gepubliceerd op 30 april 2019
Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de Gewestelijke School voor de Veiligheids-, Preventie- en Hulpdienstberoepen - Brusafe
4 APRIL 2019. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de Gewestelijke School voor de Veiligheids-, Preventie- en Hulpdienstberoepen - Brusafe
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in de artikelen 39 en 166 van de Grondwet.
Art. 2.§ 1. De titel van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht wordt gewijzigd en aangevuld als volgt : « Ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de Gewestelijke School voor de Veiligheids-, Preventie- en Hulpdienstberoepen - Brusafe ». § 2. In dezelfde ordonnantie wordt een hoofdstuk IV/2 ingevoegd, getiteld « De Gewestelijke School voor Veiligheids-, Preventie- en Hulpdienstberoepen ».
Dit hoofdstuk wordt onderverdeeld in 7 afdelingen, getiteld « Afdeling I - Oprichting en opdrachten », « Afdeling II - Het Gewestelijk Opleidingsplan », « Afdeling III - Het kaderprotocol voor samenwerking », « Afdeling IV - Werking », « Afdeling V - Personeel », « Afdeling VI - Controle » en « Afdeling VII - Financieel beheer ».
Art. 3.In het hoofdstuk IV/2 wordt een artikel 10/14 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Artikel 10/14.Er wordt een Gewestelijke School voor Veiligheids-, Preventie- en Hulpdienstberoepen opgericht, ook « Brusafe » genoemd.
Brusafe heeft rechtspersoonlijkheid en heeft zijn zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ».
Art. 4.In Afdeling I van hetzelfde hoofdstuk, worden artikelen 10/15 en 10/16 ingevoegd, die luiden als volgt : «
Art. 10/15.Brusafe is een vereniging die, binnen zijn gelederen en op vrijwillige basis, de operatoren aan het onderwijs en de opleiding op het gebied van de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen, die actief zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, samenbrengt.
Brusafe is onderworpen aan de controle van de Regering.
Art. 10/16.§ 1. Het doel van Brusafe bestaat in : a) het waarborgen van de voorwaarden voor de uitoefening en de kwaliteit van het onderwijs en de voortgezette opleiding op het gebied van de preventie-, veiligheids- en hulpdienstberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;b) het organiseren van overleg en het bevorderen van samenwerking, gezamenlijke adviezen en gemeenschappelijke beslissingen tussen de door deze ordonnantie bedoelde operatoren die actief zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;c) het bevorderen van het imago, de zichtbaarheid en de bekendheid van de veiligheids-, preventie- en hulpdienstsector en in het bijzonder de tewerkstellings- en onderwijsmogelijkheden ervan ;d) het aanzetten tot nationale en internationale samenwerkingsverbanden op het gebied van opleiding en onderwijs met betrekking tot veiligheid, preventie en hulpdiensten. § 2. Brusafe heeft, onder de voorwaarden en binnen de perken voorzien door deze ordonnantie, de volgende taken : a) een geïntegreerde en multidisciplinaire visie op veiligheid in brede zin ten uitvoer brengen ;b) de verschillende door deze ordonnantie bedoelde operatoren te ondersteunen door gemeenschappelijke processen te bundelen ;c) de door deze ordonnantie bedoelde operatoren te ondersteunen door een gemeenschappelijke, multidisciplinaire infrastructuur ter beschikking te stellen die is afgestemd op de verschillende cursisten en op het organiseren van geïntegreerde en/of specifieke oefeningen voor elk vakgebied of elke partner in de veiligheidsketen ;d) de aanwerving, de selectie en het behoud te bevorderen van buurtpersoneel bij de Brusselse openbare diensten die deel uitmaken van de openbare-veiligheidsberoepen ;e) zijn kennis en infrastructuur ter beschikking te stellen van openbare en zelfs particuliere organisaties, voor zover hun activiteiten verenigbaar zijn met de taken van Brusafe. Brusafe vervult zijn taken zonder afbreuk te doen aan de institutionele autonomie van de door deze ordonnantie bedoelde operatoren en in het bijzonder voor wat betreft hun onderwijstaken, zoals omschreven door de normen die vastgelegd zijn door andere beleidsniveaus. § 3. Brusafe draagt bij tot de ontwikkeling van instrumenten voor de analyse en de evaluatie van de kwaliteit van het onderwijs en de opleiding van de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 4. Brusafe heeft tevens tot taak om, op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, advies te geven en aanbevelingen te doen aan de Regering op het gebied van onderwijs en opleiding in veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen. § 5. De Regering kan, naast de onderwijs- en opleidingstaken die zijn toegewezen aan en worden uitgevoerd door de in deze ordonnantie bedoelde operatoren, op verzoek van of na overleg met de academische raad, Brusafe nieuwe taken toevertrouwen om in te spelen op de specifieke Brusselse situatie. ».
Art. 5.In Afdeling II van hetzelfde hoofdstuk, wordt een artikel 10/17 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 10/17.Overeenkomstig het Globaal Veiligheids- en Preventieplan en onverminderd de aan de door deze ordonnantie bedoelde operatoren toevertrouwde onderwijs- en opleidingstaken, ontwerpt en implementeert Brusafe een gewestelijk opleidingsplan dat beantwoordt aan de sectorale en multi- of interdisciplinaire opleidingsbehoeften.
Het Gewestelijk Opleidingsplan bevat de sectorale opleidingsbehoeften die door de operatoren overeenkomstig artikel 10/29 zijn vastgesteld, alsook het onderwijs, de opleidingen en de oefeningen die dienstig of noodzakelijk worden geacht om tegemoet te komen aan een nieuw vastgelegde prioriteit of de aanbevelingen van het Globaal Veiligheids- en Preventieplan. Het Plan draagt bij tot de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van een globale en geïntegreerde visie op de veiligheid.
Het gewestelijk plan wordt opgesteld door de academische raad en gevalideerd door de raad van bestuur.
De Regering keurt het Gewestelijk Opleidingsplan goed op voorstel van de raad van bestuur. ».
Art. 6.In Afdeling III van hetzelfde hoofdstuk, wordt een artikel 10/18 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 10/18.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering bepaalt het ontwerp van kaderprotocol voor samenwerking tussen Brusafe en de operatoren.
De Regering bepaalt de periodiciteit van het kaderprotocol.
Dit kaderprotocol bepaalt de wederzijdse verbintenissen waartoe Brusafe en de door deze ordonnantie bedoelde operatoren zijn gehouden.
Indien Brusafe en de genoemde operatoren het door de Regering overeengekomen ontwerpkaderprotocol wijzigen, wordt de gewijzigde versie goedgekeurd door de Minister-President. ».
Art. 7.In Afdeling IV van hetzelfde hoofdstuk, worden artikelen 10/19 tot 10/30 ingevoegd, die luiden als volgt : « Onderafdeling I - De organen
Art. 10/19.Brusafe omvat de volgende organen : een gedelegeerd bestuurder, een raad van bestuur en een academische raad.
De vergaderingen van de raad van bestuur en de academische raad geven geen aanleiding tot een vergoeding.
I.1 - Het dagelijks bestuur
Art. 10/20.Het dagelijks bestuur van Brusafe wordt waargenomen door een gedelegeerd bestuurder, in de persoon van de directeur-generaal van Brussel Preventie en Veiligheid of diens afgevaardigde.
Art. 10/21.De gedelegeerd bestuurder is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur voor alle taken toevertrouwd aan Brusafe. Hij mag in die hoedanigheid alle bewarende maatregelen treffen, alsmede alle maatregelen die wegens hun belang of de gevolgen die ze met zich meebrengen voor Brusafe, niet uitzonderlijk van aard zijn, geen wijziging van het bestuursbeleid inhouden en de dagelijkse bestuurshandelingen van Brusafe vormen.
Hij is verantwoordelijk voor het administratief beheer van Brusafe en zijn personeel, onder het gezag van de Minister-President.
De bestuurder kan alle uitgaven ten laste van het budget van Brusafe doen, goedkeuren en machtigen.
Hij legt aan de raad van bestuur het jaarverslag voor dat bestemd is voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en bedoeld wordt in artikel 10/23, § 1.
I.2. - De raad van bestuur
Art. 10/22.De raad van bestuur van Brusafe wordt voorgezeten door de bestuurder of diens afgevaardigde en is samengesteld uit de directeur van elke operator bedoeld door deze ordonnantie of diens vertegenwoordiger.
Elke directeur kan een plaatsvervanger hebben. De plaatsvervanger zetelt alleen in afwezigheid van de directeur die hij vervangt.
De Regering is gemachtigd in de raad van bestuur om het even welke andere overheid of partner te benoemen als waarnemend lid of uitgenodigd lid.
