Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 08 januari 2003

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 12 november 2002 in zake de vennootschap naar buitenlands recht Alfa Marine Group Ltd. en de n.v. Manta Agencies tegen de Belgische « Schendt artikel 74/4bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebi(...)

bron
arbitragehof
numac
2002200015
pub.
08/01/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 12 november 2002 in zake de vennootschap naar buitenlands recht Alfa Marine Group Ltd. en de n.v. Manta Agencies tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 25 november 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 74/4bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 8 maart 1995, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en in samenhang gelezen met de algemene rechtsbeginselen (waaronder het redelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel), a) in zoverre de verwerende vervoerder een Belgisch rechtscollege wordt ontzegd dat over voldoende rechtsmacht beschikt voor een volledige daadwerkelijke toetsing van de zaak en van de beslissing waarbij door de administratieve overheid aan de verwerende vervoerder een administratieve geldboete wordt opgelegd;b) in zoverre de personen aan wie een administratieve geldboete wordt opgelegd op grond van genoemd artikel 74/4bis , verstoken zijn van een daadwerkelijke en volledige jurisdictionele toetsing die het de rechter, ten aanzien van die boete, mogelijk maakt, enerzijds, verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen en, anderzijds, het bedrag ervan evenredig te maken naar gelang van de ernst van de gepleegde inbreuk ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2574 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.

^