gepubliceerd op 06 februari 2015
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 december 2014 in zake Mr. F. Van Vlaenderen, handelend in zijn hoedanigheid van voogd van N.Y., tegen Famifed « Schendt artikel 1 van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag d(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 18 december 2014 in zake Mr. F. Van Vlaenderen, handelend in zijn hoedanigheid van voogd van N.Y., tegen Famifed (voorheen de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers), waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 januari 2015, heeft de Arbeidsrechtbank te Gent, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1 van de
wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
20/07/1971
pub.
19/08/2009
numac
2009000536
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot instelling van een gewaarborgde gezinsbijslag de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europese Verdrag voor de rechten van de mens, doordat het personen die zich in een ogenschijnlijk identieke of vergelijkbare situatie bevinden, niet op dezelfde manier behandelt, nu dit artikel geen uitzondering voorziet op het principe dat een kind hoofdzakelijk of uitsluitend ten laste moet zijn van een in België verblijvende natuurlijke persoon, wanneer dit kind wees is geworden, terwijl voor kinderen die wees zijn geworden en voor wie de toepassing geldt van het KB van 19 december 1939 inzake de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, daarentegen wel een specifieke wezenbijslagregeling geldt ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6137 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut