Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 10 augustus 2006

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 31 mei 2006 in zake het openbaar ministerie tegen H. De Winne, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen « Schenden artikel 38, § 4 (laatste lid), en artikel 47, eerste lid, van de wet van 16 maart 1(...)

bron
arbitragehof
numac
2006202661
pub.
10/08/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 31 mei 2006 in zake het openbaar ministerie tegen H. De Winne, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 juni 2006, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 38, § 4 (laatste lid), en artikel 47, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, afzonderlijk dan wel samen gelezen, de artikelen 10, 11, 12 en 14 van de Grondwet gelezen in samenhang met artikel 7 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, doordat (of in die zin gelezen dat) ze het herstel in het recht tot sturen verplichtend afhankelijk maken van het voorafgaandelijk slagen voor geneeskundige en psychologische onderzoeken en geen termijn bepalen waarbinnen de onderzoeken moeten kunnen worden gedaan zodat het verval tot het recht van sturen veel langer kan duren dat de termijn uitgesproken door de rechter en zelfs voor altijd ingeval er helemaal geen onderzoeken worden georganiseerd ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4018 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^