « met inbegrip van de diensten bedoeld in artikel 2, tweede lid, 4° van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars, » ingevoegd.

Art. 6.In artikel 18 van dezelfde ordonnantie wordt tussen de eerste en de tweede zin volgende bepaling gevoegd : « Het voorgaande is niet van toepassing op de diensten bedoeld in artikel 2, tweede lid, 4°, van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars. »

Art. 7.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 18ter ingevoegd, luidende : « De diensten bedoeld in artikel 2, tweede lid, 4° van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars kunnen slechts aangeboden of verleend worden door de Maatschappij of door de onderneming of de ondernemingen aan wie de Maatschappij die diensten overeenkomstig artikel 15 heeft uitbesteed. »

Art. 8.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 18quater ingevoegd, luidende : « De overtreding van artikel 18ter wordt gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 maanden en met een geldboete van 26 euro tot 10.000 euro, of met één van deze straffen alleen. Alle bepalingen van het eerste boek van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op het in het vorige lid bedoelde misdrijf. Onverminderd de bevoegdheden van de agenten en de officieren van gerechtelijke politie, kan de Regering ambtenaren aanwijzen die bevoegd zijn om het in dit artikel omschreven misdrijf op te sporen en vast te stellen door een proces-verbaal, waarvan de vaststellingen gelden tot het bewijs van het tegendeel. »

Art. 9.Deze ordonnantie treedt in werking tien dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De artikelen 2, 7 en 8 treden echter in werking op de datum bepaald door de regering.

De ondernemingen die, op datum van de inwerkingtreding van de ordonnantie, de diensten bedoeld in artikel 2, tweede lid, 4°, van de Besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en autocars uitoefenen, en over een machtiging beschikken, kunnen deze diensten overeenkomstig hun machtiging blijven uitoefenen tot de datum van inwerkingtreding van de artikelen 2, 7 en 8 van ordonnantie. Indien de termijn van hun machtiging voor die datum verstrijkt, wordt de duur van hun machtiging geacht te zijn verlengd onverminderd het bepaalde in artikel 22 van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en autocars.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 6 maart 2008.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Gewone zitting 2006/2007. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-444/1.

Gewone zitting 2007/2008.

Documenten van het Parlement. - Verslag, A-444/2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 22 februari 2008.

^