Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 11 december 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 22 oktober 2012 in zake K.S. en A.S. tegen C.H. en anderen, en K.S. en A.S. tegen M.H. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ing « 1. Houdt artikel 318 BW zoals vervangen door art. 7 van de wet van 1 juli 2006 en gewijzigd door (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012206838
pub.
11/12/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 22 oktober 2012 in zake K.S. en A.S. tegen C.H. en anderen, en K.S. en A.S. tegen M.H. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 oktober 2012, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Houdt artikel 318 BW zoals vervangen door art. 7 van de wet van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/07/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006009998 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan sluiten en gewijzigd door art. 368 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, houdende diverse bepalingen (I), in samenlezing met art. 25 van de wet van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/07/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006009998 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan sluiten, een schending in van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre art. 25, § 4, van de wet van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/07/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006009998 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan sluiten voorziet dat : ' De erkenning en het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot betreffende een kind dat geboren werd voor de inwerkingtreding van deze wet (met name de wet van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/07/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006009998 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan sluiten), kunnen worden betwist door de echtgenoot of door degene die het kind erkent, binnen een termijn van één jaar vanaf de datum van de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is, zelfs indien er meer dan een jaar zou zijn verstreken sedert de geboorte of het ontdekken van de geboorte van het kind ' terwijl een dergelijke overgangsbepaling niet voorzien is voor het kind dat op grond van art. 318, § 2, in fine van het Burgerlijk Wetboek, het vaderschap van de echtgenoot wenst te betwisten, binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn moeder, zijn vader niet is ? 2. Schendt art.318, § 1, BW, artikel 22 van de Grondwet, eventueel samen gelezen met art. 8 EVRM, doordat de vordering tot betwisting van vaderschap niet kan worden toegelaten als het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot [van zijn] moeder, in zoverre de kinderen reeds minderjarig [lees : meerderjarig] zijn, de wettelijke vader overleden is, de biologisch beweerde vader overleden is, de nalatenschap van de wettelijke vader reeds werd vereffend en de kinderen hun aandeel hebben genomen in de nalatenschap van hun wettelijke vader ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5508 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^