gepubliceerd op 10 februari 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 december 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 december 2019, heeft de Politierechtbank Luik, afdeling Luik, de volg « Schenden de artikelen 29, 30, 31 en 32 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke a(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 13 december 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 december 2019, heeft de Politierechtbank Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 29, 30, 31 en 32 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in die zin geïnterpreteerd : - dat uit de gecombineerde lezing ervan volgt dat wanneer de overtreder zijn verweermiddelen buiten de termijn bepaald in artikel 29, § 1, aan de sanctionerend ambtenaar heeft medegedeeld of wanneer hij geen verweermiddelen aan die sanctionerend ambtenaar heeft toegezonden, zijn hoger beroep bij de politierechtbank onontvankelijk zou zijn, hetgeen tot gevolg zou hebben dat hem de toegang tot een onpartijdige en onafhankelijke rechter wordt ontzegd ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7332 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux