gepubliceerd op 25 mei 2022
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 april 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 mei 2022, heeft de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel de vol « - Vraag nr. 1 Schenden de artikelen 182 en 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civie(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 27 april 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 mei 2022, heeft de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Vraag nr. 1 Schenden de artikelen 182 en 187 van de
wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/05/2007
pub.
31/07/2007
numac
2007000663
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de civiele veiligheid
sluiten betreffende de civiele veiligheid al dan niet de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en met de algemene beginselen van wettigheid en van rechtszekerheid, alsook met : - de artikelen 12, eerste lid, 15, 16, 22 en 26 van de Grondwet; - de artikelen 5, 8 en 11 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens; - artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag; - artikel 2 van het Vierde Aanvullend Protocol bij het Verdrag; - de artikelen 9, 12, 17 en 21 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre zij het geheel of minstens een of meerdere van de volgende elementen onvoldoende verduidelijken : - het begrip ' dreigende omstandigheden '; - het begrip ' bescherming van de bevolking ' of het soort van maatregelen die zijn bestemd om dat doel te bereiken; - de nadere regels volgens welke de minister, zijn gemachtigde of de burgemeester de bevolking kunnen verplichten ' zich te verwijderen van plaatsen of streken, die bijzonder blootgesteld, bedreigd of getroffen zijn '; haar ' een voorlopige verblijfplaats [kunnen] aanwijzen ', en ' iedere verplaatsing of elk verkeer van de bevolking [kunnen] verbieden ' ? - Vraag nr. 2 Schendt artikel 187 van de
wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/05/2007
pub.
31/07/2007
numac
2007000663
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de civiele veiligheid
sluiten betreffende de civiele veiligheid al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, alsook met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met de beginselen van het persoonlijke karakter, van individualisering en van evenredigheid van de straffen, in zoverre het, enerzijds, de weigering en, anderzijds, het verzuim zich te gedragen naar de op grond van de artikelen 181 en 182 van de wet genomen maatregelen bestraft met dezelfde straffen zonder enig onderscheid ? Schendt artikel 187 van de
wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/05/2007
pub.
31/07/2007
numac
2007000663
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de civiele veiligheid
sluiten betreffende de civiele veiligheid (eventueel onderzocht in combinatie met artikel 13 van de wet van 20 mei 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 en de artikelen 138 en 140 van het Wetboek van strafvordering) al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met de beginselen van het persoonlijke karakter, van individualisering en van evenredigheid van de straffen, in zoverre het de strafrechter niet de mogelijkheid biedt om de in die bepaling bedoelde geldboete en gevangenisstraf te matigen wanneer er verzachtende omstandigheden bestaan ? - Vraag nr. 3 Schendt artikel 182, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 187 van de
wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/05/2007
pub.
31/07/2007
numac
2007000663
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de civiele veiligheid
sluiten betreffende de civiele veiligheid dat voorziet in strafrechtelijke sancties, al dan niet de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, alsook met de algemene beginselen van de scheiding der machten, van de rechtsstaat, van wettigheid en van rechtszekerheid, in samenhang gelezen met : - de artikelen 12, eerste lid, 15, 16, 22 en 26 van de Grondwet; - de artikelen 10 en 11 van de Grondwet; - de artikelen 5, 6, 8, 11 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens; - artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag; - artikel 2 van het Vierde Aanvullend Protocol bij het Verdrag; - de artikelen 9, 12, 14, 17, 21 en 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het de minister van Binnenlandse Zaken ertoe zou machtigen aan elke persoon ouder dan twaalf jaar de verplichting op te leggen om de mond en de neus met een mondkapje of met elk ander stoffen alternatief te bedekken vanaf de binnenkomst in de luchthaven, het station, op het perron of aan een halte, in de bus, de (pre)metro, de tram, de trein of elk ander vervoermiddel dat door een overheid wordt georganiseerd ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7798 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux