gepubliceerd op 01 maart 2002
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij vonnis van 31 oktober 2001 in zake M. Schmitz en zijn echtgenote M. Hurtgen tegen het Waalse agentschap voor de integratie van gehandicapte « Schendt artikel 22 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 6 april 1995 de artikelen 39, 134(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij vonnis van 31 oktober 2001 in zake M.Schmitz en zijn    echtgenote M. Hurtgen tegen het Waalse agentschap voor de integratie    van gehandicapte personen, waarvan de expeditie ter griffie van het    Arbitragehof is ingekomen op 6 november 2001, heeft de    Arbeidsrechtbank te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld :    « Schendt artikel 22 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 6    april 1995 de artikelen 39, 134 en 146 van de Grondwet in zoverre het    een Commissie van beroep instelt, een rechtsprekende instantie die    uitspraak doet betreffende een beroep ingesteld door een persoon tegen    een beslissing van het Waalse agentschap voor de integratie van    gehandicapte personen inzake een individueel recht op een financiële    tegemoetkoming betreffende de kosten voor huisvesting, dagopvang,    onderhoud, behandeling en opvoeding, in die zin geïnterpreteerd dat    het die persoon een beroep zou ontnemen tegen dezelfde beslissing van    het Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen bij    de rechtbanken van de rechterlijke orde ?    Schendt artikel 22 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 6    april 1995 de artikelen 39, 134 en 146 van de Grondwet in zoverre het    een Commissie van beroep instelt, een rechtsprekende instantie die    uitspraak doet betreffende een beroep ingesteld door een persoon tegen    een beslissing van het Waalse agentschap voor de integratie van    gehandicapte personen inzake een individueel recht op een financiële    tegemoetkoming betreffende de kosten voor huisvesting, dagopvang,    onderhoud, behandeling en opvoeding, in die zin geïnterpreteerd dat    het zou toestaan dat dit beroep zou bestaan naast een beroep tegen    dezelfde beslissing van het Waals agentschap voor de integratie van    gehandicapte personen bij de rechtbanken van de rechterlijke orde ?    Schendt artikel 22 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 6    april 1995 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen    met artikel 16 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten    van de mens en de fundamentele vrijheden in zoverre het, in de    interpretatie dat het de persoon een beroep voor de rechtbanken van de    rechterlijke orde ontneemt tegen een beslissing van het Waalse    agentschap voor de integratie van gehandicapte personen betreffende    een aangelegenheid 'van de vroegere bevoegdheden van het Fonds voor    medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten ', een    willekeurig en onverantwoord verschil in behandeling zou invoeren ten    aanzien van een persoon die een beroep zou instellen tegen een    beslissing van het Waalse agentschap voor de integratie van    gehandicapte personen betreffende de 'aangelegenheid van de vroegere    bevoegdheden van het Fonds van de Franse Gemeenschap voor de sociale    integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het    arbeidsproces ' en die krachtens artikel 26 van de wet van 16 april    1963 wel een beroep kan instellen bij de rechtbanken van de    rechterlijke orde ? » b. Bij arrest nr.100.813 van 14 november 2001 in zake T. Colard tegen    het Waalse agentschap voor de integratie van gehandicapte personen,    waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op    3 december 2001, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële    vraag gesteld :    « Schendt artikel 22 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 6    april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, in die    zin geïnterpreteerd dat het een administratief rechtscollege opricht    om te beslissen over de beroepen die worden ingesteld tegen de door    het Waalse agentschap voor de integratie van gehandicapte personen    genomen beslissingen betreffende dienstverleningen in geld of in    natura aan gehandicapte personen, de regels die door of krachtens de    Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden    bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten en,    inzonderheid, de artikelen 146 en 161 van de Grondwet ? »    Die zaken zijn ingeschreven respectievelijk onder de nummers 2284 en    2295 van de rol van het Hof en werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.