gepubliceerd op 11 juni 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 2 april 2004 in zake G. De Clerck tegen de Rijksdienst voor pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is i « Schendt artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor oude(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 2 april 2004 in zake G. De Clerck tegen de Rijksdienst voor pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 13 april 2004, heeft de Arbeidsrechtbank te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door te bepalen dat wanneer de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt roerende of onroerende goederen om niet of onder bezwarende titel hebben afgestaan vanaf de periode van tien jaar die, naargelang het geval, aan de in artikel 3 of 17 van de wet bedoelde leeftijd voorafgaat, een inkomen als bestaansmiddelen in rekening wordt gebracht, zonder rekening te houden met de omstandigheden die hebben geleid tot de afstand, terwijl in andere residuaire sociale bijstandsregelingen zoals in artikel 28 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, rekening wordt gehouden met de verkoop of afstand van een onroerend goed gedurende tien jaar voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag om het leefloon uitwerking heeft ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2977 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.