gepubliceerd op 02 juli 2008
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 15 mei 2008 in zake Pierre Cavenaile, handelend in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement van de BVBA « L'Impact », tegen de Belgische St « Schendt artikel 334 van de programmawet van 27 december 2004, zo geïnterpreteerd dat het, in het (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 15 mei 2008 in zake Pierre Cavenaile, handelend in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement van de BVBA « L'Impact », tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 mei 2008, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 334 van de programmawet van 27 december 2004, zo geïnterpreteerd dat het, in het geval van een faillissement en niettegenstaande het bestaan van die situatie van samenloop, de compensatie toelaat van fiscale schuldvorderingen met een fiscale schuld die de gefailleerde verschuldigd blijft op het ogenblik van het faillissement, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de gefailleerde wiens schuldvordering is ontstaan uit een verrichting van vóór het faillissement op dezelfde wijze behandelt als de andere schuldeisers die, met toepassing van artikel 2, tweede lid, van het BTW-Wetboek, worden gelijkgesteld met de gefailleerde en wier schuldvordering, na de faillietverklaring, is ontstaan uit de voortzetting van de activiteiten of de verrichtingen verbonden aan het beheer daarvan, terwijl zij in verschillende situaties zijn geplaatst ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4470 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.