Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 06 juli 2023
gepubliceerd op 22 september 2023

Ordonnantie betreffende de oprichting van een Brusselse Raad voor de uitbanning van racisme in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023031467
pub.
22/09/2023
prom.
06/07/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JULI 2023. - Ordonnantie betreffende de oprichting van een Brusselse Raad voor de uitbanning van racisme in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder: 1° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2° Beschermde zogenaamd raciale criteria: zogenaamd ras, huidskleur, nationaliteit, afkomst en nationale of etnische afstamming;3° Zogenaamd raciale discriminatie: elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming die tot doel of tot gevolg heeft dat, onder gelijke voorwaarden, de erkenning, het genot of de uitoefening van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied of op enig ander gebied van het openbare leven teniet worden gedaan of aangetast;4° De Raad: de bij deze ordonnantie opgerichte Brusselse Raad voor de uitbanning van racisme.

Art. 3.De Regering integreert gelijke kansen in alle beleidslijnen, programma's, maatregelen en acties die zij uitvoert, vanuit strategisch en operationeel oogpunt, om mogelijke ongelijkheden op grond van zogenaamd raciale criteria te vermijden of recht te zetten. HOOFDSTUK 2. - De Brusselse Raad voor de uitbanning van racisme

Art. 4.§ 1. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt een Brusselse Raad voor de uitbanning van racisme in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgericht. § 2. De Raad draagt effectief bij tot de uitbanning van elke vorm van directe of indirecte discriminatie van personen op grond van hun zogenaamd ras, huidskleur, nationaliteit, afkomst en nationale of etnische afstamming. HOOFDSTUK 3. - Opdrachten

Art. 5.De Raad heeft de volgende opdrachten: 1° adviezen verstrekken inzake de bestrijding van racisme en zogenaamd raciale discriminatie, op eigen initiatief of op verzoek van een minister of staatssecretaris van de gewestregering, voor zover dit verzoek onder zijn bevoegdheden valt;2° aan het begin en aan het einde van de legislatuur een advies formuleren over de doelstellingen van de regering die zijn opgenomen in de Gewestelijke Beleidsverklaring;3° de thematiek opvolgen, ook op andere beleidsniveaus, voor zover er een impact is op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;4° het overleg en de samenwerking tussen alle betrokken actoren en de andere bestaande thematische adviesraden bevorderen.

Art. 6.§ 1. De adviezen worden meegedeeld binnen een termijn van twee maanden na de indiening van het verzoek. Deze termijn van twee maanden kan op gemotiveerd verzoek van het lid van de regering dat om het advies verzoekt, worden ingekort tot een maand. Indien het advies niet binnen bovengenoemde termijn wordt meegedeeld, kan eraan worden voorbijgegaan. § 2. De Raad bezorgt al zijn adviezen aan de gewestregering. § 3. De Raad publiceert op zijn website alle adviezen en aanbevelingen op verzoek of op eigen initiatief.

Art. 7.De Raad legt jaarlijks aan de regering een verslag voor over de verrichte werkzaamheden en de besteding van zijn financiële middelen. HOOFDSTUK 4. - Samenstelling

Art. 8.§ 1. De Raad is samengesteld uit 22 effectieve leden en 22 plaatsvervangende leden: 1° 1 effectief lid en 1 plaatsvervangend lid voorgedragen door Unia, worden verzocht om deel uit te maken van de Raad;2° 6 effectieve leden en 6 plaatsvervangende leden voorgedragen door Brupartners, van wie de ene helft vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werknemers en de andere helft vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de werkgevers van de non-profitsector;3° 11 effectieve leden en 11 plaatsvervangende leden afkomstig uit relevante antiracistische middenveldorganisaties voorgedragen door de minister of staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen na een oproep tot kandidaatstelling.Tijdens de selectie wordt toegezien op de representativiteit van de verschillende antiracistische bewegingen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest actief zijn; 4° 2 effectieve leden en 2 plaatsvervangende leden afkomstig uit het academisch korps van Brusselse universiteiten voorgedragen door de minister of staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen, worden verzocht om deel uit te maken van de Raad;5° de voorzitter of een afgevaardigde van de Brusselse Raad voor Gelijkheid tussen Vrouwen en Mannen;6° de voorzitter of een afgevaardigde van de Brusselse Raad voor personen met een handicap. § 2. De kandidaturen van de leden bedoeld in § 1, 1° tot en met 4°, worden voorgesteld door middel van een dubbele lijst waarbij voor elk te vervullen mandaat een vrouw en een man worden voorgedragen. § 3. De leden bedoeld in § 1, 1° tot en met 4°, worden aangesteld door de Regering op voordracht van de minister of de staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen. § 4. Alle leden worden gemandateerd door de organisatie die zij vertegenwoordigen. § 5. De leden worden voor een hernieuwbaar mandaat van 5 jaar aangesteld. § 6. Het aandeel van elke taalgroep bedraagt ten minste een derde van het totale aantal leden. § . 7 Er is een gelijk aantal leden van elk geslacht. § 8. Een lid dat is veroordeeld wegens discriminatie op grond van een van de door de antidiscriminatiewetgeving beschermde criteria, wordt als ontslagnemend beschouwd. § 9. Wanneer een lid tijdens zijn mandaat moet worden vervangen, stelt de regering een nieuw lid aan, op voordracht van de organisatie waaruit hij afkomstig is. Het nieuw aangestelde lid neemt het lopende mandaat over. § 10. Een lid van de Raad mag niet tegelijk een gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk, Europees offederaal kiesmandaat uitoefenen of lid zijn van een ministerieel kabinet. HOOFDSTUK 5. - Werking

Art. 9.De Raad kiest uit zijn effectieve leden een voorzitter en twee ondervoorzitters, met inachtneming van de representativiteit van elk geslacht en elke taalrol.

Hun aanstelling wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de regering.

Art. 10.De Raad kiest uit zijn leden een Bureau met minimaal vier leden en maximaal 8 leden, waarvan de voorzitter en de ondervoorzitters van rechtswege lid zijn. De samenstelling van het Bureau moet voldoen aan de bepalingen van artikel 8, §§ 6 en 7.

Art. 11.§ 1. De Raad komt bijeen op eigen initiatief of op verzoek van een minister of een staatssecretaris. § 2. De Raad kan een beroep doen op deskundigen en werkgroepen oprichten, onder de voorwaarden die in het huishoudelijk reglement zijn vastgelegd.

Art. 12.§ 1. De leden van de Raad ontvangen presentiegeld voor elke vergadering van ten minste twee uur hetzij van de Raad, hetzij van een van de werkgroepen, die ze fysiek of per videoconferentie bijwonen. § 2. Het bedrag van het presentiegeld wordt vastgesteld op 40 euro voor de voorzitter en de ondervoorzitter en op 20 euro voor de andere leden.

Art. 13.De Raad stelt bij consensus een huishoudelijk reglement vast dat voorziet in: - de werkingswijze van de Raad; - de opdrachten van de voorzitter en de ondervoorzitter; - de deelname van deskundigen aan de werkzaamheden van de Raad; - de oprichting van werkgroepen en hun rol, actieterrein en werkwijze; - de procedures voor de behandeling van adviezen en aanbevelingen; - de rol van het secretariaat.

Art. 14.§ 1. De coördinatie en de administratieve en logistieke werking van het secretariaat van de Raad worden verzekerd door het secretariaat van Brupartners, zonder dat dit gevolgen heeft voor de onafhankelijkheid van de Raad. § 2. De Regering kent Brupartners een specifieke jaarlijkse dotatie toe voor de werking van de Raad.

De middelen die in aanmerking komen, zijn: 1° de personeels-, investerings- en werkingskosten van het secretariaat van de Raad, met inbegrip van de verschuldigde bijdrage van het secretariaat aan de algemene kosten van Brupartners;2° de vergoeding van de externe deskundigen waarop de Raad een beroep doet;3° de presentiegelden van de leden van de Raad;4° de specifieke kosten van de Raad, zoals kosten voor evenementen en onderzoeken. Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 6 juli 2023.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN den BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2022-2023 A-712/1 Ontwerp van ordonnantie A-712/2 Verslag A-712/3 Amendementen na verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 30 juni 2023

^