gepubliceerd op 03 januari 2011
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 oktober 2010 in zake Y.B. tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 november 2010, heeft de Rechtban « Schendt artikel 132bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals ingevoerd door de wet (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 18 oktober 2010 in zake Y.B. tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 november 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 132bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals ingevoerd door de wet houdende fiscale en andere bepalingen van 4 mei 1999 en van toepassing vóór de inwerkingtreding van de
wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
27/12/2006
pub.
28/12/2006
numac
2006021363
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen (1)
type
wet
prom.
27/12/2006
pub.
28/12/2006
numac
2006021365
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen (1)
sluiten houdende diverse bepalingen (I), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen categorieën van belastingplichtigen, met name, enerzijds, belastingplichtigen die gezamenlijk met de andere ouder het ouderlijk gezag uitoefenen over een gemeenschappelijk kind en een gezamenlijke schriftelijke aanvraag kunnen voorleggen aangaande de verdeling van de toeslagen bedoeld in artikel 131 [lees : 132] van hetzelfde Wetboek voor kinderen ten laste over beide ouders, en, anderzijds, belastingplichtigen die gezamenlijk met de andere ouder het ouderlijk gezag uitoefenen over een gemeenschappelijk kind en buiten hun wil geen gezamenlijke schriftelijke aanvraag kunnen voorleggen aangaande de verdeling van de toeslagen voor kinderen ten laste over beide ouders, met name omdat de andere ouder zonder gegronde reden niet bereid is zijn medewerking hiertoe te verlenen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5050 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.