Art. 10/23.De raad van bestuur heeft als taak : - een jaarlijks begrotingsontwerp ter informatie in te dienen bij de Regering ; - de volgende documenten ter goedkeuring voor te leggen aan de Regering : - de algemene jaarrekening ; - de investeringsbehoeften van Brusafe ; - het aanwervingsplan van Brusafe ; - na validatie, het gewestelijk opleidingsplan opgesteld door de academische raad ; - een jaarlijks verslag over de werking en activiteiten van Brusafe ; - het kaderprotocol als bedoeld in artikel 10/18 ten uitvoer te brengen.
Art. 10/24.De raad van bestuur stelt op voorstel van de gedelegeerd bestuurder een huishoudelijk reglement op.
Dit huishoudelijk reglement moet, onder voorbehoud van goedkeuring door de Regering, in het bijzonder het volgende voorzien : a) het minimum aantal jaarlijkse vergaderingen, dat in geen geval minder dan vijf mag bedragen ;b) de regels betreffende de bijeenroeping, ook langs elektronische weg, van de verschillende raden ;de termijnen voor het bijeenroepen van de vergadering mogen, behalve in geval van een naar behoren gemotiveerde hoogdringendheid, niet minder dan vijf werkdagen bedragen ; c) de regels met betrekking tot het opnemen van punten op de agenda, met inbegrip van het recht van de door deze ordonnantie bedoelde operatoren om een punt aan de agenda toe te voegen ;d) de regels die van toepassing zijn in geval van afwezigheid of belet van de bestuurder, waaronder minstens die volgens dewelke hij wordt vervangen door twee leden van de raad van bestuur die als college optreden ;e) de regels voor het opstellen van de notulen van de beraadslagingen tijdens elke vergadering ;f) de wijze waarop de documenten aan de leden van de raden worden toegezonden ;g) de voorwaarden en situaties waarin de vertrouwelijkheid van vergaderingen of documenten kan worden toegepast ;h) de nadere regels voor het bezorgen van het jaarverslag ;i) de gedragsregels, met inbegrip van bepalingen inzake belangenconflicten ;j) de adviesprocedure en de beraadslagingsregels, waarbij de collegiale procedure de norm is. In geval van onenigheid wordt gestemd bij gewone meerderheid.
Bij staking van stemmen is de stem van de bestuurder of diens afgevaardigde doorslaggevend.
I.3 - De regeringscommissarissen
Art. 10/25.§ 1. De Regering stelt twee regeringscommissarissen aan als vertegenwoordigers van de Minister-President en de Minister van Begroting en Financiën, die de beslissingen van de voormelde organen bedoeld in de punten I.1 en I.2. controleren. De regeringscommissarissen wonen de vergaderingen van de raad van bestuur bij met raadgevende stem.
Elke regeringscommissaris kan te allen tijde ter plaatse kennis nemen van de boeken, brieven, notulen en in het algemeen van alle stukken en geschriften en alle verduidelijkingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.
De regeringscommissarissen beschikken voor het vervullen van hun opdracht over de ruimste bevoegdheid. § 2. Elke regeringscommissaris beschikt over een termijn van een week om beroep in te stellen tegen de tenuitvoerlegging van elke beslissing die hij strijdig acht met de wetten, decreten of besluiten en verordeningen die zijn vastgesteld op grond van deze wetten en decreten of met het algemeen belang. Het beroep is opschortend. Deze termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, mits de regeringscommissaris daarop naar behoren is opgeroepen en, indien dit niet het geval is, op de dag waarop hij ervan kennis heeft gekregen.
De commissaris oefent zijn rechtsmiddelen uit met de Minister-President. Indien de Minister-President, binnen een termijn van één maand die ingaat op dezelfde dag als de in het vorige lid bedoelde termijn, na raadpleging van de andere betrokken ministers, de nietigverklaring niet heeft uitgesproken, wordt de beslissing definitief.
De raad van bestuur wordt in kennis gesteld van de nietigverklaring van de beslissing. 2. - De academische raad Art.10/26. § 1. De academische raad bestaat uit de directeurs van elke door deze ordonnantie bedoelde operator, de directeur-generaal van Brussel Preventie en Veiligheid en de hoge ambtenaar of hun vertegenwoordigers en een vertegenwoordiger per sector die door elk van de operatoren wordt aangewezen.
De academische raad kan een beroep doen op de diensten van een externe deskundige voor de academische of wetenschappelijke behoeften van Brusafe. § 2. De voorzitter van de academische raad wordt uit zijn midden benoemd.
