gepubliceerd op 12 maart 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 21 januari 2004 in zake de n.v. DaimlerChrysler Financial Services tegen P. Boldo, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitr 1. « Schenden de artikelen 25, 26 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals gewijzi(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij vonnis van 21 januari 2004 in zake de n.v. DaimlerChrysler    Financial Services tegen P. Boldo, waarvan de expeditie ter griffie    van het Arbitragehof is ingekomen op 26 januari 2004, heeft de    Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vragen    gesteld : 1. « Schenden de artikelen 25, 26 en 82 van de faillissementswet van 8    augustus 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 4 september 2002, de    artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de verschoonbaar verklaarde    gefailleerde de gevolgen van de verschoonbaarheid ten volle zal    genieten voor het passief dat bij de sluiting van het faillissement    onbetaald is, terwijl de echtgenoot of borg van de gefailleerde de    facto dat voordeel kan worden ontnomen doordat de middelen van    tenuitvoerlegging die tegen hen worden aangewend, niet zijn geschorst    ? »    2.« Schenden de artikelen 25, 26 en 82 van de faillissementswet van 8    augustus 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 4 september 2002, de    artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de verschoonbaar verklaarde    gefailleerde de gevolgen van de verschoonbaarheid ten volle zal    genieten voor het passief dat bij de sluiting van het faillissement    onbetaald is, terwijl de echtgenoot of borg van de gefailleerde de    facto dat voordeel kan worden ontnomen doordat de middelen van    tenuitvoerlegging die tegen hen worden aangewend, niet zijn geschorst    ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2893 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.