gepubliceerd op 05 juli 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 17 mei 2018 in zake A.B. en L.O. tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekome « Schendt artikel 1476quater, laatste lid van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de G(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 17 mei 2018 in zake A.B. en L.O. tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 mei 2018, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1476quater, laatste lid van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet : - voor zover het geen verlenging van de termijn van ' beroep ' toestaat wanneer die termijn binnen de gerechtelijke vakantie begint te lopen en ook verstrijkt, - terwijl artikel 50, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat, indien de termijn van hoger beroep, voorzien in de artikelen 1051 en 1253quater, c) en d) van het Gerechtelijk Wetboek binnen de gerechtelijke vakantie begint te lopen en ook verstrijkt, verlengd wordt tot de vijftiende dag van het nieuw gerechtelijk jaar ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6936 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut