gepubliceerd op 06 november 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij vonnis van 21 juni 2018 in zake V.D. tegen het openbaar ministerie, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 augustus 2018, heeft de Poli « Schendt artikel 26 van de wet van 6 maart 2018 ter verbetering van de verkeersveiligheid, in zove(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten a. Bij vonnis van 21 juni 2018 in zake V.D. tegen het openbaar ministerie, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 augustus 2018, heeft de Politierechtbank Henegouwen, afdeling Doornik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 26 van de
wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, in zoverre het voorziet in de retroactieve inwerkingtreding van de bepalingen van die wet in de volgende bewoordingen : ' Deze wet treedt in werking op 15 februari 2018, met uitzondering van de artikelen 10, 14, 16 en 20, en artikel 25, 2°, die in werking treden op 1 juli 2018. ', niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het beginsel van de niet-retroactiviteit van de strafwet, met name verankerd in artikel 2 van het Strafwetboek, artikel 7 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, alsmede de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen ? ». b. Bij twee vonnissen van 25 mei 2018 in zake de procureur des Konings tegen respectievelijk A.R. en A.D., waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 7 september 2018, heeft de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schendt artikel 25, 1°, van de
wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid (Belgisch Staatsblad, 15 maart 2018) de artikelen 10, 11 en 12, tweede lid, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre dat artikel, wegens de retroactiviteit die het invoert, toelaat opnieuw de mogelijkheid in te voeren om feiten te bestraffen die niet strafbaar waren geworden als gevolg van een onder de gelding van de vroegere wet verworven verjaring ? - Schendt artikel 25, 1°, van de
wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid (Belgisch Staatsblad, 15 maart 2018) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de algemene beginselen van niet-retroactiviteit van de wetten en van rechtszekerheid, in zoverre de in artikel 25, 1°, bepaalde wijziging van de verjaringstermijn retroactief van toepassing is ? ».c. Bij vonnis van 4 september 2018 in zake het openbaar ministerie tegen G.D.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 september 2018, heeft de Correctionele Rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 26, eerste lid van de
Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, samen gelezen met art. 25, 1° van diezelfde wet en art. 3 Ger.W, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling, in het bijzonder door de toevoeging van de zinsnede ' deze wet treedt in werking op 15 februari 2018 ', een retroactieve inwerkingtreding van 11, 6° W.06.03.2017 [lees : 2018] / art. 38 § 6 Wegverkeerswet invoert ? 2. Schendt artikel 38 § 6 Wegverkeerswet, zoals aangepast door art. 11, zesde lid [lees : 6°] van de
Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling de termijn van recidive afhankelijk stelt van de verstreken periode tussen de basisveroordeling en de nieuwe veroordeling ? 3. Schendt artikel 38 § 6 Wegverkeerswet, zoals aangepast door art. 11, zesde lid [lees : 6°] van de
Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling de recidive mogelijk maakt op basis van een basisveroordeling die dateert van nà de feiten die ter beoordeling aan de rechter ten gronde voorgelegd worden ? 4. Schendt artikel 38 § 6 Wegverkeerswet, zoals aangepast door art. 11, zesde lid [lees : 6°] van de
Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling het opleggen van een verval van het recht tot sturen en van de examens zoals bedoeld in artikel 38 § 3, eerste lid Wegverkeerswet verplicht stelt, terwijl de rechter niet langer verplicht is een verval van het recht tot sturen en de examens op te leggen indien enkel toepassing dient gemaakt te worden van artikel 36 of artikel 37bis § 2 Wegverkeerswet ? 5. Schendt artikel 38 § 6, derde lid, Wegverkeerswet, zoals aangepast door art.11, zesde lid [lees : 6°] van de
Wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling de toepassing van de meervoudige recidive afhankelijk stelt van de toepassing in een vorig veroordelend vonnis van artikel 38 § 6, tweede lid Wegverkeerswet in plaats van deze afhankelijk te stellen van het aantal voorgaande veroordelingen ? ». d. Bij vonnis van 18 september 2018 in zake het openbaar ministerie tegen L.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 september 2018, heeft de Correctionele Rechtbank Henegouwen, afdeling Charleroi, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 26 van de wet van 15 maart 2018 [lees : 6 maart 218] ter verbetering van de verkeersveiligheid de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het voorziet in een retroactiviteit van de inwerkingtreding van de verjaringstermijn van twee jaar zonder een onderscheid te maken tussen de personen die worden vervolgd wegens een strafvordering die is gestuit door een stuitende handeling die heeft plaatsgehad na de bekendmaking ervan, en de personen die worden vervolgd wegens een strafvordering waarvan de stuitende handeling heeft plaatsgehad na [lees : tussen] 15 februari 2018, datum vastgesteld door [lees : voor] de inwerkingtreding en de bekendmaking ervan, terwijl de strafvordering zonder die retroactiviteit zou zijn verjaard ? ». e. Bij vonnis van 18 september 2018 in zake de procureur des Konings tegen H.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 september 2018, heeft de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schendt artikel 25, 1°, van de
wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid (Belgisch Staatsblad, 15 maart 2018) de artikelen 10, 11 en 12, tweede lid, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre dat artikel, wegens de retroactiviteit die het invoert, toelaat opnieuw de mogelijkheid in te voeren om feiten te bestraffen die niet strafbaar waren geworden als gevolg van een onder de gelding van de vroegere wet verworven verjaring ? - Schendt artikel 25, 1°, van de
wet van 6 maart 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/03/2018
pub.
15/03/2018
numac
2018010649
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid
sluiten ter verbetering van de verkeersveiligheid (Belgisch Staatsblad, 15 maart 2018) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de algemene beginselen van niet-retroactiviteit van de wetten en van rechtszekerheid, in zoverre de in artikel 25, 1°, bepaalde wijziging van de verjaringstermijn retroactief van toepassing is ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6992, 7001, 7002, 7007, 7012 en 7013 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux