Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 29 januari 1999

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 24 november 1998 in zake het openbaar ministerie en F. Delhaye, M. Lemaire en P & V Verzekeringen tegen A. Lona, en in aanwezig « Schenden de artikelen 80, § 1, 2°, en 80, § 1, derde lid, van de wet van 9 juli 1975 be(...)

bron
arbitragehof
numac
1999021019
pub.
29/01/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 24 november 1998 in zake het openbaar ministerie en F. Delhaye, M. Lemaire en P & V Verzekeringen tegen A. Lona, en in aanwezigheid van het Gemeenschapschappelijk Motorwaarborgfonds, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 3 december 1998, heeft de Politierechtbank te Hoei de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 80, § 1, 2°, en 80, § 1, derde lid, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen die, in samenhang gelezen, bepalen dat elke benadeelde van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds de vergoeding kan verkrijgen van de schade voortvloeiende uit lichamelijke letsels alsmede de vergoeding van de stoffelijke schade die door een motorrijtuig is veroorzaakt, wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is om reden van een toevallig feit waardoor de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakte, vrijuit gaat, en in die zin geïnterpreteerd dat zij het de eigenaar, de houder of de bestuurder van het voertuig dat de schade heeft veroorzaakt niet mogelijk maken schadeloos te worden gesteld, terwijl ze dat wel mogelijk maken voor de andere slachtoffers, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een discriminatie in het leven roepen tussen twee categorieën van slachtoffers van hetzelfde toevallig feit ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1478 van de rol van het Hof en werd samengevoegd met de zaken met rolnummers 1311 en 1438.

De griffier, L. Potoms.

^