Het voorzitterschap van de academische raad wordt waargenomen door de vertegenwoordiger van één van de operatoren voor een periode van één jaar, die eenmaal kan worden verlengd. § 3. De academische raad komt bijeen overeenkomstig wat hierna en in het in artikel 10/18 bedoelde kaderprotocol bepaald is.
De academische raad komt ten minste tweemaal per jaar bijeen of op verzoek van twee van zijn leden die ten minste twee afzonderlijke instellingen vertegenwoordigen.
Een punt wordt op verzoek van om het even welk lid van de academische raad op de agenda geplaatst.
De academische raad kan de raad van bestuur voorstellen om voor een beperkte periode commissies op te richten die belast zijn met bijzondere aangelegenheden en waarvan de leden worden gekozen op grond van hun bijzondere bekwaamheid die rechtstreeks verband houdt met het doel van de commissie.
Art. 10/27.De academische raad heeft als taak de uitvoering van de in artikel 10/16 bedoelde doelstellingen en taken op te volgen.
Hij draagt bij tot de kwaliteit en samenhang van de pedagogische beslissingen van Brusafe.
Art. 10/28.De academische raad stelt een gewestelijk opleidingsplan op en bezorgt dit aan de raad van bestuur.
Hij geeft de raad van bestuur tevens advies, aanbevelingen en voorstellen over alle aangelegenheden binnen of die van invloed zijn op pedagogische activiteiten van Brusafe.
Onderafdeling II - De operatoren
Art. 10/29.§ 1. De Regering stelt de lijst van de in artikel 10/15 bedoelde operatoren op.
Brusafe voert zijn verschillende opdrachten uit zonder afbreuk te doen aan de autonomie van de operatoren. § 2. De operatoren vergaderen overeenkomstig wat bepaald is in het kaderprotocol voor samenwerking bedoeld in artikel 10/18.
Art. 10/30.Elke operator heeft in zijn sector de volgende taken : a) een jaarlijks sectoraal opleidingsplan opstellen zoals bedoeld in artikel 10/17 ;b) aan de raad van bestuur de inhoud en organisatie van het onderwijs en de opleidingen toesturen, alsook de keuze van de opleiders.Voor deze inhoud wordt rekening gehouden met de resultaten van de voorafgaande analyse van de opleidingsbehoeften die door de begunstigde diensten in de sectorale plannen zijn vastgesteld en met de opgelegde algemene doelstellingen ; c) een meerjarig wervingsplan voor te stellen aan de raad van bestuur ;d) alle nuttige informatie verstrekken aan de academische raad en de raad van bestuur en aanbevelingen opstellen die worden toegestuurd aan de raad van bestuur.».
Art. 8.In Afdeling V van hetzelfde hoofdstuk, wordt een artikel 10/31 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 10/31.§ 1. Voor de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen en de uitoefening van de taken die er door deze ordonnantie aan opgedragen zijn, beschikt Brusafe over eigen personeel.
De Regering stelt het plan, het administratief statuut en de bezoldigingsregeling alsook het personeelskader vast.
Het personeel kan ook door middel van een arbeidsovereenkomst in dienst worden genomen bij Brusafe overeenkomstig de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. Overeenkomstig de dwingende bepalingen van deze wet is de Regering gemachtigd om het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van Brusafe te regelen. § 2. Brusafe kan eveneens een beroep doen op personeelsleden-opdrachthouders van andere rechtspersonen. ».
Art. 9.In Afdeling VI van hetzelfde hoofdstuk, worden artikelen 10/32 en 10/33 ingevoegd, die luiden als volgt : «
Art. 10/32.Brusafe wordt bestuurd door de directeur-generaal van Brussel Preventie en Veiligheid of diens afgevaardigde onder het gezag van de Minister-President.
Art. 10/33.Overeenkomstig artikel 10/23 stelt de raad van bestuur een jaarlijks activiteitenverslag op, dat kan worden geraadpleegd op de website van Brusafe, en maakt het uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarop het betrekking heeft over aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. ».
Art. 10.In Afdeling VII van hetzelfde hoofdstuk, wordt een artikel 10/34 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 10/34.De middelen van Brusafe zijn : 1. de jaarlijkse dotatie ten laste van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om Brusafe in staat te stellen zijn doelstellingen en taken zoals bedoeld in artikel 10/16 te vervullen ;2. subsidies en andere dotaties ;3. eigen ontvangsten ;4. schenkingen en legaten ten gunste van Brusafe.».
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 4 april 2019.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2018-2019 A-775/1 Ontwerp van ordonnantie.
A-775/2 Verslag.
Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 22 maart 2019.