Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 16 december 2008

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a) Bij vonnis van 23 oktober 2008 in zake de minister van Financiën en de procureur des Konings tegen Jean-Claude Marechal, waarvan de expeditie ter griffie van het « Schenden de artikelen 395, 396 en 399 van de gewone wet van 16 juli 1993 en artikel 263 van het k(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2008204557
pub.
16/12/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a) Bij vonnis van 23 oktober 2008 in zake de minister van Financiën en de procureur des Konings tegen Jean-Claude Marechal, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 oktober 2008, heeft de Correctionele Rechtbank te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 395, 396 en 399 van de gewone wet van 16 juli 1993 en artikel 263 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 houdende coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre die bepalingen het de strafrechter niet mogelijk maken, indien er verzachtende omstandigheden bestaan, de erin bepaalde geldboete te matigen, terwijl die ruimte wel wordt overgelaten aan de administratie ? ». b) Bij vonnis van 23 oktober 2008 in zake de minister van Financiën en de procureur des Konings tegen Osman Bulus, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 oktober 2008, heeft de Correctionele Rechtbank te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 395 en 399 van de gewone wet van 16 juli 1993 en artikel 263 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 houdende coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre die bepalingen het de strafrechter niet mogelijk maken, indien er verzachtende omstandigheden bestaan, de erin bepaalde geldboete te matigen, terwijl die ruimte wel wordt overgelaten aan de administratie ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4543 en 4544 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^