Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 04 augustus 2011

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 20 juni 2011 in zake Adolf De Meester en Cornelia Smits tegen de stad Hoogstraten en het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof i « 1. Schendt één of meerdere van volgende bepalingen de artikelen 10, 11 of 16 van de Grondwet, op (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011203964
pub.
04/08/2011
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 20 juni 2011 in zake Adolf De Meester en Cornelia Smits tegen de stad Hoogstraten en het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 juni 2011, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt één of meerdere van volgende bepalingen de artikelen 10, 11 of 16 van de Grondwet, op zich genomen of samen gelezen met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden : - artikel 74, § 3, van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, zoals vervangen bij artikel 27 van de wet van 22 december 1970 tot wijziging van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw; - punt 12 van bijlage 2 van het bij besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 1996 gecoördineerde decreet betreffende de ruimtelijke ordening; - artikel 192 van het Vlaamse decreet van 18 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999035652 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening sluiten houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals vervangen bij artikel 47 van het Vlaamse decreet van 26 april 2000 houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999035652 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening sluiten houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996; artikel 192, § 2, van hetzelfde decreet vanaf de vervanging bij het Vlaamse decreet van 21 november 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2003 pub. 29/01/2004 numac 2004035117 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 sluiten houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999035652 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening sluiten houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996; - artikel 7.5.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, doordat zij : - de houders van een verkavelingsvergunning, verleend vanaf 22 april 1962 tot 22 december 1970 ertoe verplichtten, teneinde het verval van die verkavelingsvergunning te vermijden, te voldoen aan een voorwaarde binnen een termijn die begon te lopen en in sommige hypothesen zelfs eindigde vóór de afkondiging van de wet van 22 december 1970, terwijl voor de houders van een verkavelingsvergunning verleend vanaf 22 december 1970 de termijn om de voorwaarden te vervullen om het verval van die verkavelingsvergunning te vermijden pas begon te lopen vanaf het verlenen van de vergunning, zodat de eerste categorie houders beschikte over een kortere termijn dan de tweede of geen termijn kreeg om de voorwaarden te vervullen om het verval van de verkavelingsvergunning te vermijden ? en/of - met terugwerkende kracht het niet vervallen van een verkavelingsvergunning afhankelijk maken van vóór de afkondiging van de wet van 22 december 1970 te vervullen voorwaarden ? 2. Schendt artikel 7.5.6, eerste lid, eerste zin, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals gewijzigd bij artikel 57 van het Vlaamse decreet van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/07/2010 pub. 09/08/2010 numac 2010035575 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid, de artikelen 10, 11 of 16 van de Grondwet, op zich genomen of samen gelezen met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat het om het verval van de vergunning te vermijden voor houders van verkavelingsvergunningen verleend vanaf 22 december 1970 en vóór 1 mei 2000 volstond dat de verkaveling in zijn geheel werd verkocht (naast eventueel andere voorwaarden), terwijl dit niet volstond voor de houders van verkavelingsvergunningen verleend vanaf 22 april 1962 tot 22 december 1970 ? 3. Indien het antwoord op de eerste twee vragen positief is : Schendt artikel 58 van het Vlaamse decreet van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/07/2010 pub. 09/08/2010 numac 2010035575 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid sluiten houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid, de artikelen 10, 11 of 16 van de Grondwet, op zich genomen of samen gelezen met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordaat het ingevolge wijziging van artikel 7.5.6 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening : - alleen voor houders van verkavelingsvergunningen verleend vóór 1 mei 2000 en niet voor houders van verkavelingsvergunningen verleend vanaf 1 mei 2000 het niet vervallen van een verkavelingsvergunning door verkoop van de verkaveling in zijn geheel afhankelijk maakt van vóór de inwerkingtreding van het decreet te vervullen voorwaarden ? en/of - alleen voor houders van verkavelingsvergunningen verleend vóór 1 mei 2000 en niet voor houders van verkavelingsvergunningen verleend vanaf 1 mei 2000 het niet vervallen van een verkavelingsvergunning afhankelijk maakt van een positieve beslissing van een administratieve overheid of een rechtscollege ? en/of - met terugwerkende kracht het niet vervallen van een verkavelingsvergunning door verkoop van de verkaveling in zijn geheel afhankelijk maakt van vóór de afkondiging van het decreet te vervullen voorwaarden ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5164 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^